Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars tertia et ultima (1669)

Informatie terzijde

Titelpagina van Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars tertia et ultima
Afbeelding van Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars tertia et ultimaToon afbeelding van titelpagina van Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars tertia et ultima

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.96 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Editeur

Joannes de Mey



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars tertia et ultima

(1669)–J. Goedaert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 146]
[p. 146]

Vande Spinne-koppen.

DE Spinne-koppen hebben acht pooten ende in de selfde dry leden ofte t'samen-voegingen. Haer venijn en schieten sy niet met steken gelijck de Scorpioenen, maer met bijten.

Aldrovandus heeft geobserveert de Eyeren van de Spinne-koppen, ende heeftse bevonden te zijn menighvuldigh in getal, blaeuw-achtigh met kleene vlecken besprenght, ende van malkanderen verdeelt, sacht en taey. Hy heeft gesien dat uyt een Ey by na ontelbare Jonge Spinne-koppen voort-quamen, soo kleen datmense naeuwlijks konde sien, welke nochtans dadelijck gingen spinnen, soo haest alse uyt de Eyeren ghekropen

[pagina 147]
[p. 147]

waren. Den selfden Aldrovandus heeft oock geobserveert dat onder aen den buyck van een Spinne-kop een seer groote menighte van Eyeren lagh, welcke soo kleen waren als de alderminste atomi ofte sierkens diemen vinden kan; soo dat dese Dierkens seer vermenighvuldighen in haer voortelinge. Strabo verhaelt in sijn sesthiende Boeck dat over Lybien een verlaten en woest Landt is, 't welck treffelijcke weyden heeft, maer datse van de Menschen verlaten zijn door de menighte der Spinne-koppen ende Scorpioenen.

De Spin-konst deser Dierkens is seer wonderlijck ende aenmerckens waerdigh, gelijck Salomon uytdruckt Proverb. 30.24. Dese viere zyn van de kleenste der aerde: doch de selfde zyn wys,

[pagina 148]
[p. 148]

met wysheydt wel voorsien. Vers 28. De Spinne-koppe grypt met de handen, ende is inde paleysen der Koningen. Want voor eerst, daer is gheen plaets voor dese Dieren verborgen, allesins wetende haer in te dringen selfs in de hooghste en voordeftigste plaetsen van alderley gebouwen. Ook is in haer een onvermoeyelijke neerstigheyt om gestadiglijck hare netten te maken ende te vermaken soo haest alse eenighsins verstelt ende ghebroken zijn. Ten tweeden, het is een wonder datse de draeden van hare netten soo sterck weten te maken, datse niet lichtelijk en breken door den windt of regen, ofte stof datter op vlieght; oock wetense met haer gansch lijf sich langhs de selfde van om hoog tot op de aerde te laten neder-vallen sonder datse

[pagina 149]
[p. 149]

eenighsins breken. Ten derden, na datse vele rechte linien hebben ghemaeckt soo stellense in de selfde het center ofte middel-punt, ende maken daer rontom vele circkelen vast aen de ghemelde rechte draeden; dese circkels zijn dicht by een ontrent het center ofte middel-punt om de sterckte des wercks te geven, maer verde daer van staen dese circkels wijder van malkanderen. Ten vierden, sy weten haer in een hol seer heymelijck te verbergen, in welcke sy seer listelijck ende neerstelijck wacht houden, om te vernemen offer in haer netten geen Vliegkens of andere Dierkens komen, welcke sy tot voedtsel gebruycken, ende soo haest sy yets vernemen, komense dadelijk uyt hare schuyl-plaetsen te voorschijn, bijten de Vliegkens

[pagina 150]
[p. 150]

doodt ende brengense in haer schuylplaetse. Somtijts onthouden sy haer in het center ofte middel-punt van hare netten, om haer aes te vanghen, om datse weten, datse van byna van allen zijden even na by zijn, om dadelijck aen te vatten 't gene sy in haer net-garen gevangen hebben. Eenighe zijn niet te vreden met hare netten te spannen op hope van goeden vang; maer spinnen ook voor ofte ter zijden hare netten een breet en wel door-vlochten werk, op dat de Dierkens die over ofte voorby de netten vliegen, in dese plaetse mochten verwert ende ghevangen worden. Soo haest en isser niets aen hare netten verbroken ofte vermaken het dadelijk, insonderheyt alser regen voor handen is, op dat het geheele werk geen perijkel en lyde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken