Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars tertia et ultima (1669)

Informatie terzijde

Titelpagina van Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars tertia et ultima
Afbeelding van Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars tertia et ultimaToon afbeelding van titelpagina van Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars tertia et ultima

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.96 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Editeur

Joannes de Mey



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars tertia et ultima

(1669)–J. Goedaert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 40]
[p. 40]

X. Twee-en-twintigste bevindinge. Vanden oorspronk der Muggen.

ICk hebbe seer groote neerstigheyt ghedaen, om uyt te vinden, van waer dat de Muggen haer begin nemen. Ik meende datse vanden dauw voort-quamen, om dat ick des morgens vroegh voor den op-ganck der Sonne, onder de bladeren ende loof der Boomen ende Kruyden, menige Mugghen ghewoon was te vinden; doch sy begeven haer daer tegen den avondt om te schuylen ende sich te verberghen tegen de koude van den nacht. Ick heb voorts bemerckt dat de Muggen haer in groote menighte

[pagina *35]
[p. *35]


illustratie

[pagina 41]
[p. 41]

onthouden ontrent ende in de regen-backen, insonderheydt in de maendt van December. Want in dese regen-backen brengen sy haer zaedt, ende dat op dese volghende maniere. Sy vlieghen op het reghen-water, ende daer op sittende, steken sy haer onder-lijf in het water, ende schieten uyt het selfde haer zaedt, 't welck dadelijck op den grondt van het water sinckt, (even ghelijck op diergelijcke wijse wy getoont hebben in ons tweede Deel, dat de Naeyers haer achter-lijf, om de selfde reden, in de aerde steecken.) Het zaedt op den grondt een tijdt langh ghelegen hebbende verandert in bloedt-roode Wormkens.

Dese Wormkens leven in het regen-water by eenighe kleene beest-

[pagina 42]
[p. 42]

kens, die ick Water-luysen noeme, (zijnde niet seer ongelijk de Pampier-luysen) ende onthouden haer daer den tijdt van elf maenden, ende maken van kalck ende de slijm haers lichaems, eenige kleene huyskens daerse tegen de koude in kruypen. Als den tijdt van haer veranderinge begunt te naderen, komen sy in een groote menighte by een, ende brenghen haer hoofden by malkanderen, ende doen niet anders dan geduyrighlijck woelen ende slingeren met haer achter-lijf, ende op dese wijse vergaderen sy een groote menighte van slijm, in welcken slijm sy haer dan gaen leggen tot de veranderinge. Op den dertigsten Junii ende den derthienden Julii heb ick bevonden dat uyt dese veranderinge vele Muggen zijn voort-ghe-

[pagina 43]
[p. 43]

komen. De Mannekens hadden kleene pluymkens op het voorhooft, de Wijfkens niet, maer zijn vol zaedt; ook en zijnse soo fel niet in het steken als de Mannekens.

Gelijck de Muggen voort-komen van bloed ende bloed-roode Wormkens, soo beminnense ook altoos seer het bloedt tot haer voedtsel, insonderheydt het bloedt der Menschen: tot dien eynde trachtense insonderheyt tegen den avondt, in de huysen te komen; indien men haer daer uyt sluyt, sy weten seer vaerdelijck door de schouwen te komen: schuyft men de gordijnen toe, sy zijn soo gaeuw datse tusschen de gordijnen ende het rabat, ofte door de minste openinge die der iewers wesen mach, in dringhen. Ende begeven haer dan stille-

[pagina 44]
[p. 44]

kens in de hoecken der bedt-steden, tot datse den warmen aesem der Menschen gewaer worden, ende dan komense die met een on-aenghenaem gesangh aentasten, ende stellen haer selven seer net op de sweet-gaetjes onser lichamen, daerse weten aldermeest openinghe te zijn, om op het lichste het bloedt te suygen: want in dese sweet-gaetjes stekense dadelijk hare straeltjes, welke seer dun, subtijl ende maer van dry hayrkens te samen ghevrocht zijn, doch van binnen loopter een dun buysken door, 't welck de strael stijfte geeft, ende langhs welcke sy het bloedt ophalen, ende dat soo langh tot datse vol zijn.

Het is aenmerckens waerdigh, dat als een Mugge haer lijf vol ghesogen heeft, soo en sal sy van u handt ofte

[pagina 45]
[p. 45]

van de plaets daerse op geseten ende uyt ghesogen heeft, niet wegh vliegen, ofte sy sal een droppelken water uyt haer achter-lijf laten vallen. Ende dit water is te voren vermenght geweest met het bloedt datse heeft op-gesogen, ende om dat het haer niet nut of dienstigh is tot voedtsel, soo weet de natuyr in soo korten tijt, het selfde van het bloedt te scheyden ende af te werpen, 't welk voorwaer een wonder is om aen te merken.

Als de Mugghen alder-eerst uyt den grondt van de regen-backen na boven komen drijven, dan zijnse wit van gedaente ende men sieter geen vleugels aen noch pooten; maer in den tijdt van een vierendeel uyrs begunt men die te sien, ende dan begevense haer aen de muyren van de

[pagina 46]
[p. 46]

reghen-backen soo langhe dat hare vleugels stijf ghenoegh ende bequamelijck uyt-ghespannen zijn om te konnen vliegen.

Maer misschien sal ymandt by sich selven dencken, hoe kondt ghy weten wat de Muggen al doen onder het water op den grondt der regen-backen? Ick antwoorde, dat om dit alles seer pertinent uyt te vinden, ick hebbe laten maken een groot vat van glas, in welke ik eenige vande voor-ghemelde bloedt-roode Wormkens gedaen hebbe, ende hebbe haer aldaer alles beschickt datse in de regen-backen vinden, als steen, kalck, ende aerde. Ook moest ick het water verscheyden malen ververschen, ende altoos wat locht laten, ende in een koele plaetse het glasen-vat bestellen.

[pagina *37]
[p. *37]


illustratie

[pagina 47]
[p. 47]

Want de ervarentheydt leerde my, dat alse te warm staen, ofte gheen versche locht en hadden, datse al te samen stierven. Ende door dit glasen-vat hebbe ick alle daegh, seer naeuw-keurighlijk op-gemerkt ende beschreven, al watter in het selfde voor-viel ende geschiede.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken