Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangen (1686)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangen
Afbeelding van Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangenToon afbeelding van titelpagina van Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (50.31 MB)

ebook (59.64 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangen

(1686)–Hendrik Ghijsen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Den xiiij. Psalm.

 
DE Dwaas die seit, in sijn verstokt gemoed,
 
Daar is geen God: sy hebben 't al geschonden,
 
Sy maaken 't grof, en grouwlik met hun sonden;
 
Verderven 't al; daar is niet een die goed
 
Op aarden doet.
 
 
 
2 De Heer heeft uit den heemel ne'er-gesien,
 
Op 's menschen kinders, of ook van die schaare
 
Wel iemand wijs,
[Folio B5v]
[fol. B5v]


illustratie

 
en zoo verstandig waare,
 
Die God recht socht; hem d'eer, zo 't moet geschien,
 
Quam aan te bien.
 
 
 
3 Maar al vergeefs, want van hun was'er geen;
 
Sy alle zijn geheelik afgeweeken,
 
Ent'saamen vol van stinkende gebreeken:
 
Daar 's niemand niet die goed doet, groot noch kleen,
 
Ia ook niet een.
 
 
 
4 Wel hebben dan de werkers van het quaad,
 
En ongerechtigheid gansch geen geweeten,
 
Noch kennis, die mijn volk als brood op-eeten?
 
Sy roepen God niet aan, om hulp, of raad:
 
O godloos saad!
 
 
 
5 Maar op den tijd der wraake neemt eens acht,
 
Dan zal de schrik hen zeer vervaard doen vreesen:
 
Want God die is, en zal geduurig weesen,
 
By het rechtvaardig volk, en al 't geslacht
 
Dat op hem wacht.
 
 
 
6 Gy lieden soekt, doch te vergeefs, den raad
 
Van den elendigen beschaamt te maaken;
 
Maar gy zult niet van straffe vry geraaken;
 
Om dat de Heer hen is een toeverlaat,
 
Als 't quaalik gaat.
 
 
 
7 Quam Zions heil voor Israël doch aan!
 
Als God sijn volks gevangens weer doet keeren
 
Zal Iacobs huis verheugt den Heer vereeren,
 
Zal Israël verblijd sijn lof voortaan
 
Elk doen verstaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken