Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Acolastus (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Acolastus
Afbeelding van AcolastusToon afbeelding van titelpagina van Acolastus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

Scans (2.87 MB)

ebook (3.16 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Editeur

P. Minderaa



Genre

poëzie
drama

Subgenre

blijspel / komedie
vertaling: Latijn/Neolatijn / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Acolastus

(1956)–Guilielmus Gnapheus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Latijnse tekst met Nederlandse vertaling


Vorige Volgende
[pagina 188]
[p. 188]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

Actvs IV.

Scena I.

 
Pamphagus solus.
Octonarii.
 
Itan ad clarum dormivi diem? Nox multa adhuc meis
 
Est oculis: eiciundus hercle est iste veternus ab animo,
 
Intendendi sunt nervi quaestui nostro. Sed nausea
 
Quae tanta stomacho? Quidnam haec oscitatio vult? Extendere
855[regelnummer]
Hos nervos nunc demum iuvat, iuvat et oculis propellere
 
Somnum. Quid? An ructas etiam, Pamphage, crapulam
 
hesternam? Insolens
 
Istuc quidem facis. Valens stomachus, cui et cruda concoquit.
 
Quid? An acidis opus erit inulis, quae mihi fastidiaGa naar voetnoot858 vlg. (1016 vlg.).
 
Extundant? Opinor latrare stomachum impranso, ut assolet.Ga naar voetnoot859. (1017).
860[regelnummer]
Saburra enim ventris nunquam tantum memini gravarier,
 
Ut eam egerere stomacho esset opus, ubi ipsam Aetnam
 
circumfero.
 
Sed heus! Pantolabumne tam mane, qui heri tantum biberit?
 
Hem!

Actvs IV. Scena II.

Pantolabus. Pamphagus.
Tρίμετροι.
 
pantolabus:
 
O salve, columen ordinis parasitici!
[pagina 189]
[p. 189]

Vierde bedrijf. Eerste toneel.

Pamphagus alleen
(iambische zesvoeters)
(vroeg in de volgende morgen)
 
Heb 'k heus geslapen tot de klare dag? Mijn ogen
 
zitten vol nacht nog. 'k Moet verdraaid die slaaprigheid
 
mijn kop uitgooien. 'k Moet mijn zenuwen weer spannen
1010[regelnummer]
voor onze winst, maar wat een walging in die maag!
 
Wat moet dat gapen?
(hij gaapt en rekt zich geweldig)
 
Hé, 'k krijg eindlijk weer pleizier
 
de pezen op te spannen en de slaap van d'ogen
 
te jagen!
(hij hikt)
Wat? Risp je die roes nog op van gistren?
 
Nou Pamphagus, zo ben je 't niet gewoon. Jouw maag
1015[regelnummer]
is sterk, verteert zelfs rauwe kost
(hij hikt weer)
Wat, nou weer?
 
'k Zal zure alant gebruiken moeten om die walging
 
deruit te drijven. Blaffen doet de maag geloof ik,
 
zoals hij pleegt als 'k niet ontbeten heb. 'k Herinner
 
me niet dat ooit die buik zó woog van ballast-zand,
1020[regelnummer]
dat ik 't de maag uítgooien moet, ik draag waarachtigGa naar voetnoot861. (1020/1).
 
de Aetna met me mee! Maar hé, Pantolabus,
 
zo vroeg al op, na al dat drinken gistren? Machtig!Ga naar voetnoot862. (1022).

Vierde bedrijf. Tweede toneel.

Pantolabus. Pamphagus.
(iambische vijfvoeters)
 
pantolabus:
 
Bonjour jij, steunpilaar van 't schuimersgilde!
[pagina 190]
[p. 190]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

 
pamphagus:
 
Salve, o primum decus sectae Gnathonicae!
 
pantolabus:
865[regelnummer]
Mutuum muli scabunt sane festiviter,Ga naar voetnoot865. (1025).
 
Mutuum dum testimonium invicem damus.
 
pamphagus:
 
Pantolabe, ecquid placuit hesterna epulatio?
 
pantolabus:
 
Nunquam quidem cenavi, quod sciam, unctius.
 
Gulam opplevi meam usque ad summum dapsili
870[regelnummer]
Luxu. Quid tu?
 
pamphagus:
 
Genio ipse indulsi maxime.
 
Non possum, summa quin circumlingam labra.
 
Mel Atticum sapiunt hesterni iusculi
 
Reliquiae.Ga naar voetnoot873. (1035).
 
pantolabus:
 
Pol dentes et mihi volupe est iugi
 
Suctu macerare. Quin nidorem carnium
875[regelnummer]
Uncti supreme digiti offundunt naribus.
 
pamphagus:
 
I nunc et somnia inride posthac mea!
 
pantolabus:
 
Non arbitrabar istuc, mi Pamphage, fore.
 
Felices, qui tam propitium habuimus Comum.
[pagina 191]
[p. 191]
 
pamphagus:
 
Bonjour jij, schoonst sieraad der Gnatho-school!
 
pantolabus:
1025[regelnummer]
De ezels schuren zich blij aan elkaar
 
terwijl w'elkaar weerzijds getuignis geven.
 
pamphagus:
 
Pantolabus was 't gistren naar je zin
 
de maaltijd?
 
pantolabus:
 
Nooit, zover ik weet dineerd' ik
 
meer copieus, ik heb in rijke weelde
1030[regelnummer]
mijn darm gevuld tot aan de top. En jij?
 
pamphagus:
 
Ik heb me best te goed gedaan. Ik moet
 
rondlikken nog met 't puntje van mijn tong.
 
Attische honing proef 'k nog in de restjes
 
van 't sausje, dat we gistren smulden.
 
pantolabus:
 
Drommels,
1035[regelnummer]
wat heerlijk is 't je tanden alsmaar zuigend
 
aan wat er rest te weken. O! die vleesgeur
 
walmen voor 't laatst mijn vette vingers neuswaarts.
 
pamphagus:
 
Kom nu nog eens m'uitlachen om mijn dromen!
 
pantolabus:
 
Ik dacht niet, Pamphagus, dat dìt ons wachtte.
1040[regelnummer]
Wij boffers, dat ons Comus zo begunstigt!Ga naar voetnoot878. (1040).
[pagina 192]
[p. 192]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

 
pamphagus:
 
Quid? Agnoscis etiam, per quem huc promo veris?
 
pantolabus:
880[regelnummer]
Dis te patrono factus sum, mi Pamphage,
 
Ex mendico.
 
pamphagus:
 
Libens feci.
 
pantolabus:
 
Est, quod gestiam.
 
pamphagus:
 
Est, quod triumphem.
 
pantolabus:
 
Io, Liber pater!
 
pamphagus:
 
Io, io,
 
Ceres!
 
pantolabus:
 
Age ineamus, quaeso, cantiunculam,
 
Qualem sonant Euanti Thyiades!Ga naar voetnoot884. (1047).
 
pamphagus:
 
Gaudia
885[regelnummer]
Servemus ista vespertinis horulis,
 
Quibus voluptabitur hospes cum Laide.
 
Incoctus stomacho sic extundatur cibus
[pagina 193]
[p. 193]
 
pamphagus:
 
En, weet je nu door wie je zóver kwam?
 
pantolabus:
 
Onder joúw leiding ben 'k, mijn Pamphagus,
 
van beedlaar rijk geworden.
 
pamphagus:
 
'k Deed het graag.
 
antolabus:
 
'k Heb stof tot juichen.
 
pamphagus:
 
Ik tot triompheren.
 
pantolabus:
1045[regelnummer]
Dan leve vader Liber!
 
pamphagus:
 
Leve Ceres!
 
pantolabus:
 
Kom, zetten we een feestlijk liedje in,
 
zoals bacchanten klinken doen voor Liber!
 
pamphagus:
 
Bewaren we die pret voor d'avonduurtjes
 
als onze gast met Lais zich verlustigt.
1050[regelnummer]
Zo moet dan de nog onverteerde spijsGa naar voetnoot887 vlg. (1050 vlg.).
 
de maag worde' uitgedreven met het oog
[pagina 194]
[p. 194]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

 
In proximam cenam. Ieiunos haud decet
 
Stultescere tripudiis.
 
pantolabus:
 
Sapidissime mones.
890[regelnummer]
Quid nunc fiet?
 
pamphagus:
 
Quod somnii portenderat
 
Pars reliqua.
 
pantolabus:
 
Quid id est?
 
pamphagus:
 
Num meministi?
 
pantolabus:
 
Nihil.
 
pamphagus:
 
Dolosa ut alea huius loculos atteram.
 
pantolabus:
 
Communi num nam id fiet sorte, Pamphage?
 
pamphagus:
 
Fiet.Ga naar voetnoot894. (1059).
 
pantolabus:
 
Merito te amo et colo.
 
pamphagus:
 
Fac interim
895[regelnummer]
Curetur prandium et cella penuaria.
[pagina 195]
[p. 195]
 
op 't volgend maal. Aan nuchtren past het niet
 
voor zot te dansen in de pas van drie.
 
pantolabus:
 
Je raad is schrander. Wat gebeurt dan nu?
 
pamphagus:
1055[regelnummer]
De rest der droomvoorspelling.
 
pantolabus:
 
En dat is?
 
pamphagus:
 
Herinner je 't je niet?
 
pantolabus:
 
Geen spaan!
 
pamphagus:
 
Dat ik,
 
met listig dobblen, hem zijn buidel platstrijk.
 
pantolabus:
 
En wordt dat samen delen Pamphagus?
 
pamphagus:
 
Waarachtig!
 
pantolabus:
 
Jij verdient mijn liefde en eerbied!
 
pamphagus:
1060[regelnummer]
Maak dat er ondertussen voor 't ontbijt
 
en onze voorraadsbergplaats wordt gezorgd.
[pagina 196]
[p. 196]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

 
pantolabus:
 
Faciam. Quid hic habes?
 
pamphagus:
 
Lucrosas aleas.
 
Nostin?Ga naar voetnoot897. (1064).
 
pantolabus:
 
Novi et sensi talos bene polypos,
 
Quibus facultatum bona pars periit mihi.
 
pamphagus:
 
Nisi fallor, audio screantem Acolastum. Vale!

Actvs IV. Scena III.

 
Pantolabus solus.
Σϰάζοντες.
900[regelnummer]
Abiit homo, ut istius pecuniam emungatGa naar voetnoot900. (1067).
 
Omnem. Tot callet artes, tot dolos novit.
 
Principio, dum aleam ludit, satis fingit
 
Se ludi indoctum, nonnunquam et manus blande
 
Remittit, quare velut hamo inlicit pisces
905[regelnummer]
Esca praetento. Mox ubi incalet lusor,
 
Cupidini lucri auctioris incumbens,
 
Pecuniae omnes grumos aleae in lusum
 
Coniectos iactu uno facit suos. Quippe
 
Lucrosam presso pollice Venerem mittit,
910[regelnummer]
Quoties vult, tum caniculae imperat, iactu
 
Ut ne cadat damnosa, id quod meo dudum
[pagina 197]
[p. 197]
 
pantolabus:
 
Goed, maar wat heb je dáár?
 
pamphagus:
 
Voordeelge stenen;
 
Ken je die niet?
 
pantolabus:
 
Of ik! 'k weet bij ervaring
 
dat 't echte parasieten-stenen zijn.
1065[regelnummer]
Een goed deel van mijn geld verloor 'k er door.
 
pamphagus:
 
Tot ziens! 'k hoor, meen ik, Acolastus rochlen.

Vierde bedrijf. Derde toneel.

 
Pantolabus alleen.
(iambische vijfvoeters)
 
Daar ging hij om hem al zijn geld 't ontfutslen.
 
Hij kent een massa slimme trucs en listen.
 
Eerst, als hij dobbelt, veinst hij, overtuigend,
1070[regelnummer]
zich onbedreven in het spel, soms vleiend
 
houdt hij zijn hand terug, als lokt hij 't visje,
 
hem aas voorhoudend, met zijn haak, maar gauw al,
 
wanneer de partner warm wordt, gretig neigt
 
tot de begeerte naar een groter winst
1075[regelnummer]
en hopen geld op 't spel zet, ha! dan sleept hijGa naar voetnoot907. (1075).
 
met één worp alles in de wacht. Natuurlijk:
 
met een omklemde duim werpt hij, zo dikwijlsGa naar voetnoot909. (1077).
 
hij wil, de zeer voordeelge Venusworp.
[pagina 198]
[p. 198]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

 
Didici malo, qui hic perdidi facilitates
 
Meas; ictus piscator sapio. Verum hospesGa naar voetnoot913. (1082).
 
Amissa re protrudetur foras, dura
915[regelnummer]
In quem fient exempla, timeo. Quid dixi
 
Timere me? Immo gaudeo, quod minus laedant
 
Communia mala. Quin adiutor accedam
 
Miseriae illius, quando res feret. Cur non
 
Mihi quoque liceat in alios, quod ipsorum
920[regelnummer]
De me licuit licentiae? Sed heus exit
 
A nobis nescio quis. Si leno sit, miror.
 
Certe, ipsus est. Quid, quod commotus apparet?

Actvs IV. Scena IV.

Sannio. Pantolabus. Pamphagus.
Tετράμετροι omnes.
 
sannio:
 
Dii immortales, quod hoc proluvium est, quae istaec tanta
 
largitas!
 
Salus si cupiat ipsa, non possit servare istunc virum.
[pagina 199]
[p. 199]
 
De hondsworp houdt hij in bedwang, dat die
1080[regelnummer]
niet valt. Die geeft verlies, wat ik met scha
 
voorheen ervaren heb, want ik verloor
 
er al mijn geld mee. Eens mijn hand gebrand
 
ben ik nu wijzer. Maar die vreemdeling
 
wordt, is zijn geld verloren, voor de deurGa naar voetnoot914. (1084/5).
1085[regelnummer]
gesmeten, tot, naar 'k vrees, een lelijk voorbeeld.Ga naar voetnoot915. (1085).
 
Maar waarom zei 'k te vrezen? Neen 'k ben blij,
 
want deel ik 't kwaad met hem, welnu, dan doet
 
het minder pijn. Ja, als het zover komt
 
snel ik die arme vent te hulp. WaaromGa naar voetnoot917. (1089).
1090[regelnummer]
zou mij niet vrijstaan tegenover andren
 
de willekeur, die zij aan mij bedreven?
 
Maar ho, daar komt bij ons iemand naar buiten
 
Ik weet niet wie, ik ben benieuwd of 't niet
 
die koppelaar is. Ja, hij is het zelf
1095[regelnummer]
Wat nu? Hij ziet er opgewonden uit.Ga naar voetnoot922. (1095).

Vierde bedrijf. Vierde toneel.

Sannio. Pantolabus. Pamphagus.
(iambische zesvoeters)
 
sannio:
 
Onsterfelijke goden, wat een geldversmijten
 
wat een verkwisting is dat! Als de heilsgodinGa naar voetnoot923. (1097).
 
het zelf zou willen, dié vent kon ze niet meer redden!Ga naar voetnoot924. (1098).
[pagina 200]
[p. 200]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

 
pantolabus:
925[regelnummer]
Mi Sannio, cuius quaeso viri casum miseraris?
 
sannio:
 
Hospitis.
 
pantolabus:
 
Quid ille?
 
sannio:
 
Rem omnem amisit alea.
 
pantolabus:
 
Cuius captus dolis?
 
sannio:
 
Cuius censes nisi Pamphagi?
 
pantolabus:
 
Dixin fore? O versutias
 
Hominis versipellis! Sed quid Acolastus?
 
sannio:
 
Perplexus iacet
 
In fermento.
 
pantolabus:
 
Censen vero hominem hic diu durare posse?
 
sannio:
 
Non
930[regelnummer]
Equidem arbitror. Nam proximum est, ut vel miser hospes prae inopia
 
Fugiat aliquo vel finiat vitam laqueo, non vivere
 
Malens quam misere vivere.
[pagina 201]
[p. 201]
 
pantolabus:
 
Wiens lot, vriend Sannio beklaag je daar zo heftig?
 
sannio:
1100[regelnummer]
Dat van die vreemde.
 
pantolabus:
 
Wat mankeert hem?
 
sannio:
 
Al zijn geld
 
heeft hij verdobbeld!
 
pantolabus:
 
Van wiens list werd hij de prooi?
 
sannio:
 
Nou, van wiens streken denk je dan van Pamphagus?
 
pantolabus:
 
Zei ik het niet? O sluwheid van die huichelaar!Ga naar voetnoot928. (1103).
 
Maar Acolastus, wat doet hij?
 
sannio:
 
Geheel ontdaan
1105[regelnummer]
van woede gistend, ligt hij neer.Ga naar voetnoot929. (1105).
 
pantolabus:
 
Wat denk je, kan
 
de man hier lang nog blijven?
 
sannio:
 
Ik geloof van niet.
 
't Ligt voor de hand, dat d'ongelukkige uit armoe
 
naar elders vlucht of 't leven eindigt in een strop,
 
omdat hij liever niet leeft dan ellendig
[pagina 202]
[p. 202]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

 
pamphagus:
 
Iamne erumpere hoc mihi gaudium
 
Licet? Pro Mercuri, quam dextro me adspexisti sidere!Ga naar voetnoot932. (1110).
 
Nunquam satis vos conlaudem meos talos; vobis enim
935[regelnummer]
Debeo, meam quod tuear vitam ab inedia. Sic censeo
 
Capiundos esse adulescentes istos pecunia ebrios.
 
pantolabus:
 
Quis hic tam procaciter insultat dulci fortuna ebrius?
 
pamphagus:
 
Sed ubi mihi nunc Pantolabus est, cogito -
 
pantolabus:
 
Me nominat.
 
pamphagus:
 
Ut huius gaudii ille particeps fiat.
 
pantolabus:
 
Quid, Pamphage,
940[regelnummer]
Quid gestis, obsecro?
 
pamphagus:
 
Quid gestiam, rogas? Feliciter
 
Cecidit alea. Viden loculos, ut auro multo turgeant?
 
pantolabus:
 
Festivum caput! Amabo, num nam lucrum tecum partiar,
 
Ut convenit?
 
pamphagus:
 
Non pugnabimus istic.
[pagina 203]
[p. 203]
 
pamphagus:
(komt op)
 
Mag ik
1110[regelnummer]
dan eindlijk losbarsten in vreugd? Mercurius,
 
wat een gelukster deed je op me stralen! Hier,
 
mijn dobbelstenen, nooit genoeg kan ik je prijzen.
 
Aan jullie dank ik 't, dat ik tegen hongerlijden
 
mijn leven kan beschermen. Zo behoren, meen ik,
1115[regelnummer]
die jonge kerels dronken van hun geld, gegrepen.
 
pantolabus:
(zij zien elkaar nog niet)
 
Wie hoont zo driest daar, dronken van zijn zoet geluk?Ga naar voetnoot937. (1116).
 
pamphagus:
 
Maar 'k vraag me af, waar huist toch die Pantolabus?
 
pantolabus:
 
Hij noemt mijn naam.
 
pamphagus:
 
..., dat hij zijn deel krijgt aan mijn blijdschap.
 
pantolabus:
 
Zeg Pamphagus, waarom sta jij daar zo te juichen?
 
pamphagus:
1120[regelnummer]
Je vraagt waarom ik juich? Mijn dobblen bracht geluk.
 
Kijk deze geldzak eens, dik van het vele goud!
 
pantolabus:
 
Wat ben je vrolijk, kerel! Maar zeg me asjeblieft:Ga naar voetnoot942. (1122).
 
die winst zal ik toch met je delen volgens d'afspraak?
 
pamphagus:
 
Daar gaan we niet om vechten, kerel.
[pagina 204]
[p. 204]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

 
sannio:
 
Meis in aedibus
 
Tibi parta res est. Quare, quod hic ius publicum est, redde!Ga naar voetnoot944. (1125).
 
pamphagus:
 
Accipe
945[regelnummer]
Praedae partem, quo post queam integra uti amicitia tua!
 
sannio:
 
Quis solvet ius hospitii?
 
pamphagus:
 
Quid id autem mea?
 
sannio:
 
In aedes meas
 
Tu introduxti hominem.
 
pamphagus:
 
Sunt ei vestes.
 
sannio:
 
Quid tum?
 
pamphagus:
 
Illas exue
 
'Aχρήματον nebulonem! Quod si illinc nihil resolvitur,
 
Redito ad me. Faciam, ne quid querare.
 
sannio:
 
Ubi decoctor est?
[pagina 205]
[p. 205]
 
sannio:
 
In mijn huis
1125[regelnummer]
vond jij het geld. Geef mij dus wat de wet bepaalt.
 
pamphagus:
 
Pak aan, je aandeel van de buit, opdat 'k van nu af
 
kan reeknen op je vriendschap.
 
sannio:
 
Wie betaalt zijn reekning?
 
pamphagus:
 
Wat gaat dat mij aan?
 
sannio:
 
Jij bracht hem hier in mijn huis.
 
pamphagus:
 
Hij heeft nog kleren.
 
sannio:
 
Nou en dan?
 
pamphagus:
 
Trek die hem uit,
1130[regelnummer]
die kale windbuil; krijg je daaruit geen betaling,Ga naar voetnoot948. (1130).
 
kom dan bij mij terug. Ik maak wel dat je niet
 
te klagen hebben zult.Ga naar voetnoot949. (1132).
 
sannio:
 
Waar is de bankroetier?
[pagina 206]
[p. 206]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

 
pamphagus:
950[regelnummer]
Ab alveo intro proruit commotus Laidis, nisi
 
Fallor, fruendae gratia, dolorem complexu ut levet.
 
sannio:
 
Abeo, ut meum ius postulem.
 
pantolabus:
 
Age Pamphage, sortem mibi face
 
Dividuam!
 
pamphagus:
 
Ne nihil habeas, cape!
 
pantolabus:
 
Tantillum?
 
pamphagus:
 
Non amplius.
 
pantolabus:
 
An haec proniissa fides est?
 
pamphagus:
 
Inritor, ni desinas.
 
sannio:
 
Papae!
955[regelnummer]
Rixantes audio, quos animis rebar coniunctos bene.
 
pamphagus:
 
Quos?
 
sannio:
 
Istos. De plumis amator surdae fit supplex Laidi.
 
Vos adiutate me, precor, o boni, ut resolvat debita!
 
pantolabus:
 
Age dum, fores stipemus, ne effugiat hodie nostras manus!
[pagina 207]
[p. 207]
 
pamphagus:
 
Van 't speelbord stortte hij ontdaan naar binnen om
 
van Lais' gunsten, als ik 't wel heb, te genieten
1135[regelnummer]
en in haar armen troost te zoeken voor zijn smart.
 
sannio:
 
Ik ga en eis mijn recht,
(af)
 
pantolabus:
 
Kom op nu Pamphagus,
 
en deel de som!Ga naar voetnoot953. (1137).
 
pamphagus:
 
Pak aan, dat j'ook tenminste wát hebt!
 
pantolabus:
 
Zo'n beetje maar?Ga naar voetnoot954. (1138).
 
pamphagus:
 
Niks meer.
 
pantolabus:
 
Is dat beloofde trouw?
 
pamphagus:
 
Hou op, of ik word kwaad.
 
sannio:
(komt terug)
 
Nou nou, ik hoor ze kijven,
1140[regelnummer]
die 'k hield voor opperbest vereende harten!
 
pamphagus:
 
Wie dan?
 
sannio:
 
Dat stel. D'ontpluimde minnaar smeekt een dove Lais.Ga naar voetnoot956. (1141).
 
Kom beste kerels helpt, dat hij zijn schuld betaalt.
 
pantolabus:
 
Gauw sper de deur, dat hij vandaag ons niet ontglipt!
[pagina 208]
[p. 208]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

Actvs IV. Scena V.

Lais. Acolastus. Syra. Sannio. Pamphagus. Pantolabus.
Trochaici.
 
lais:
 
Quin solvis noctem, sceleste?
 
acolastus:
 
Quaeso te, Lais mea.
 
lais:
960[regelnummer]
Quid Lais mea? An tibi adeo digna videor, quam dolis
 
Sic inludas et spe vana producas?
 
acolastus:
 
Numerabitur
 
Aurum tibi.
 
lais:
 
Quando? Ad Graecas Kalendas?
 
acolastus:
 
Non, sed ad -
 
lais:
 
Satis
 
Iam diu dedisti verba nobis.
 
acolastus:
 
Audi, obsecro te!
 
lais:
 
Quem audiam? Quid audiam?
 
acolastus:
 
Quaeso paulisper.
[pagina 209]
[p. 209]

Vierde bedrijf. Vijfde toneel.

Lais. Acolastus. Syra. Sannio. Pamphagus. Pantolabus.
(trochaeisch)
 
lais:
 
Zeker zul je toch de nacht betalen, booswicht?
 
acolastus:
1145[regelnummer]
'k Smeek je lieve Lais!
 
lais:
 
't Mocht wat: ‘lieve Lais!’
 
Vind je mij zo waard om listig mee te spelen,Ga naar voetnoot960. (1146).
 
mij met valse hoop te paaien?
 
acolastus:
 
't Geld wordt later
 
afgerekend.
 
lais:
 
Zo, wanneer? Soms met St. Juttemis?
 
acolastus:
 
Neen op...Ga naar voetnoot963. (1149).
 
lais:
 
Praatjes heb je lang genoeg verkocht man.
 
acolastus:
1150[regelnummer]
Hoor me aan, ik smeek je..
 
lais:
 
Wie of wat moet 'k horen?
 
acolastus:
 
Eén minuutje vraag ik!
[pagina 210]
[p. 210]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

 
lais:
 
Hem Syra!
 
syra:
965[regelnummer]
Quid vis?Ga naar voetnoot965 (1152).
 
lais:
 
Vestem huic detractam!
 
syra:
 
Quid ita?
 
lais:
 
Quia libet. Cape
 
Vestem!
 
acolastus:
 
Itan, Lais?
 
sannio:
 
Mea hic res agitur. Hem Lais, satis
 
Hoc sit exuvium tibi, mihi cedant hae manubiae,
 
Ensis cum pileo.
 
pantolabus:
 
Quod reliquum est praedae, nostrum est. Exue!
 
acolastus:
 
Vis quidem est haec, obsecro, o populares!
 
pantolabus:
 
Quin os comprimis?
 
acolastus:
970[regelnummer]
Haecine fieri flagitia in libera civitate? Vah,
[pagina 211]
[p. 211]
 
lais:
 
Syra!
 
syra:
 
Wat verlangt u?
 
lais:
 
'k Wil zijn kleren, ruk ze af.
 
syra:
 
Waarom dat?
 
lais:
 
'k Wil het,
 
dáárom. Pak die kleren.
 
acolastus:
 
Meen je 't werkelijk, Lais?
 
(zij trekken hem kleren van 't lijf)
 
sannio:
 
Hier geldt míjn belang. Hé, Lais dat 's voldoende
1155[regelnummer]
roof voor jou, maar deze wapenbuit valt mij toe,
 
muts en degen.
 
pantolabus:
 
't Restje van de buit is óns deel;
 
Kom trek uit!
 
acolastus:
 
Dat is geweld, 'k bezweer je, burgers!
 
pantolabus:
 
Hou nu eindelijk je mond!
 
acolastus:
 
Dat zulke schoftge
 
daden in een vrije staat gebeuren! Bliksems,Ga naar voetnoot970. (1159).
[pagina 212]
[p. 212]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

 
Totus deglubor miser. Num nam relinquetis mihiGa naar voetnoot972. (1162).
 
Amiculum?
 
pantolabus:
 
I sane iam, quo vis!
 
sannio:
 
Vapula!
 
acolastus:
 
Hei hoi, verbera
 
Insuper misero additis?
 
sannio:
 
Devertite ad me omnes simul!
 
lais:
 
Heus tu nebulo, respice ad me! Vestitum hunc depexum habe!Ga naar voetnoot974 (1165).

Actvs IV. Scena VI.

 
Acolastus solus.
Senarii.
975[regelnummer]
Quid nunc agam, quid clamem aut unde exordiar
 
Telam querendi? O caelum, o terra! Iuppiter,
 
Adspicis haec et patere, quem dicunt hospiti
 
Dare iura? Tam multae res me circumsident,
[pagina 213]
[p. 213]
1160[regelnummer]
'k word ellendig helemaal gevild hier! Laat me
 
dan tenminste deze mantel.
 
pantolabus:
 
Kom, schiet op nou,
 
loop waarheen je wilt!
 
sannio:
(dreigend)
 
Je zult er goed van lusten!
 
acolastus:
(die denkt dat ze hem gaan slaan)
 
Oh, Oh! M'in mijn ongeluk nu nog te slaan ook!
 
sannio:
(tot Pant, en Pamph.)
 
Komen júllie samen binnen!
 
lais:
 
Hé daar, windbuil,
1165[regelnummer]
Kleren wou je? Kijk eens hier: een flink pak ros!
(zij slaat hem)

Vierde bedrijf. Zesde toneel.

(iambische zesvoeters)
 
Acolastus alleen:
 
Wat moet ik doen, wat roepen nu, of waar beginGa naar voetnoot975/6. (1166/7).
 
ik nu het weefsel van mijn klachte'. O hemel, aarde,Ga naar voetnoot976. (1167).
 
o Juppiter, ziet gij dit aan en duldt het, gij
 
die naar men zegt de vreemdelingen recht doet?
[pagina 214]
[p. 214]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

 
Quae me adflictent male, ut, ubi sim, quo eam, rei
980[regelnummer]
Quid coeptem, nesciam. Perii, interii miser.Ga naar voetnoot980. (1172).
 
Ex rege nummato ampliter repente inops
 
Mendicus: Quis ferat? Mirum, ni lumina
 
Mihi exsculpam. Vestitus ubi? Periit. Meus
 
Ubi torques aureus? Periit. Pecuniae
985[regelnummer]
Ubi tanta vis? Periit. Valetudo nihil
 
Ne attrita est? Haud libet meminisse. Pauperem
 
Quis me tecto dignabitur? Hem, tandem mihi
 
Tellus fodienda aut stips mendicanda est? NegantGa naar voetnoot988 vlg. (1181 vlg.).
 
Illud vires exhaustae et hoc prohibet pudor.
990[regelnummer]
Accedit et malis meis, quod duriorGa naar voetnoot990. (1184).
 
Fames totam regionem occupet, ut nesciam,
 
Si quis me admissurus sit ad cenae suae
 
Micas. Fame inteream oportet. Sed cui malum hoc
 
Feram acceptum? Illis, qui me inlexerunt nimis
995[regelnummer]
Dolose in fraudes, an mihi, qui auscultaverim,
 
An irato meo genio, qui me his malis
 
Conclusit? Quam novercaris, Rhamnusia!
 
Quam me deorum ira adflictat male! Hei mihi!
 
Sed frustra quiritor hic, ubi nemo audiat.
1000[regelnummer]
Id solum restat, fata ut quo me cumque agant
 
Eo nunc errans subsequar. O dolor, dolor!
 
Ut dii vos male perdant. lupae obscenissimae,
 
Quibus servivi turpiter! Sed commodum
 
A villa rusticus venit; istunc adoriar
1005[regelnummer]
Pudore posito, ut qui mihi sit inutilis.
[pagina 215]
[p. 215]
1170[regelnummer]
Zoveel bedreigt me hier rondom en drijft m'in 't nauw,
 
dat ik niet weet, waar 'k ben, of waarheen ik moet gaan,
 
wat ik beginnen moet. Ik ging te gronde ellendig,
 
ik ben verloren. Van een vorst, rijk in zijn geld
 
werd 'k plotseling een kale beedlaar. Wie verdraagt dat?
1175[regelnummer]
Een wonder is 't, als ik mij niet de ogen uitsteek.
 
Waar zijn mijn kleren? Weg! Mijn zware gouden keten?
 
Verloren! Heel mijn stapel geld? Verloren, alles!
 
Kreeg mijn gezondheid zelfs hier niet een harde knauw?
 
Ik wil er niet aan denken. Welke arme man
1180[regelnummer]
zal mij zijn dak nog waardig keuren? Moet ik dan
 
tot bitter slot nu d'aard gaan spitten of een aalmoes
 
gaan beed'len? Ach mijn uitgeputte krachten weigren
 
het eerste en helaas de schaamte houdt mij af
 
van 't tweede. Bij mijn rampen komt nog 't kwaad,
1185[regelnummer]
dat harde honger heel de streek bezoeken kwam,
 
zodat 'k niet weet of iemand bij de kruimels van
 
zijn dis mij straks ontvangt. Ik moet van honger sterven.
 
Maar wie moet ik het wijten, dat 'k dit kwaad ontving?
 
Hen die mij lokten al te listig op mijn dwaalweg,
1190[regelnummer]
of eer mijzelf die heb geluisterd, of mijn genius
 
die mij, vertoornd, in deze rampenkerker insloot?
 
O Nemesis, een slecht stiefmoeder waart ge mij!Ga naar voetnoot993. (1192).
 
Hoe bitter slaat mij nu de toorn der goden. Wee mij!
 
Maar 'k jammer hier om niet, waar niemand naar mij hoort.
1195[regelnummer]
Mij rest alleen, dat ik, waarheen 't ook leiden mag
 
ronddolend 't noodlot volg. O bittre, bittre smart!
 
Mogen de goden jullie, smerige wolvinnen
 
die ik zo schandlijk heb gediend, gruwlijk verderven! -
 
Maar kijk, daar komt wel heel op tijd vanaf zijn hoeve
1200[regelnummer]
een landman hier op aan. 'k Zal hem aanklampen gaan,
 
nadat 'k mijn nutteloze schaamte heb afgelegd.Ga naar voetnoot1005. (1201).
[pagina 216]
[p. 216]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

Actvs IV. Scena VII.

Chremes. Acolastus.
Σϰάζοντες.
 
chremes:
 
Ex villula mea tantum reportare
 
Solitus eram proventuum, ut satis vitae
 
Necessitati illinc reponeretur. Sed
 
Quia nunc in partu ager est remissior, pingui
1010[regelnummer]
Porca tellurem censeo piandam esse,
 
Ut ruri cuncta provenire det multo
 
Felicius quam dudum, cum boves omnes
 
Ad unum abortirent segesque constanti
 
Robigine vitiata non daret messem,
1015[regelnummer]
Quae res peperit nobis penuriam annonae.
 
Omen sinistrum, hic magnus nebulo stat. Quid vult?
 
acolastus:
 
Colone, salve plurimum!
 
chremes:
 
Satis dudum
 
Salveo, si non etiam tu mihi salutem des.
 
Quid vis?
 
acolastus:
 
Precor, ut haedi, boves, oves, caprae
1020[regelnummer]
Tibi fetus edant pro voto tuo.
 
chremes:
 
Faxit
 
Ita Pan noster! Vale.
[pagina 217]
[p. 217]

Vierde bedrijf. Zevende toneel.

Chremes. Acolastus.
(iambische vijfvoeters)
 
chremes:
 
Van mijn bedrijfje placht ik vroeger zoveel
 
opbrengst te krijgen, dat daaruit genoeg
 
voor 't noodigst levensonderhoud bewaard werd.
1205[regelnummer]
Maar daar mijn grond in vruchtbaarheid terugloopt,
 
geloof ik Tellus met een vette zeugGa naar voetnoot1010. (1206).
 
te moeten gunstig stemmen, dat ze alles
 
op 't land weer groeien laat, veel weliger
 
dan 't nu al lang gebeurt, nu onze koeien
1210[regelnummer]
van d'eerste tot de laatste niet meer kalfden
 
en 't koren, door de meeldauw steeds bedorven,
 
geen oogst meer gaf; dat gaf gebrek aan mondkost. -
 
Wat nou? Daar staat een schooier, 'n grote kerelGa naar voetnoot1016. (1213).
 
Een slecht voorteken is 't. Wat wil die vent?
 
acolastus:
1215[regelnummer]
Landman, 'k wens u veel goedsGa naar voetnoot1017. (1215).
 
chremes:
 
'k Heb al genoeg,
 
ook zonder dat jij 't wenst. Zeg op, wat moet je?
 
acolastus:
 
Ik bid, dat bokken, koeien, schapen, geiten
 
u jongen mogen schenken naar uw wens.
 
chremes:
 
Daar moge onze Pan voor zorgen! 'k Groet je!
[pagina 218]
[p. 218]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

 
acolastus:
 
Quaeso, audias pauca,
 
Priusquam abis.
 
chremes:
 
Nunquid te torquet autem?
 
acolastus:
 
Ingens
 
Fames.
 
chremes:
 
Credo, grassatur illa multorum
 
In faucibus.
 
acolastus:
 
Nunc te oro, eam leves pane
1025[regelnummer]
Atro vel furfure.
 
chremes:
 
Otiosus es totus,
 
Proinde indignus, cui victus detur.
 
acolastus:
 
At nullus
 
Me vocat ad operas. Quodsi ullo tuo ex usu
 
Queam esse, non detrecto manus meas duro
 
Operi locare pro tolerabili victu.
 
chremes:
1030[regelnummer]
Sequere me ablegandus mox ad meos porcos,
 
Ut eos agas. Te dignum commeatum addam.
 
acolastus:
 
Sequor. Vah, ab equis ad asinos! Non magis credasGa naar voetnoot1032. (1233).
 
Fortunae vultui quam mobili vento.
[pagina 219]
[p. 219]
 
acolastus:
1220[regelnummer]
Hoor alstublieft een enkle vraag, voordat
 
u wegloopt.
 
chremes:
 
Kwelt je soms iets?
 
acolastus:
 
Erge honger.
 
chremes:
 
Dat wil 'k geloven, die is aan de gang
 
in heel wat kelen.
 
acolastus:
 
Nu, ik smeek u dringend
 
verlicht hem met wat zeemlen of zwart brood.
 
chremes:
1225[regelnummer]
Jij voert geen bliksem uit, en je verdient
 
dus ook niet dat je voedsel krijgt.
 
acolastus:
 
Maar niemand
 
roept me tot werk. Als ik tot enig nut
 
voor u kan zijn, weiger ik niet mijn handen
 
voor harde arbeid te verhuren, dat ik
1230[regelnummer]
een reedlijk kostje er bij win.
 
chremes:
 
Ga mee
 
Ik zal je straks wegsturen naar mijn varkens.
 
Hoed die, en 'k geef er de verdiende kost bij.
 
acolastus:
 
Ik kom. Bah! Van de paarden naar de ezels!
 
Niet meer dan op een wispeltuur'ge wind
1235[regelnummer]
Kun j'op 't gelaat betrouwen der Fortuin.
[tekstkritische noot]852. ed. I: oculis..... animo (zonder komma) - 854. ed. I: quidnam... extendere - 856. ed. I: rustas; Bolte: ructas... insolens - 857. ed. I: facis, - 858. ed. I: an - 862. ed. I: heus? Pantolabumne? tain mane?.... hem (zonder!) - boven 863. ed. I: Trimetroi - 863. ed. I: parasitici.
voetnoot858 vlg. (1016 vlg.).
Op de achtergrond staat hier Horatius Sat. II, 2, 14-18.
voetnoot859. (1017).
latrare stomachum vgl. Horat. Sat. II, 2, 17: Cum sale panis Latrantem stomachum bene leniet. Aardig is, dat Pamphagus door indigestie een zelfde ervaring heeft (het blaffen van de maag) als hij maar al te goed kent door honger (impranso, ut assolet).

voetnoot861. (1020/1).
Vgl. Ovid. Metam. XIII, 868: Cumque suis videor translatam viribus Aetnam Pectore ferre meo.
voetnoot862. (1022).
Vgl. Terent. Heaut. 518: Te demiror, Chremes, Tam mane, qui heri tantum biberis.

[tekstkritische noot]864. ed. I: Gnathonicae (zonder!) - 865. ed. I: festiviter. - 868. ed. I: unctius - (zonder punt) - 870. ed. I: Luxu, - 876. ed. I: mea.
voetnoot865. (1025).
Zinspeling op het spreekwoord: mutui muli scabunt. Erasmus omschrijft de overdrachtelijke bedoeling aldus: Ubi improbi atque illaudati se vicissim mirantur, ac praedicant.
voetnoot873. (1035).
iugi iugi = abl. van adiect iugis, voortdurend; macerare in de oorspronk. betekenis: week maken. Zeer drastische beschrijving; Pantolabus zuigt steeds aan de etensresten, die tussen zijn tanden zijn blijven zitten, zodat hij zijn tanden a.h.w. week voelt worden.
voetnoot878. (1040).
tam propitium Comum. Comus (Gr. Kῶμος) is personificatie van een uitgelaten optocht of feestdag. (Stephanus: Comus deus apud veteres habitus, comessationum nocturnarunique saltationum praeses...).
[tekstkritische noot]879. ed. I: Quid, agnoscis - 881. ed. I: Est quod gestiam (zonder punt) - 882. ed. I: Est quod... Io liber pater, io, io. - 883. ed. I: Ceres. Age, ineamus quaeso cantiunculam - 884. ed. I: Thyiades. - 887. ed. I: cibus, - 888. ed. I en Bolte: proximam cenam; Palsgrave maximam cenam, zie de aantek. hierna.
voetnoot884. (1047).
Euanti Thyiades. Euans betekent eigenlijk: onder het roepen van ‘euan!’ de orgiën vierend; hier staat het als naam van Bacchus zelf. Thyias (eig. de razende) = Bacchante.
voetnoot887 vlg. (1050 vlg.).
Deze passage is vrij duister. De vrienden willen hun feestdans pas tegen de avond uitvoeren als Acolastus met Lais een nieuw feestmaal aanricht. De vraag is welke betekenis incoctus heeft, goed verteerd of niet verteerd, en of de lezing in proximam cenam juist is; Palsgrave las maximum. Vatten we incoctus cibus op als nieuw opgenomen en dus nog onverteerde spijs, die door het dansen spoediger de maag zou verlaten en voor verder smullen plaats maken, dan is de lezing proximam cenam alleen te begrijpen als het verdere deel van dezelfde feestmaaltijd. Beter zou passen de gedachte: zo wordt de sinds gistren goed verteerde spijs uitgedreven met 't oog op de volgende maaltijd, maar dan zouden ze nu niet nuchter genoemd kunnen worden.
[tekstkritische noot]890. ed. I: fiet. - 891. ed. I: reliqua, quid.... Nihil (zonder punt) - 894. ed. I: fiet... fac
voetnoot894. (1059).
Vgl. Terent. Adelph. 946: Merito te amo. Ook Terent. Eun. I, 2, 106: Merito amo te.
[tekstkritische noot]896. ed. I: lucrosas aleas (zonder punt) - 897. ed. I: novi - 899. ed. I: Vale. - 901. ed. I: Omnem, tot - 908. ed. I: Coniectos,... Quippe, - 910. ed. I: Tum
voetnoot897. (1064).
talos... polypos, polypos, poliep wordt door Plautus ook van roofzuchtige mensen gebruikt, vgl. Aulul. II, 2, 21: Ego istos novi polypos, qui ubi quidquid tetigerunt tenent; talos polypos zijn dus roof-dobbelstenen of dobbelstenen gebruikt door op roof azende parasieten.

voetnoot900. (1067).
emungere eig. snuiten, vandaar: bij de neus nemen en (met obiect geld:) listig ontstelen.

voetnoot907. (1075).
grumus is eig. aardhoop, heuvel.
voetnoot909. (1077).
presso pollice eig. met gedrukte, geklemde duim. Pollicem premere = de duim met de andere vingers omsluiten, als teken dat men iemand begunstigt (vooral de gevallen gladiator; tegenstelling pollicem vertere). Hier duidt de uitdrukking op een manoevre, waardoor de speler de verlangde Venusworp (verschillend getal op al de vier dobbelstenen) forceert.
[tekstkritische noot]913. ed. I: Meas..... sapio, - 915. ed. I: timeo, quid - 916. ed. I: nimus; Bolte: minus - 921. ed. I: A nobis, nescio quis, si Leno sit miror. - boven 923. ed. I: Tetrametroi - 923. ed. I: largitas? - 924. ed. I: Virum - 925. ed. I: Sannio?
voetnoot913. (1082).
ictus piscator sapio. Gnapheus ontleent deze zegswijze weer aan Erasmus' Adagia. Men vindt haar al bij Sophocles Fragm. 118: 'Aλιεὺς πληγείς νοῦν οἴσει. Volgens Erasmus is zij ontleend aan een anecdote van een visser, die zijn hand legde op een schorpioen, die tussen zijn gevangen vissen zat, en door deze werd gestoken. Ik koos het Nederlandse aequivalent: eens mijn hand gebrand.

voetnoot914. (1084/5).
Vgl. Plautus Asin. 533: Hinc protrudetur foras.
voetnoot915. (1085).
Vgl. Terent. Eun. 948: In quem exempla fient.
voetnoot917. (1089).
adiutor accedam. Blijkbaar wilde Gnapheus Pantolabus als een menselijker, minder doortrapt karakter tekenen dan Pamphagus. Van zijn voornemen Acolastus te hulp te snellen zien we echter niets tot werkelijkheid worden.
voetnoot922. (1095).
Vgl. Terent. Phorm. 182: Quidnam ille commotus venit?

voetnoot923. (1097).
Vgl. Terent. Adelph. 985: Quod prolubium? Quaeistaec subitast largitas. Gnapheus las blijkbaar prolufium; prolubium = pleizier om te geven, proluvium = het wegspoelen, wegsmijten.
voetnoot924. (1098).
Vgl. Terent. Adelph. 761: Ipsa si cupiat Salus, Servare prorsus non potest hanc familiam.
[tekstkritische noot]927. ed. I: censes, - 928. ed. I: versipellis.... perplexus - 929. ed. I: posse, (met punt of onduidelijk met?).
voetnoot928. (1103).
versipellis, eig. = van huid veranderend (zo bij Plautus Amph. Proloog 123).
voetnoot929. (1105).
Vgl. Plaut. Mere. 959: uxor tota in fermento iacet. fermentum = zuurdeeg, gist. Wij gebruiken gisting in soortgelijke overdracht, betekenis.
[tekstkritische noot]933. ed. I: Mercuri..... sidere? - 934. ed. I: talos, - 937. ed. I: ebriis; Bolte: ebrius - 938. ed. I: cogito. (zonder gedachtestreepje) - 940 ed. I: feliciter - 942. ed. I: caput, - 943. ed. I: convenit.
voetnoot932. (1110).
Vgl. Terent. Eun. 549: Iamne erumpere hoc licet mi gaudium?
voetnoot937. (1116).
Vgl. Horat. Carm. I, 37, 11: Fortunaque dulci ebria.
voetnoot942. (1122).
festivum caput! als bij Terent. Adelph. 261. Meestal betekent het als aanspraak: aardige, prettige kerel; ik zou er hier toch de eerste betekenis, feestelijk, vrolijk, in willen horen.
amabo betekent dikwijls (ik zal u zeer verplicht zijn-) wees zo goed, asjeblieft.
[tekstkritische noot]944. ed. I: res est, quare... redde. - 945. ed. I: quo,.... tua. - 946. ed. I: quid.... in - 947. ed. I: quid... illas - 948. ed. I: nebulonem.
voetnoot944. (1125).
Sannio vraagt zijn wettelijk aandeel volgens de fictie, dat twee vreemden op zijn terrein een schat gevonden hebben.
voetnoot948. (1130).
'AAχρήματον nebulonem. Waarom hier het Griekse woord voor zonder geld? Waarschijnlijk om Terentiaanse stijl te schrijven, waarbij de Griekse bron hier en daar onvertaald blijft.
voetnoot949. (1132).
decoctor van decoquo, afkoken, laten verkoken, maar dat ook betekent: zijn vermogen verspelen.
[tekstkritische noot]950. ed. I: commotus. Laidis (zonder komma) - 953. ed. I: Dividuam..... cape. tantillum - 954. ed. I: inritor (zonder komma)... Papae (zonder!) - 956. ed. I: istos.... Laidi (zonder punt) - 957. ed. I: debita (zonder!) - 958. ed. I: manus.
voetnoot953. (1137).
sortem mihi face dividuam, dezelfde omschrijving ‘maak gedeeld’ bij Terent. Adelph. 241: Dividuom face!
voetnoot954. (1138).
Vgl. Vergil. Aen. VI, 346: En haec promissa fides est?
voetnoot956. (1141).
de plumis amator (nl. privatus), de van al zijn veren beroofde minnaar.
[tekstkritische noot]959. ed. I: quaeso - 960. ed. I: an - 961. ed. I: numerabitur - 962. ed. I: quando? ad.... ad, (geen streepje) - 963. ed. I: nobis, audi... te (zonder!)
voetnoot960. (1146).
Vgl. Terent. Heaut. 741: Dignam me putas quam inludas?
voetnoot963. (1149).
Vgl. Terent. Adelph. 620: Satis diu dedisti verba.
[tekstkritische noot]964. ed. I: Syra. - 965. ed. I: detractam. quid ita? quia - 966. ed. I: Vestem..... Hem Lais? - 968. ed. I: est,... exue. - 969. ed. I: populares? quin
voetnoot965 (1152).
In de evangelische gelijkenis wordt van een beroven der kleren niet gesproken. Carver, in zijn commentaar op Palsgrave, wijst er op, dat een enkel woord in de Paraphrase van Erasmus Gnapheus op dit thema kan hebben gebracht. Erasmus schrijft nl.: Quid faceret adolescens peregrinus inter ignotos, nudus et fame periclitans?
voetnoot970. (1159).
Vgl. Terent. Adelph. 379; Haecin (fieri) flagitia!
[tekstkritische noot]972. ed. I: sane, iam, quo vis..... hei hoi (zonder komma) - 972. ed. I: Vapula. - 973. ed. I: devertite.... simul. - 974. ed. I: nebulo?... me..... habe. - 975. ed. I: agam?... clamem? - 976. ed. I: quaerendi; Bolte: querendi... terra. - 977. ed. I: patere?
voetnoot972. (1162).
vapula! vapulare = geslagen worden, ervan lusten. Plautus, Asin. II, 4, 72 gebruikt het ook in overdracht, zin: geruïneerd zijn. Indien Sannio het zo bedoelt, verstaat Acolastus hem verkeerd; vandaar zijn vraag; slaan jullie me ook nog? Geslagen werd hij echter in werkelijkheid nog niet. Lais blijft met hem alleen, terwijl de anderen Sannio's herberg ingaan.
voetnoot974 (1165).
vestitum depexum lett.: een afgekamd kleed. Depectere betekent in de comedie echter ook: iemand afrossen, bijv. in Terent. Heaut. V, 1, 77: Si vivo adeo exornatum dabo. Adeo depexum, ut dum vivat meminerit semper mei. Men moet zich dus voorstellen dat Lais op Acolastus' verzoek hem zijn mantel terug te geven (vs. 971/2), antwoordt met ‘hier heb je om je te kleden een pak ros’ en hem nu inderdaad slaat.

voetnoot975/6. (1166/7).
Vgl. Terent. Adelph. 789: Hei mihi, quid faciam! quid agam! quid clamem aut querar! O caelum, o terra, o maria Neptuni! Acolastus roept echter niet Neptunus, maar Iuppiter aan. Met het volgende vs. grijpt Gnapheus dan ook terug, op Vergil. Aeneis I, 731.
voetnoot976. (1167).
telam exordior, een weefsel beginnen, overdr. aanvangen met...
[tekstkritische noot]982. ed. I: Mendicus? quis ferat? mirum - 983. ed. I: periit, meus - 984. ed. I: periit, pecuniae - 986. ed. I: haud - 988. ed. I: negant - 991. ed. I: Fames,... nesciam (zonder komma) - 994. ed. I: Illis? - 995. ed. I: fraudes?... auscultaverim? - 996. ed. I: genio? - 997. ed. I: Rhamnusia? - 998. ed. I: male?... mihi. - 999. ed. I: audiat (zonder punt) - 1001. ed. I: subsequar,... dolor, - 1003. ed. I: turpiter. - 1004. ed. I: venit,... adoriar,
voetnoot980. (1172).
Vgl. Terent. Andr. 346: Perii, interii.
voetnoot988 vlg. (1181 vlg.).
Gnapheus heeft hier voor ogen Lucas 16:3 Fodere non valeo, mendicare erubesco.
voetnoot990. (1184).
Vgl. Terent. Andr. 215: Ad haec mala hoc mi accedit etiam. Gnapheus sluit weer aan bij de evangelische gelijkenis, Lucas 15:14: Et postquam omnia consumasset, facta est fames valida in regione illa.
voetnoot993. (1192).
Rhamnusia, de te Rhamnus, een plaatsje in Attica vereerde wraakgodin Nemesis.
voetnoot1005. (1201).
pudore posito.... enz. herinnert aan Erasmus' adagium: Verecundia inutilis viro egenti.
[tekstkritische noot]1010. ed. I: esse. - 1012. ed. I: felicius - 1013. ed. I: abortirent. Segesque - 1014. ed. I: vitiata,... messem (zonder komma) - 1017. ed. I: Salve plurimum. satis - 1019. ed. I: oves caprae, - 1020. ed. I: faxit - 1021. ed. I: noster.
voetnoot1010. (1206).
Om Tellus' gunst te verwerven, offerde men een zwijn of zeug, vgl. Horat. Epist. II, 1, 143: Tellurem porco, Silvanum lacte piabant.
voetnoot1016. (1213).
Vgl. Terent. Eun. 785: Hic nebulo magnus est.
voetnoot1017. (1215).
Satis dudum salveo, vgl. Plaut. Truc. 259: Salve Stratulax-Sat salutist.
[tekstkritische noot]1022. ed. I: Prius, quàm... autem. - 1023. ed. I: Credo (zonder komma) - 1024. ed. I: oro (zonder komma) - 1026. ed. I: at - 1028. ed. I: esse. - 1029. ed. I: locare, - 1031. ed. I: agas, te - 1032. ed. I: asinos (daarachter, zeer vaag, waarsch.?) non
voetnoot1032. (1233).
ab equis ad asinos. Gnapheus gebruikt weer een adagium van Erasmus, die het als volgt interpreteert: ubi quis a studiis honestioribus ad parum honesta deflectit, Veluti si quis e philosopho cantor, e theologo grammaticus, e mercatore caupo, ex oeconomico coquus, e fabro fieret histrio. (sub voce Degenerantia).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken