Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaamsche volksvertelsels (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaamsche volksvertelsels
Afbeelding van Vlaamsche volksvertelselsToon afbeelding van titelpagina van Vlaamsche volksvertelsels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.05 MB)

Scans (27.76 MB)

ebook (3.62 MB)

XML (0.03 MB)

tekstbestand






Illustrator

Martha Van Coppenolle



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaamsche volksvertelsels

(1930)–Guido Gezelle–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

Waan van Wantje Wekkers

Wantje Wekkers was een weeuwe en heur jongen hiet Waan.

‘Gaat voort!’ zei Wantje tegen Waan, ‘en maakt dat je aan je brood komt.’

Waan ging voort op het zeggen van zijne moeder, en hij achterhaalde 'nen kramer.



illustratie

Zegt de kramer alzoo tegen Waan: ‘Wil - je mijn pakske dragen, 'k geve u t' avond een naalde.’

‘Is wel,’ zei Waan, en 's avonds kreeg hij een naalde van den kramer, en hij stak ze te midden in een bondel biezen, die hij afsneed, en hij daarmeê naar huis.

[pagina 4]
[p. 4]

‘Dwaze jongen!’ zei Wantje, ‘waarom die naalde niet liever in uw klakke gesteken!’

Immers, zij en vond de naalde niet die Waan gehad en in den bondel biezen gesteken hadde.

's Anderdaags ging hij

 
weêr uit
 
om buit,

en hij kwam eenen smid tegen die ploegscharren droeg, en moe van dragen was.

‘Wilt gij mij helpen?’ zei smid, ik geve u 't avond een ploegscharre.’

 
't Is u gedaan,
 
zei Waan,

en 's avonds had hij eene ploegscharre, en stak ze in zijn mutse, en hij kwam daarmeê naar huis. Maar onder wege kreeg hij dorst en hij ging gaan drinken uit de beke, en hij kroop over handen en voeten, en hij stoop, en... zijn klakke viel af.

Plomp! zei dat, en zijn ploegscharre lag in 't water.

Als hij bij zijn moeder kwam, ‘Ah, gij domme jongen!’ zei ze alzoo, ‘hadt gij ze aan een endeke koorde achter u getrakeld, langs den weg!’

‘'k Zal ten naasten keer beter oppassen, moeder,’ zei Waan.

[pagina 5]
[p. 5]

's Anderendags vond hij eenen beenhouwer, die beloofde hem een hamelen bout, wilde hij zijn knecht zijn voor nen dag.

En hij was 't, en hij kreeg nen hamelen bout, en volgens afsprake bond hij er een endeke koorde aan, en hij sleepte hem achter zijnen rugge, door dikke en door dinne, dat het zonde en jammer was.

‘Op uw schouder! moest gij dat dragen!’ riep zijn moeder, als zij dat zag en dat het juist te late was.

Maar Waan ging 's anderdaags wederom uit om buit, en hij kwam eenen peerdenkuts tegen, die zei: ‘'k Geve u een peerd, helpt gij mij.’

En 's avonds, had Waan een peerd.

Zoo hij bond mij dat peerd zijn pooten te gâre, en hij hief, en hij trok, maar 't en wilde, noch slinks noch regts, op zijn schouder, en hij liet het daar liggen.

‘Onnoozel geboren en simpel gewiegd!’ zei Wantje, als't de zake vernam, ‘waarom niet daarop gesprongen en naar huis komen gereên?’

Waan nam dien goeden raad hem te bate, en hij ging van 's anderendaags al weêr uit, tot waar hij 'nen drift ossen tegenkwam, en van den drijver een kalf kreeg, tot loon voor zijne gedienstigheid.

Sprong hij mij niet op dat kalf zijnen rugge en nam zijnen steert over zijne reg-

[pagina 6]
[p. 6]

ter schouder, in zijne arms, en kwam, preusch lijk dertig, alzoo 't huizewaard gereên!

Nu, daar was een rijk man, en zijne dochter en koste niet lachen.

'k En wete ik niet juist waarom.

Vader hadde al de helft van zijne fortune vermeesterd, maar ze en loech noch ze en monkelplooide niet eens. En 't wierd

illustratie

uitgebeld, wist er ze een te doen lachen, hij had er geluk meê, en ze zou zijne huisvrouwe zijn.

Zoo 't waren daar al

 
vele jonkers
 
en pronkers

naartoe gekomen, op dien avond dat Waan alzoo

[pagina 7]
[p. 7]

kwam 't huizewaard gereên, en vruchteloos.

Maar, van als die rijke deerne dat zag, zij loech! Zoo Waan kreeg een kleed en ging ondertrouwe,

En 't rijkmanskind wierd Waan Wekkers vrouwe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken