Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nu moet je eens luisteren... (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nu moet je eens luisteren...
Afbeelding van Nu moet je eens luisteren...Toon afbeelding van titelpagina van Nu moet je eens luisteren...

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.81 MB)

Scans (48.27 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rie Reinderhoff



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nu moet je eens luisteren...

(1948)–G. Gilhuis-Smitskamp–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 33]
[p. 33]


illustratie

Het avontuur van Jansje

ER WAS EENS EEN WITTE KIP.

Ze had de witste veren van alle kippen uit het kippenhok, en ze heette Jansje.

De andere kippen hielden niet veel van Jansje, en de haan hield helemáál niet veel van haar. Maar dat was wel een beetje haar eigen schuld.

Jansje was een ruziemaakster. Ze wou altijd de dikste wormen, en het meeste kippenvoer uit de etensbak, en het groenste blaadje van de tak, die haar baas elke dag in het kippenhok gooide. En als ze dat niet krijgen kon, werd ze boos. Dan pikte ze de andere kippen in hun rug. En tegen de haan ging ze brutaal kakelen. Dat duurde dan net zo lang tot de haan boos op haar was, en de andere kippen ook. Dan keek niemand meer naar Jansje om. ‘Laat haar maar aan haar lot over,’ zei de haan tegen de kippen. En dan zat Jansje helemaal alleen in een hoek van het hok.

‘Ik loop weg,’ dacht Jansje op een keer, ‘ja, dàt doe ik! Dan kom ik nóóit meer terug in dit akelige hok. Ik kan

illustratie

[pagina 34]
[p. 34]

best een andere baas vinden.’

De volgende morgen kwam de baas van Jansje weer in het kippenhok, om voer in de bak te doen. Maar Jansje vloog er niet op af, zoals de andere kippen en de haan. Nee, ze liep stil achter

illustratie

de baas om. En toen niemand haar zag, tippelde ze zachtjes door een kier van het deurtje. Ze ging achter een struik zitten, een dikke aalbessenstruik. En zo kwam het dat de baas helemaal niet merkte dat Jansje weggelopen was.

‘Nu ga ik de wereld in,’ dacht Jansje. Maar de tuin was niet groot, en er stond een schutting omheen.

Jansje keek eens naar die schutting. Die was wel èrg hoog. Maar als je de wereld in wilt, moet je niet bang zijn!

Twee keer vloog Jansje tegen de schutting aan. Maar de derde keer vloog ze er pardoes overheen.

O, wat was het hièr mooi! Jansje was in een prachtige bloementuin terecht gekomen, een tuin waar rozen bloeiden, en rode geraniums, en viooltjes. Ze keek haar ogen uit, want in de tuin van Jansje's baas was alleen maar grint, en een paar bessenstruiken, en een oude schuur.



illustratie

Jansje wandelde over de witte schelpenpaadjes. Ze zette een hoge borst. ‘Dit is net iets voor een deftige witte kip als ik ben,’ dacht ze.

Toen hoorde Jansje ineens dat er op een raam gebonsd werd.

Ze keek om. Achter het raam van het huis, dat bij de mooie tuin hoorde, stonden twee kindertjes. Ze stonden rechtop in hun ledikantjes, want ze waren een beetje ziek. Daarom mochten de tuindeuren niet open. Maar hun moeder had hun bedjes vlàk voor het raam gezet.

‘O, kijk eens, Marian!’ riep Margreetje, ‘daar loopt een kip, een witte kip!’

Marian kwam ook overeind. Een kip in de tuin,

[pagina 35]
[p. 35]

dàt was leuk! Ze sloeg met allebei haar handjes tegen het raam.

‘Kip, kip!’ riep Margreetje, ‘leg eens een ei!’

Daar moesten ze allebei verschrikkelijk om lachen. Stel je voor dat die vreemde kip opeens een ei zou leggen, midden op het schelpenpaadje!

Jansje keek eens naar de kinderen achter het raam. Ze werd een beetje ongerust.

‘Kip, kip, leg eens een ei voor mij!’ riep Margreetje weer.

‘Dat is een versje!’ juichte Marian. Ze danste in haar bedje op en neer. ‘Zal ik het eens verder maken?’

 
Kip, kip, leg eens een ei
 
voor mij.
 
En leg er een voor moeder bij.

‘Zingen jullie maar raak,’ dacht Jansje, ‘ja, ik zal mij daar twee kostelijke eieren gaan leggen voor vreemde kinderen! Bovendien, ik ben op een vacantie-uitstapje, en dan hoef je niets te doen!’

Toen wist Margreetje het versje nòg verder.

 
Kip, kip, leg eens een ei
 
voor mij.
 
En leg er een voor moeder bij.
 
En als je kan,
 
een voor Marian.

‘Toe maar,’ dacht Jansje, ‘jullie denken zeker dat ik zo maar drie eieren achter elkaar kan leggen!’ Maar ze vond het toch wel een leuk versje.

Toen schrok ze ineens vréselijk.

Uit de keukendeur, naast het raam waar de twee meisjes voor stonden, kwam een dier aanlopen.

Het was een groot, ruig beest met fonkelende ogen, en een zwaaiende staart.

[pagina 36]
[p. 36]

‘Waf, woèf!’ blafte hij, en met een paar grote sprongen vloog hij naar Jansje toe.

‘Toktoktoktoktok,’ krijste Jansje. Ze vloog wanhopig tegen de schutting op, maar och heden, ze vloog te laag.

‘Toktoktoktok!’ gilde ze weer. Ze rende de tuin rond, en de grote hond rende haar na.

‘O Moeder, Moeder!!’ riepen Margreetje en Marian achter het raam. ‘Moeder, kom toch eens! Juno zit een arme kip achterna!’

Jansje wist geen raad van angst. Zat ze maar weer in het veilige kippenhok, aan de andere kant van de schutting!



illustratie

De moeder van Marian en Margreetje keek om de hoek van de keukendeur.

‘Juno!’ riep ze. Maar Juno vond het veel te leuk om op die bange kip te jagen. Hij deed net alsof hij niets hoorde.

Jansje vloog van de ene hoek naar de andere. Haar mooie witte veren stoven in het rond. Ze schreeuwde van angst en schrik.

Toen verscheen er ineens een hoofd boven de schutting, een hoofd met een grijs baardje, en een oude pet op.

Margreetje en Marian drukten hun neuzen plat tegen het raam. O, hoe zou het aflopen!

‘Baas,’ dacht Jansje, ‘o baas!’ Ze nam een laatste, wanhopige sprong. En terwijl de woedende hond naar haar witte staart hapte, vloog Jansje in de armen van haar oude baas. Ze was gered!

[pagina 37]
[p. 37]

De baas stopte haar gauw weer in het hok. En daar bleef ze een poos beduusd in een hoekje zitten. Het duurde wel een uur eer Jansje een beetje uitgerust was. En voortaan had ze helemaal geen zin meer om de wijde wereld in te gaan. Daar was het veel te gevaarlijk. Ze kon maar beter proberen om hier in het hok de vrede te bewaren.

Margreetje en Marian hadden nog veel pret om die bange kip. En heel de dag zongen ze hun eigengemaakte versje:

 
Kip, kip, leg eens een ei
 
voor mij.
 
En leg er een voor moeder bij.
 
En als je kan,
 
een voor Marian.


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken