Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes
Afbeelding van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjesToon afbeelding van titelpagina van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.81 MB)

Scans (10.45 MB)

ebook (3.77 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Illustrator

G.J. Bos



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes

(1878)–Reinoudina de Goeje–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Een treurige dag.

Toen Milna in het paleis teruggekeerd was, begaf zij zich dadelijk naar de kamer der prinses; maar het duurde vele uren voordat hare hulp noodig was, want het werd veel later dan gewoonlijk. Milna had spoedig hare kleine werkzaamheden verricht en ging toen bij het vuur zitten, waar zij door de warmte en de stilte in een bijna slapenden toestand kwam. In dien toestand rustte haar geest evenwel niet, want al dadelijk begon zij te droomen. In haren droom zag zij zich op een troon zitten, die van juweelen schitterde, in dezelfde kapel, die zij straks had verlaten. Het geheele gebouw was heerlijk verlicht en alles om haar heen zag er even prachtig uit. Hare kleeding was de fraaiste die zij ooit gezien had, en zij zat op kussens van dezelfde zijde gemaakt als de japon van de keizerin. De keizerin en Romanowna lagen voor haar nedergeknield en boden haar, de eene een kroon, de andere een gouden scepter aan, en jonge meisjes in het wit gekleed zongen een heerlijk mooi lied ter harer eere. 't Was al vroolijkheid en pracht en licht om haar heen, en Milna genoot volop, totdat zij vlak voor zich uit haar vreemdeling zag, gekleed zooals de hooge prelaten op bijzondere feestdagen. Hij

[pagina 15]
[p. 15]

had een uitgetrokken ponjaard in de hand, dien hij verborgen hield, maar Milna zag het staal glinsteren en begreep zijne bedoeling, toen hij achter de keizerin bleef staan. Zij wilde deze waarschuwen, maar toen zij zich bukte, viel zij van den troon af in een afgrond, dien zij niet had kunnen zien, omdat er een tapijt over heen was gelegd. Zij voelde zich al dieper en dieper vallen, totdat zij eindelijk op een sneeuwberg bleef liggen.

‘Waar ben ik?’ riep zij ontsteld en werd met een gil wakker, daar zij den vreemdeling met een onheilspellend gelaat zag naderen. ‘Waar ben ik?’ herhaalde zij nog eens, terwijl zij met slaperige oogen om zich heen zag. De vroolijke lach van Romanowna bracht haar spoedig tot bezinning.

‘Goedenmorgen,’ riep deze lachende.

‘Vergeef mij, prinses,’ stamelde Milna, ‘ik ben zonder het te willen slaperig geworden, en.... en.... hoorde u niet aankomen, doordat ik....’

‘Zoo gerust sliep,’ vulde Romanowna aan, ‘ik heb u niets te verwijten, lieve Milna, want ik zou zelve ook slaperig zijn geworden, als ik zoolang had moeten wachten. Het heeft lang geduurd, maar mij niets te lang, want ik heb bijna nooit meer pret gehad. O, het was zoo'n vroolijk feest,’ voegde zij er bij.

Romanowna vertelde in hare opgewondenheid maar al door, terwijl zij zich liet ontkleeden, en ofschoon Milna in het eerst hoorde zonder goed te begrijpen, begon zij toch langzamerhand meer belang in het verhaal te stellen, en eindelijk bleef zij, zelfs nog nadat de prinses te bed lag, met genoegen luisteren naar hetgeen deze haar mededeelde.

Niet voordat zijzelve te bed lag, kwam haar die zonderlinge droom weder te binnen. ‘Vreemd,’ dacht zij, zich met eene huivering dien val herinnerende, ‘dat ik zoo diep zonk juist op het oogenblik dat ik ten toppunt van glorie was. Zou dat een voorteeken zijn? of misschien eene waarschuwing om niet meer naar dien vreemden man te luisteren? Och kom, droomen zijn immers bedrog, en men moet ze juist andersom uitleggen; dus die droom voorspelt mij niets dan geluk, en ik zal verder nauwkeurig doen wat die heilige man mij heeft bevolen.’

En terwijl Milna er over nadacht, hoe zij door het aannemen van een geheimzinnigen toon Romanowna's nieuwsgierigheid het best zou kunnen opwekken, viel zij in slaap.

[pagina 16]
[p. 16]

Het viel haar niet moeilijk om Romanowna den volgenden dag op het gewenschte onderwerp te brengen, daar de eerste woorden der prinses het arme naaistertje betroffen. Milna trok hiervan goed partij en deelde Romanowna nog eens de bijzonderheden mede, maar ried haar weder af om er tegen de keizerin over te spreken.

‘Neen, zeg daar maar niets meer over,’ zeide Romanowna beslissend, ‘ik heb de keizerin reeds om een afzonderlijk gehoor laten vragen, en....’

‘Maar, prinses,’ stamelde Milna, ‘in uw eigen belang geloof ik dat het beter zal zijn er niet over te spreken, want de keizerin zal uw verzoek niet inwilligen, en....’

‘Welnu, dat zal de tijd leeren. Maar wat bedoelt ge met mijn belang?’

‘Niets, of eigenlijk wel iets, maar ik kan het u niet zeggen.’

‘Ah zoo!’ zeide Romanowna, ‘kunt ge niet? Doe het dan toch maar, want gij hebt mij nu nieuwsgierig gemaakt en ge weet dat ik liefst alles weet. Is het waarlijk iets belangrijks? en iets dat mij betreft?’

Milna knikte van ja.

‘Bedoelt ge soms een huwelijk waar eenige spraak van is?’

‘Neen.’

‘Maar wat dan toch?’ vroeg Romanowna, ongeduldig met haar voet op den grond stampende, ‘als er een geheim is, moet ik het weten, en als gij het mij niet dadelijk wilt zeggen, vraag ik aan de keizerin wat er toch is.’

‘Doe dat toch niet,’ ried Milna waarschuwend.

‘Wilt gij het mij dan zeggen?’

‘Gij zijt zoo gewend om alles uit mij te krijgen, dat ik er maar toe zal overgaan om het u in te fluisteren,’ antwoordde Milna, na zich even bedacht te hebben.

‘Influisteren?’ herhaalde Romanowna lachend.

‘Ja zeker, met geheimen kan men nooit voorzichtig genoeg zijn,’ hernam Milna deftig.

‘Welnu, ik luister,’ zeide Romanowna, haar oor met grappigen ernst naar Milna toehoudende.

‘Er is het een of ander geheim betreffende uwe afkomst,’ fluisterde Milna.

‘En welk geheim?’ vroeg Romanowna.

Die vraag bracht Milna in groote verlegenheid, daar zij volstrekt

[pagina 17]
[p. 17]

niet wist wat te antwoorden. Zij had woordelijk herhaald wat de vreemdeling haar had voorgezegd, maar op deze vraag was zij geheel onvoorbereid.

‘Dat weet ik niet,’ zeide zij eindelijk, toen Romanowna hare vraag nog eens herhaalde.

Romanowna schudde ongeloovig haar hoofdje en zeide: ‘Neen, Milna, dat geloof ik niet, ge weet meer dan ge mij wilt zeggen. Kom, wees niet zoo geheimzinnig en zeg mij spoedig wat ge wilt verbergen.’

‘Maar in ernst, prinses,’ stamelde Milna, ‘ik kan u toch niets zeggen, als ik het zelve niet weet.’

‘Maar wat weet ge dan?’ vroeg Romanowna.

‘Niets dan wat ik u vertelde, ik heb van...’ Milna hield eensklaps verschrikt op en vervolgde: ‘ik heb hier en daar iets hooren mompelen over uwe afkomst, maar het rechte van de zaak heb ik niet begrepen.’

‘Ge spraakt vroeger altijd de waarheid,’ zeide Romanowna koel, ‘maar nu schijnt ge het niet te willen doen; doch het kan mij niet schelen, want ik ga toch naar mijne moeder en zal haar meteen om uitlegging vragen van uwe geheimzinnige woorden. Wacht mij hier,’ voegde zij er bevelend bij, ‘dan kan ik u mededeelen wat Hare Majesteit wil doen voor die familie Pu......Puga....och, hoe is die naam toch?’

‘Pugatscheff,’ zeide Milna. ‘Maar, prinses, luister nog even naar my.’

‘'t Is tijd om naar de keizerin te gaan,’ zeide Romanowna kortaf en liet zich door Milna de deur openen.

Het was Milna als drukte haar een zware last op de borst, toen Romanowna weg was. ‘Wat spijt het mij, wat spijt het mij,’ dacht zij, ‘dat ik zoo dom was om mij als werktuig te laten gebruiken door dien vreemden man. Nu is de prinses natuurlijk boos op mij, en als zij hare bedreiging eens vervulde en er tegen de keizerin over sprak, en ik opgeroepen werd om te zeggen wat ik bedoelde, o hemel! wat zou ik dan toch beginnen?’

Haar hart klopte schier hoorbaar, terwijl zij zat te wachten en te luisteren naar de voetstappen op het portaal. Nu eens verbeeldde zij zich Romanowna te hooren komen en opende de deur, terwijl er niemand aankwam; dan eens was het haar als riep de prinses, maar als zij goed toeluisterde, hoorde zij weer niets. Meer dan twee

[pagina 18]
[p. 18]

volle uren kropen letterlijk voorbij, zonder dat de prinses zich liet zien. Eindelijk werd de deur haastig geopend en niet Romanowna, maar een officier van de wacht kwam tot Milna's niet geringe verbazing binnen.

‘Zijt gij Milna, het kamermeisje van prinses Romanowna?’ vroeg hij, haar met eene lichte buiging naderende.

‘Ja,’ knikte Milna verwonderd.

‘Dan heb ik in last van onze genadige gebiedster, keizerin Catharina II, u in hechtenis te nemen,’ zeide de officier, zijne hand op haar schouder leggende.

‘Mij...in hechtenis nemen?’ stamelde Milna, zonder dat zij den zin dier woorden goed begreep. ‘En waarom toch?’ vroeg zij na eenige oogenblikken, waarin de officier haar met belangstelling gadesloeg.

‘Dat zult gij zeker zelve het best weten,’ luidde het antwoord.

‘Ik ben mij van niets bewust,’ zeide Milna, ofschoon een verraderlijke blos op hare wangen bewees, dat zij wel eenig vermoeden had.

‘Des te beter. Maar komaan, mijne schoone gevangene, ik moet u dadelijk van hier brengen.’

‘Dadelijk?’ vroeg Milna verschrikt. ‘Ach, mijnheer,’ vervolgde zij smeekend, ‘laat mij eerst prinses Romanowna spreken, daar zij zeker met een paar woorden het misverstand zal kunnen ophelderen.’

‘Mijne orders zijn stellig,’ antwoordde de officier op vasten toon, ‘en gij zult onmiddellijk met mij mede moeten gaan.’

‘Gaf de keizerin het bevel?’

‘Zijzelve.’

‘Zou ik haar mogen zien?’

‘Stellig niet. Maar ge zult mij verplichten door onmiddellijk mede te gaan,’ zeide de officier op gestrengeren toon, ‘want als ik u niet dadelijk uit dit paleis verwijder, wordt mij mijne betrekking ontnomen.’ Milna begreep dat zij niets beters kon doen dan te gehoorzamen, wilde zij zich niet aan eene minder beleefde behandeling blootstellen. Zij stond dus op en volgde in stilte.

Tot hare blijdschap zag zij in een der gangen, welke zij door moest gaan, den slaaf van den vorigen avond. Terwijl de officier even bleef stilstaan om zijn sabel vaster te gespen, vond zij gelegenheid om zachtjes te zeggen: ‘Gra spoedig naar hem en zeg dat Milna in hechtenis wordt genomen, en....’

[pagina 19]
[p. 19]

De officier verhinderde haar meer te zeggen, daar hij haar gelastte hem te volgen. De slaaf knikte toestemmend, als om Milna te zeggen dat hij genoeg wist, en ging toen dadelijk op weg naar het huis waar hij bescheiden was door den man, met wien wij reeds kennis hebben gemaakt zonder zijn naam te weten. Wij zullen nu evenwel iets meer van hem vernemen, daar wij zoo vrij zullen zijn een gesprek af te luisteren tusschen de keizerin en eene van hare vertrouwdste staatsdames.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken