Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes
Afbeelding van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjesToon afbeelding van titelpagina van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.81 MB)

Scans (10.45 MB)

ebook (3.77 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Illustrator

G.J. Bos



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes

(1878)–Reinoudina de Goeje–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina IV]
[p. IV]


illustratie
G.J. Bos hth
Steendr v P.W.M. Trap
pag. 21.


[pagina VII]
[p. VII]

Voorbericht bij den derden druk.

Vele jaren zijn verloopen sedert dit boekje - de eerste vertelling die ik schreef - het licht zag.

Aangenaam is het mij, in deze derde uitgave het bewijs te zien, dat mijne ‘Dochter’ gastvrij ontvangen werd.

Moge zij bij de aankomende meisjes van dezen tijd een even vriendelijke ontvangst vinden.

 

Rotterdam, Mei 1878.

AGATHA.

[pagina 1]
[p. 1]

Het nieuwe zijden kleedje.

Het is in den kouden winter van het jaar 1778, dat dit verhaal een aanvang neemt en ons verplaatst in het paleis van Catharina II, die toen keizerin aller Russen was. Binnen de muren van dit paleis zou men bijna niet hebben kunnen gelooven dat het buiten zoo bitter koud was; want reeds in de voorportalen en de lange gangen brachten de groote houtvuren, die dag en nacht in de steenen kachels brandden, eene verkwikkende en aangename warmte te weeg; en daarbij weerden de driedubbele deuren en vensters elken kouden tocht af. Het woord ‘koude’ was dan ook voor de bewoners van dat prachtige gebouw bijna niets meer dan een klank, en althans op dit oogenblik werd er zeker door niemand binnen die muren aan gedacht, dat zoovele arme en zwakke menschen de slachtoffers van de felle vorst werden.

Zonder ons op te houden willen wij maar dadelijk onze lezers binnenleiden in de kamer van prinses Romanowna, die zich laat kleeden voor de partij, welke er dien avond ten hove zal worden gegeven.

Het is een niet onaardig kijkje dat die kamer oplevert: twee fraaie kristallen kronen hangen aan den zolder, en de dubbele rijen waskaarsen, die er op branden, verspreiden een helder licht door het smaakvol gemeubileerde vertrek. Twee groote staande spiegels, in het midden der kamer juist tegenover elkander tusschen de kronen geplaatst, maken het de prinses gemakkelijk zichzelve te bekijken, of liever te bewonderen, want dat is het wat zij doet op het oogenblik dat wij binnenkomen.

De kamenier heeft juist haar kleedje vastgeregen en gezegd: ‘Nu prinses, nu moogt ge kijken.’

[pagina 2]
[p. 2]

Milna Wolodna was eigenlijk voor Romanowna meer dan eene kamenier; want door het gedurig samenzijn schenen de beide jonge meisjes eer vriendinnen dan wel meesteres en dienstbare, en zij hadden steeds zooveel te verhandelen, dat Romanowna gewoonlijk nadat zij gekleed was nog een geruimen tijd met haar bleef praten. Milna was vroolijk en levendig van aard, en niemand zou zich licht met haar vervelen; maar dezen avond was zij stil en afgetrokken, en sprak bijna geen woord. Romanowna lette er evenwel niet veel op, zoo vervuld was zij met het nieuwe costuum dat zij aan zou krijgen.

Tegenwoordig is er in Rusland even weinig buitengewoons aan een zijdje als bij ons; maar in het jaar, waarin wij nu verplaatst zijn, was die stof daar nog niet bekend, en de keizerin en Romanowna zouden hedenavond voor het eerst in zijden japons verschijnen.

Toen Milna binnenkwam, had zij de japon in een doos en zette die in een hoek der kamer neder.

‘Laat mij eens spoedig kijken, Milna,’ zeide Romanowna naar de doos gaande, ‘'k ben recht nieuwsgierig.’

‘Neen, neen,’ riep Milna plagend, ‘ge moogt de japon niet zien voordat gij ze aan hebt.’

‘Kom, malligheid,’ hernam Romanowna, ‘doe die doos toch open.’

‘Neen, stellig niet, ik heb vast besloten u dezen keer uw zin eens niet te geven.’

‘En als ik het nu eens beval, als uwe gebiedster?’ vroeg Romanowna.

‘Dat zult gij niet doen,’ antwoordde Milna, ‘daarvoor ken ik u veel te goed. Maar komaan, mijn gebiedster,’ vervolgde zij schertsend, terwijl zij voor Romanowna neerknielde, steek mij uwen voet eens toe, dan kan ik uwe danslaarsjes aanrijgen.’

‘Denkt gij dat ik er goed zal uitzien?’ vroeg Romanowna, terwijl Milna haar de wit satijnen laarsjes aanreeg, die met een smal randje hermelijn omzet waren.

‘Ongetwijfeld,’ hernam Milna achteloos.

‘Weet gij,’ vroeg Romanowna weder, ‘dat de keizerin voornemens is dezen winter een prachtig feest te geven te Zarsko-Celo?’

‘Neen,’ zeide Milna kortaf, terwijl zij uit hare knielende houding opstond.

‘Ja,’ vervolgde Romanowna opgewonden, ‘een zoo luisterrijke partij als er nog nooit in Rusland is geweest. Ik geloof dat er vuurwerk uit Parijs voor is ontboden. Begrijp toch eens, Milna, wat dat

[pagina 3]
[p. 3]

schitterend zal zijn. Maar,’ voegde zij er in denzelfden adem bij, terwijl ze van haar stoel opsprong, ‘ik moet toch eens zien wat ge daar voor bijzonders aan mijne haren doet.’

‘Geduld, geduld, mijn schoone prinses,’ was het antwoord van Milna, terwijl zij Romanowna tegenhield, ‘ik heb vast besloten dat ge geen blik in den spiegel zult slaan, voordat ge geheel gereed zijt en ik u verlof geef om uzelve naar hartelust te bewonderen.’

‘Nu, dan zal ik mij maar onderwerpen,’ zeide Romanowna, terwijl zij weder ging zitten, ‘maar 't is toch alles behalve prettig, dat ik mijzelve niet eens mag bekijken als ik wil.’

‘Er zijn wel minder prettige dingen,’ bromde Milna somber.

Romanowna verstond haar niet, want Milna bukte zich juist om de japon uit de doos te krijgen.

‘Nog niet kijken,’ beval Milna, en hield het kleedje achter zich, toen de prinses omkeek.

‘Nu dan,’ zeide Romanowna en kneep hare oogen dicht, ‘ik beloof stellig ze niet te openen, voordat gij mij permissie geeft.’

En werkelijk hield zij de oogen gesloten totdat Milna haar, nadat zij de japon van voren en van achteren met een wit zijden koordje vast had geregen, bij de hand nam en tusschen de beide spiegels geleidde.

‘Welnu, prinses?’ vroeg Milna, nadat Romanowna eenigen tijd in stilte had gekeken.

‘Ik kan bijna niet zeggen hoe mooi ik het wel vind,’ luidde het antwoord.

Romanowna wist zeer goed dat zij een mooi meisje was; want, behalve dat elke spiegel haar dit deed zien, was het haar al tot vervelens toe gezegd en toegefluisterd; maar op dit oogenblik stond zijzelve geheel verbaasd over hare schoonheid, die zoo schitterend uitkwam door de rijke en smaakvolle kleeding.

Haar rose-zijden kleedje was gegarneerd met echte kant en zat als geschilderd, terwijl op hare donkere krullen een kransje van witte veeren en paarlen vastgehecht was, dat haar allerbeelderigst stond. Het was een lust om naar haar te kijken; en toch keek Milna wel over den schouder der prinses heen in den spiegel, maar waren hare gedachten blijkbaar ergens anders, en zag zij, ofschoon hare oogen op Romanowna's beeltenis gevestigd waren, in het geheel niets. Romanowna keek en keek, rechts en links; keerde zich een beetje ter zijde af, om beter in den tegenovergestelden spiegel te kunnen

[pagina 4]
[p. 4]

zien, hoe het kleed van achteren er uitzag; maakte eenige danspassen, om de golvende beweging der zijde te kunnen gadeslaan, en zeide eindelijk, terwijl zij zich met eene plotselinge beweging naar Milna keerde: ‘Prachtig, waarlijk prachtig, ge hebt er alle eer van en ik... Maar hoe nu? weent gij?’ vroeg zij, ‘wat scheelt er aan, Milna?’

‘Niets, in het geheel niets,’ antwoordde Milna ontwijkend, terwijl zij met haar voorschootje een traan afveegde, die ondanks haarzelve over hare wangen rolde.

‘Niets? Weent gij dan zonder reden? Neen, dat geloof ik niet, gij zijt geen meisje om zonder aanleiding te schreien. Toe, zeg mij eens wat u deert?’

‘Dat kan en mag ik niet,’ zeide Milna.

‘Kan en mag,’ herhaalde Romanowna, hare lipjes een weinig minachtend krullende, ‘ge kunt en moogt niet alleen, maar ge moet zelfs, want ik sta er vast op om alles te weten wat u deert, en... maar, Milna,’ fluisterde zij, zichzelve aarzelend in de rede vallende, ‘het kan toch geen jaloezie zijn die u doet weenen?’

‘Neen, waarlijk niet,’ verzekerde Milna, blijkbaar eenigszins verontwaardigd over deze veronderstelling.

‘Kom,’ zeide Romanowna, ‘ga hier eens bij mij zitten en vertel mij wat u droevig maakt,’ en bij deze woorden liet zij zich op de sofa vallen en trok Milna met zachten dwang naast zich.

‘Voorzichtig, prinses, pas toch op uwe japon,’ waarschuwde het meisje.

‘O, ik denk niet aan mijn kleeren; ik wil maar weten welk verdriet gij hebt.’

‘Ik heb zooveel verdriet niet,’ beweerde Milna, ‘die tranen kwamen onwillekeurig in mijne oogen.’

‘Onwillekeurig weent men niet,’ sprak Romanowna, ‘maar ge wilt mij niet zeggen wat u deert.’

‘Ik wil wel, maar ik mag niet,’ hernam Milna.

‘Waarom moogt ge niet?’ vroeg Romanowna.

‘Gij weet,’ begon Milna, ‘dat ieder, die in uwen dienst is, het bevel heeft gekregen, om u nooit treurige dingen te vertellen.’

‘Een dwaas bevel,’ riep Romanowna, ‘maar ik sta er op, dat gij mij alles meedeelt wat u droevig maakt, en ik geef er u mijn woord op, dat ik zal doen wat ik kan om uw leed te verzachten.’

[pagina 5]
[p. 5]

‘Daarvoor is het te laat,’ zeide Milna somber. ‘Prinses,’ voegde zij er vragend bij, ‘weet gij wat het geweten is?’

‘Jawel,’ antwoordde Romanowna onverschillig. ‘Maar wat deert u nu toch?’

‘De stem van mijn geweten beschuldigt mij,’ verklaarde Milna plechtig, ‘en daarom ben ik droevig.’

Romanowna, die zeker een geheel ander antwoord had verwacht, zweeg eenige oogenblikken en zeide toen: ‘Kom, zet die stem maar uit uwe gedachten; kijk niet meer zoo droevig en wordt weer mijne oude vroolijke Milna.’

‘Die stem laat zich zoo gemakkelijk niet tot zwijgen brengen,’ betoogde Milna zacht.

‘Maar waarvan beschuldigt dat geweten u dan toch?’ vroeg Romanowna luchthartig, ‘ik ben zeer tevreden over uwe diensten en...’

‘Ik zal het u zeggen,’ zeide Milna ernstig, haar in de rede vallende, en vertelde: ‘De juffrouw, die tot nog toe de kleederen voor de keizerin en voor u maakte, is ziek geworden en kon, hoewel zij had aangenomen deze japons te maken, ze dus zelve niet naaien. Een nichtje van mij, die wel handig was, maar een zeer zwakke gezondheid had, vernam dat die modemaakster ongesteld was en schreef aan mij, of ik hare diensten aan de keizerin wilde aanbieden. Mijn nichtje was mismaakt en zeer leelijk en daarom, of ik weet eigenlijk zelve niet waarom,’ vervolgde Milna stotterend, ‘schreef ik haar terug, dat ik mij niet goed met die zaak kon bemoeien, en dat ik haar ried zelve aan de modemaakster om werk te vragen.’

‘Welnu,’ zeide Romanowna, daar Milna even zweeg, ‘daar zie ik zooveel kwaad niet in.’

‘Ik wist bijna stellig,’ vervolgde Milna met nadruk, ‘dat mijn nichtje niet genoeg bij kas was, om zonder eenige zekerheid de reis naar Petersburg te ondernemen. Ik kon gissen dat hare zwakke gezondheid een schok zou krijgen door mijne onvriendelijkheid, en daarbij wist ik ook nog, dat de modemaakster een veel te inhalig mensch was, om het arme meisje genoeg te betalen.’

‘En kwam zij?’ vroeg Romanowna met belangstelling.

‘Zij kwam en zij heeft dit prachtige kleed geheel gemaakt, maar...’ en Milna hield even op, daar tranen haar het spreken verhinderden, ‘het heeft haar het leven gekost.’

Verbazing en afgrijzen teekenden zich op het gelaat van Roma-

[pagina 6]
[p. 6]

nowna bij deze woorden. ‘Heeft het maken van dit kleedje aan iemand het leven gekost?’ vroeg zij eindelijk.

‘Ja, de modemaakster gaf zoo weinig geld aan mijn nichtje, dat zij het kamertje, hetwelk zij gehuurd had, niet behoorlijk kon laten verwarmen,’ zeide Milna, ‘en even nadat zij met ongeloofelijke inspanning de laatste hand aan haar werk had gelegd, viel zij van vermoeidheid en koude machteloos neder en vroor waarschijnlijk dood.’

‘Ontzettend!’ riep Romanowna uit, terwijl een traan uit hare oogen opwelde. ‘Dat arme meisje!’

‘Hare familie is het meest te beklagen,’ sprak Milna, ‘want het meisje had dien stap gedaan, in de hoop, dat zij haren ouders eene tegemoetkoming zou kunnen geven.’

‘O! maar voor hen zal de keizerin wel zorgen,’ verzekerde Romanowna dadelijk op stelligen toon.

‘Spreek er toch niet over tegen de keizerin,’ smeekte Milna, ‘want ik zou mijn ontslag krijgen, als men bemerkte dat ik u zulke sombere dingen vertelde.’

‘Mijne moeder zal evenals ik getroffen zijn over zulk een ongeluk en gaarne doen wat zij kan om die ongelukkigen te helpen,’ zeide Romanowna.

‘Althans als de gril van het oogenblik het medebrengt,’ sprak Milna half binnensmonds.

‘Beleedig de keizerin niet, Milna,’ beval Romanowna, ‘ge zult zien dat ik veel gedaan zal krijgen voor die ongelukkige familie. Vertel mij maar eens hoe die menschen heeten en waar zij wonen.’

Milna bedacht zich even en antwoordde toen met een lichten blos, maar met duidelijke stem: ‘De naam is Pugatscheff, en het dorp heet Krasnogorsk.’

Nauwelijks had Milna deze woorden gezegd of er kwamen eenige hofdames om de prinses te halen en naar de receptiezaal te geleiden. Haastig stond zij op, liet hare japon nog een weinig door Milna verschikken, fluisterde deze in dat zij maar weer vroolijk moest worden, en vergat spoedig het geheele treurige verhaal te midden van het feestgewoel. Wij zullen haar daar niet volgen, maar ons liever voor het oogenblik bij Milna bepalen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken