Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes
Afbeelding van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjesToon afbeelding van titelpagina van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.81 MB)

Scans (10.45 MB)

ebook (3.77 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Illustrator

G.J. Bos



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes

(1878)–Reinoudina de Goeje–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Een gesprek van Milna met Ottekesa.

Milna was nog niet lang op hare kamer toen de oude Ottekesa bij haar kwam. ‘Welnu,’ vroeg deze op bijna zegevierenden toon, ‘welnu, wat heeft moeder Ottekesa gezegd? Hè? had zij geen gelijk?’

‘Arme Romanowna,’ zeide Milna, meer hare eigene gedachten dan wel de vragen der oude vrouw volgende.

‘Had moeder Ottekesa geen gelijk,’ herhaalde de oude, ‘toen zij voor eenige dagen zeide, de heilige man is veranderd in een dronkaard en een zwendelaar?’

Milna zuchtte en zweeg.

‘Men had het mij gezegd,’ vervolgde de oude, ‘maar ik wilde het in het eerst niet gelooven, want ik dacht: hij heeft weken aaneen met mij gewoond in den tempel, en wilde geen brandewijn drinken, ofschoon ik ze hem dagelijks aanbood; maar toen ze mij alweer vertelden, dat hij zich aan allerlei onmatigheid overgaf en dagelijks dronken was, heb ik mij als een boer verkleed en een heel eind ver geloopen, om zelve te onderzoeken of het waar was, en toen heb ik gezien dat....’

‘Moeder Ottekesa, gij hebt mij datzelfde verhaal deze week gedaan, en toen heb ik gezegd, wat ik nu herhaal, hoe ik liever zag dat ge u onthieldt van zulke praatjes te houden.’

[pagina 86]
[p. 86]

‘Ja, ja, gij houdt alles wat ik u zeg voor praatjes, en ge wilt mij niet gelooven, maar vraag eens aan wien ge wilt hoe hij hier straks aankwam, en ieder zal u antwoorden, dat hij zoo dronken was dat hij bijna niet kon afstijgen.’

‘Ik heb den keizer gesproken,’ antwoordde Milna kortaf. ‘Heilige Nicolaas,’ riep de oude vrouw, hare handen ineenslaande, ‘het is dan waar wat men mij vertelde, dat gij en de prinses dat geheele bezopen....’

‘Hoe gaat het toch dat zieke meisje?’ vroeg Milna, om de oude af te leiden van een gesprek, waarvoor zij op dit oogenblik volstrekt niet gestemd was.

‘O, zij is al weder hersteld. Zij hebben haar op die ouderwetsche manier behandeld,’ antwoordde Ottekesa: ‘eerst drie uur lang laten zweeten en broeien onder dekens en mantels en wat er maar te vinden was, en toen heeft men haar, nadat zij bijna geheel uitgekleed was, twee uur in de sneeuw gerold. Bah! mijn man is, toen hij nog leefde, ook eens op die wijze genezen, maar ik zou liever sterven dan op zoo'n manier beter worden. Maar, juffrouw Milna,’ vervolgde de oude, die zich niet van haar stuk liet brengen, ‘men zeide laatst ook dat onze heer misschien de keizer niet eens was.’

‘Geloof toch zulke geruchten niet, moeder Ottekesa,’ zeide Milna. ‘Ikzelve, hoort ge? ikzelve heb zijn portret gezien en...... Luister eens, pater Alexius heeft ons geleerd, dat wij de fouten van onze medemenschen met den mantel der liefde moeten bedekken.’

‘Ja, ja,’ bromde Ottekesa, zonder dat zij Milna scheen te begrijpen.

‘Ik bedoel,’ hernam Milna, ‘dat wij liever moeten bidden, dat God onzen heer voor verder struikelen wil bewaren, in plaats dat wij zijne misstappen, door ze over te vertellen, vergrooten.’

‘Ja, ja,’ herhaalde de oude, ‘maar ik weet toch stellig, dat alles wat ik gezegd heb......’

‘O, ik vergat waarlijk dat ik de prinses beloofd had haar te komen helpen,’ viel Milna hare bezoekster in de rede, en zag met genoegen dat Ottekesa dezen wenk begreep en zich verwijderde.

‘Arme, ongelukkige prinses, wat zal uw lot toch worden?’ bepeinsde Milna en bleef, met de handen tegen het voorhoofd gedrukt, eenigen tijd zitten denken, voordat zij zich weder naar Romanowna begaf. Hoe gaarne wilde zij dat de prinses nog onkundig bleef van de treurige berichten, die zijzelre reeds lang had ontvangen.

[pagina 87]
[p. 87]

Zooals wij weten had Milna, toen pater Alexius twijfelde of Pugatacheff wel de czaar kon zijn, met vuur geantwoord, dat hij veel te groot en te edel was om te kunnen bedriegen, maar zooals dat meer in onze gedachten gaat, bleven die twijfelende woorden, welke zij zoo ver van zich had geworpen, steeds in haar geheugen bewaard en gedurig schoten ze haar weder te binnen. Meer dan eens droomde zij, dat Pugatscheff een masker afdeed en plotseling een geheel ander gelaat vertoonde dan hij tot nog toe had gehad. Verschrikt sprong zij dan op en verheugde zich dat zij slechts gedroomd had; zij ergerde zich over hare dwaasheid, om die woorden zoo lang te onthouden, en trachtte alles te vergeten, maar telkens en telkens dacht zij er toch weder aan.

Ottekesa kreeg, nadat zij eenigen lijd in het vreemde land was geweest, een sterk verlangen naar Petersburg, en hoopte, toen haar de berichten van Pugatscheff's buitensporigheden ter oore kwamen, dat Romanowna en Milna zouden besluiten met haar terug te keeren naar haar geboorteland; maar hierin werd zij teleurgesteld, want Milna hield zich niet alleen alsof zij weinig geloof hechtte aan de woorden der oude, maar verbood zelfs er tegen de prinses over te spreken. Dezen morgen dacht zij haar doel te zullen bereiken. Milna was echter, zooals wij zagen, veel te verstandig, om aan eene ondergeschikte te laten bemerken hoe zij over die berichten dacht.

‘Komaan,’ zeide Milna eindelijk, nadat zij eenigen tijd stil had zitten na te denken, ‘ik zal toch eens naar Romanowna gaan zien, maar vooraf wil ik beneden gaan vernemen hoe het nu met haar vader gesteld is.’

In den gang ontmoette zij den graaf Von Solms, die met het hoofd voorover gebogen langzaam op en neder liep. Van hem vernam Milna, dat de czaar zich ter rust had begeven en er op gesteld was, dat de prinses aan tafel zou verschijnen; daarop keerde Milna naar hare vriendin terug. Romanowna zat nog onbeweeglijk in dezelfde houding en op dezelfde plaats. Hare wangen waren doodsbleek, en over haar gelaat lag een trek van diepe smart; hare oogen waren stijf op één punt gevestigd, en geen traan gaf haar lucht.

Milna werd zoo getroffen door het gezicht van zooveel lijden, dat zij ondanks zichzelve luide begon te weenen en hare vriendin snikkend om den hals viel. Die deelneming deed Romanowna goed, want dadelijk stroomden hare tranen rijkelijk, en terwijl zij het

[pagina 88]
[p. 88]

hoofd op Milna's schouder liet rusten, snikte zij: ‘O, Milna, wat ben ik toch ongelukkig.’

Milna liet haar eerst een poosje in stilte weenen, en zeide toen bedaard: ‘Maar, mijne lieve Romanowna, ik begrijp niet waarom ge zoo bedroefd zijt. Ge zijt geschrikt over een ongewoon verschijnsel, en zijt daardoor zenuwachtig; maar denk eens na wat er eigenlijk gebeurd is. Het gezelschap is al vroeg uitgereden, toen het nog koud was; daarom is er dikwijls halt gemaakt en onwillekeurig wat veel brandewijn gedronken. De haastige rit en later de warmte in de zaal maakten de gasten wat bedwelmd, maar ik ben vast overtuigd dat wij straks aan tafel....’

‘Wij? aan tafel?’ herhaalde Romanowna, Milna in de rede vallende. ‘Ge denkt toch niet dat ik plan heb mij weder bloot te stellen aan.....’

Op dit oogenblik kwam een bediende vragen of de prinses over een half uur den czaar wilde afwachten. Zonder aarzelen knikte Romanowna toestemmend en zag Milna verbaasd aan, toen de bediende de deur achter zich had gesloten.

‘Uw vader en de meeste gasten hebben zich een weinig te rusten gelegd,’ deelde Milna mede in antwoord op dien blik, en voegde er vragend bij: ‘Ge wilt u nu zeker wel kleeden voor het diner?’

Romanowna bedacht zich eenige oogenblikken en zeide toen: ‘Neen, ik zal niet aan tafel kunnen verschijnen, want ik gevoel mij onwel.’

‘Ik geloof dat het uw vader veel verdriet zou doen, als ge hem toondet zoo beleedigd te zijn,’ merkte Milna aan.

‘Grij hebt gelijk, mijne hoofdpijn zal wel weer bedaren. Wees zoo goed mij maar heel spoedig te helpen.’

En Milna hielp Romanowna kleeden; maar terwijl zij de fraaie donkere krullen der prinses om hare vingers wond, had zij moeite hare tranen in te houden, want zij vreesde dat deze dag nog noodlottige gevolgen voor het meisje zou hebben; en toch meende zij dat 't het beste voor de prinses zou zijn, zich niet tegen de begeerte van haar vader te verzetten. Zwijgend deed Milna haar werk, en Romanowna liet zich, zonder een woord te zeggen, helpen en ging, zoodra zij gereed was, naar hare huiskamer, waar Pugatscheff spoedig bij haar kwam en een lang gesprek met zijne dochter hield.

[pagina t.o. 89]
[p. t.o. 89]


illustratie
G.J. Bos hth
Steendr v P.W.M. Trap
pag. 89



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken