Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zij zingen (1928)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zij zingen
Afbeelding van Zij zingenToon afbeelding van titelpagina van Zij zingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

Scans (71.48 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zij zingen

(1928)–Willem Gijssels–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 177]
[p. 177]

Aan zee
Kindercantate

 
De zee, welk wonder voor onze oogen,
 
Hoe 't wijde water schuimend deint!
 
Van nader bij te aanschouwen mogen,
 
Die golven zonder rust noch eind!
 
En immer voort, en immer voort
 
Gaan zij met haar gespeel,
 
Naar Oost en West, naar Zuid en Noord.
 
Tot aan elk werelddeel!
 
Meisjes
 
In 't duinzand als het zomer is
 
Jochij! hoe blij te spelen!
 
Het windje waait
 
En zingt zoo frisch
 
Om ons te streelen!
 
 
[pagina 178]
[p. 178]
 
Jongens
 
Hee! Ziet ge daar die schepen niet?
 
Heisa! ze gaan en komen,
 
Verdwijnen ginds
 
In 't wijd verschiet
 
Als blanke droomen!
 
Lied der baren
 
Het breed ge bruis der baren
 
Barst los in machtig lied:
 
‘Kom varen, klinkt het, varen
 
Alover ons gebied.
 
Wij willen niet meer scheiden
 
Het een van 't ander volk;
 
Maar tot elkander leiden
 
Langs onze waterkolk.’
 
 
 
Als gij ons driftig schuimen
 
Op uwe kusten hoort,
 
Dit leert U: ‘Kom verruimen,
 
Uw werkkring immer voort;
 
 
[pagina 179]
[p. 179]
 
Wel nijverig zijn uw handen,
 
Uw volk is taai en stug;
 
Waarom geen nieuwe banden
 
Gelegd langs onzen rug?’
 
 
 
Dan zal uw naam verrijzen
 
En schittren als een ster,
 
En U vol eerbied prijzen
 
Elk volk van heinde en ver.
 
De zee op! Hee! Kom varen,
 
Verruim uw handelsveld!
 
Dit zingen U de baren
 
Met ongestuim geweld.
 
Jongens
 
De wateren der zee door de zonne gekust,
 
Zich slingrend om de aarde als de moeder van al;
 
De wateren waarop Godes woord heeft gerust,
 
 
[pagina 180]
[p. 180]
 
Die roemen de schepping in reuzig geschal.
 
Hun barnende baren verkonden het luid:
 
Geen haat in de wereld, eendrachtig
 
vooruit!
 
De barnende baren,
 
Die nimmer bedaren,
 
Die schuimen en schormen,
 
Al zingen of stormen,
 
Verkonden het luid:
 
Vooruit!

DANS OP HET STRAND

 
Matrozen
 
Ohee, springt in de ronde
 
En geeft elkaar de hand;
 
Zoo 't alle meisjes konden
 
Van 't een naar 't ander land?
 
Hopla, diga, diga!
 
Hopla, grijpt de kans!
 
Zoo 't alle meisjes konden,
 
De wereld was verbonden
 
In eenen rondedans.
 
Hopla!
 
 
[pagina 181]
[p. 181]
 
Matroos-meisje
 
Ohee, springt in de ronde
 
Gij mannen van de zee;
 
En gaat het nieuws verkonden
 
Van de een naar de andre rêe.
 
Hopla, diga, diga!
 
Hopla, hand in hand!
 
Zoo 't alle mannen konden,
 
De wereld was verbonden
 
In een groot broederland!
 
Hopla!
 
Afvarende matrozen
 
Ho hi! Hoïho! Hohi!
 
Meisjes
 
Hoepla!
 
De booten vliegen
 
Terwijl de golven wiegen
 
Hoepla!
 
 
[pagina 182]
[p. 182]
 
Jongens
 
Gegroet, gewiekte schepen
 
Ter wijde zee, gegroet!
 
Gij bergt in uwen boezem
 
Der landen overvloed.
 
Gegroet!
 
Matrozen
 
Ho hi, hoïho, hohi!
 
Meisjes
 
Zij varen
 
Met uitgestrekten vlogel,
 
Als een vogel,
 
Door de baren.
 
Jongens
 
Zij varen
 
Met stoomgetuig voor wieken
 
Als fabrieken
 
Door de baren.
 
Samen
 
Zij varen!
 
 
[pagina 183]
[p. 183]
 
Matrozen
 
Varen wij ver van het land,
 
Ons brengen de winden,
 
De stem der beminden.
 
Varen wij ver van het land,
 
Ons brengen de winden
 
De stem der beminden,
 
Voor wie ons harte zoo vurig brandt!
 
Gebed
 
Ave Maria, moeder van God,
 
Gij die regeert op de baren,
 
Wees hun barmhartig in leven en lot;
 
Red hun uit alle gevaren.
 
Ave Maria
 
Gratia Plena,
 
Troost hen in de uur van het dreigend gebruis,
 
Wil ze bewaren,
 
Wil ze besparen,
 
Breng hen behouden en weder te huis!
 
 
[pagina 184]
[p. 184]
 
Jongens
 
Vreemde schatten uit de landen
 
Over zee,
 
Vruchten, ertsen, allerhande
 
Brengt gij mee.
 
Schepen zijn de vlotte banden
 
Langs de kolk
 
Die omsnoeren alle stranden,
 
Ieder volk!
 
Meisjes
 
Goedheil het dapper zeevolk,
 
Dat deze taak verricht;
 
Dat broederschap en vrede
 
Rond heel de wereld sticht!
 
Ze gaan
 
Door alle weer en winden
 
Langsheen de waterbaan.
 
Ze gaan,
 
Al grijnst de dood gedurig
 
De brave helden aan.
 
Ze gaan!
 
 
[pagina 185]
[p. 185]
 
Slotkoor
 
Goedheil het lot beware
 
U, mannen kloek van aard,
 
Die zonder vrees noch vare
 
Ter wijde zeeën vaart!
 
Gij leert ons vredezangen,
 
Terwijl gij welvaart sticht;
 
Gij wekt in ons 't verlangen
 
Naar ruimer vergezicht!
 
Goedheil!


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken