Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes
Afbeelding van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjesToon afbeelding van titelpagina van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.81 MB)

Scans (10.45 MB)

ebook (3.77 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Illustrator

G.J. Bos



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes

(1878)–Reinoudina de Goeje–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 89]
[p. 89]

Het diner.

Toen de bel luidde voor het diner, zat Romanowna nog met haar vader in gesprek. Hij had nauwkeurig verteld hoe het met alles gesteld was, en zeide eindelijk:

‘Het is voor mij recht onaangenaam, dat ik, ten gevolge van de matige en sobere leefwijze, een langen tijd gevolgd, zoo slecht tegen drinken kan. Ik ben dadelijk opgewonden, en mijne positie brengt mede dat ik mijne officieren dikwijls moet onthalen.’

‘Maar,’ merkte Romanowna bedeesd aan, ‘ieder is toch vrij om te doen en te laten wat hem goeddunkt, en vooral gij, mijn vader, die een voorbeeld moet geven....’

‘Juist, mijne dochter,’ viel de czaar haar in de rede, ‘gij vrouwen denkt altijd, dat het heel gemakkelijk is zoo te handelen als het beste is, doch ge vergeet daarbij, dat men niet te doen heeft met meisjes, maar wel met ruwe soldaten, welke een meester verachten, die hen niet in alles bij kan blijven. Maar, komaan, de bel luidt. Ik sprak tegen u over een onderwerp, dat eigenlijk geheel buiten uwe gedachtensfeer moest blijven,’ voegde de czaar er opstaande bij, ‘doch ik begreep, dat gij u heden morgen aan mij ergerdet, en ik zou liever willen dat Catharina steeds de regeerende keizerin bleef, dan ooit de liefde van mijn kind zien verflauwen.’

‘Dat zal niet licht gebeuren,’ zeide Romanowna zacht, terwijl zij haren arm in dien haars vaders legde en met hem naar beneden ging.

Alle gasten waren nu vrij wel ontnuchterd en bogen eerbiedig toen de dames binnenkwamen. De czaar zelf geleidde zijne schoone dochter, en de graaf Von Solms Milna - die, zoolang zij te Tatischewa vertoefd hadden, niet meer het kamermeisje, maar de vriendin der prinses genoemd werd - aan tafel. Romanowna zat tusschen den czaar en een jong officier, en Milna schuins tegenover haar naast graaf Von Solms. Naast den czaar, aan zijne linkerzijde, zat de oude priester met het witte haar, die aan Romanowna werd voorgesteld als pater Roskolniki. Op Milna zoowel als op Romanowna maakte die man een zeer onaangenamen indruk. Zijne kleine, grijze oogen draaiden onophoudelijk heen en weder en gaven aan zijn gelaat eene uitdrukking van boosaardigheid en onoprechtheid, die hij weder door een altoosdurend zoetsappig lachje trachtte te vergoelijken.

‘Die Tokajer is uitmuntend,’ sprak pater Roskolniki, zoodra het

[pagina 90]
[p. 90]

gezelschap aan tafel zat, ‘en ik noodig alle gasten uit dezen kelk te ledigen op het welzijn van onzen geëerbiedigden keizer.’

Alle glazen werden dadelijk opgeheven en geledigd, maar nauwelijks waren ze weder volgeschonken of de priester hernam: ‘Ik stel voor dezen kelk te ledigen op de gezondheid van de schoone en beminnelijke prinses Romanowna.’

Met geestdrift dronk ook ieder dezen toast, maar toen nu de glazen nogmaals volgeschonken waren, en de priester weder op denzelfden toon begon: ‘Ik stel voor dezen kelk te ledigen op.......’ viel graaf Von Solms hem eensklaps in de rede: ‘Met uw welmeenen, heer pater, zullen wij nu ook eens aan de andere gasten vrijheid laten om gezondheden in te stellen? Maar ik stel voor daarmede vooreerst nog te wachten.’

Pater Roskolniki lachte op zijne zoetsappige manier en fluisterde, zijn glas tegen dat van den keizer stootende: ‘dan stel ik voor dat wij eens afzonderlijk drinken op het welzijn der Kerk.’

‘Verdoemde huichelaar,’ bromde graaf Von Solms tusschen de tanden. ‘Ik had veel lust,’ voegde hij er tegen Milna bij, ‘om dien schelm de kracht van mijn arm te laten gevoelen.’

‘Uwe woorden hebben toch geholpen,’ merkte Milna aan, ‘want zie, hij ledigt zijn glas nu niet geheel, en ik bedank u namens Romanowna voor den dienst dien gij haar bewezen hebt.’

‘Ik wilde zoo ongaarne het tooneel van hedenmorgen herhaald zien, maar ik weet dat iedereen hier aan tafel niet denkt zooals ik,’ antwoordde de graaf met een somberen blik op den priester.

‘Romanowna was zoo bitter bedroefd,’ vertelde Milna, ‘maar zij is spoedig gerust, en heeft door een gesprek met haren vader hare vroegere onbezorgdheid geheel hernomen.’

‘Wat bedoelt gij?’ vroeg de graaf, die uit deze woorden begreep dat zij niet diezelfde kalmte had.

‘Zij vereert haar vader,’ zeide Milna ontwijkend, ‘en kan zich niet voorstellen dat hij ooit iets zou doen wet minder goed was; zijn gedrag van hedenmorgen was dus voor haar eene dubbele teleurstelling.’

‘Waarom dubbel?’ vroeg de graaf.

‘Zij heeft nog niets gehoord van de geruchten, die mij ter oore zijn gekomen,’ antwoordde Milna bijna fluisterend.

‘Hebt gij alles vernomen?’ vroeg de graaf.

‘Ik heb veel meer gehoord dan mij welkom is, en heb diep me-

[pagina 91]
[p. 91]

delijden met de arme Romanowna, omdat ik voorzie, dat zij toch eens uit hare zalige onwetendheid gerukt zal moeten worden. Zeg mij eens, heer graaf,’ vroeg zij zacht, ‘is het waarschijnlijk dat Pugatscheff ooit den Russischen troon bemachtigen zal?’

Het ontging de aandacht van den graaf niet, dat Milna hem, die nu reeds algemeen ‘de keizer’ of ‘czaar Peter’ werd genoemd, weder met den naam van Pugatscheff bestempelde, maar hij maakte er geene aanmerking op en zeide: ‘Ronduit tegen u gezegd, geloof ik het niet. Ik bond het er voor, dat er spoedig een einde aan dezen geheelen opstand zal komen.’

‘Een einde!’ herhaalde Milna in zichzelve.

‘In plaats van flink de handen aan het werk te slaan en er dapper op in te hakken, is deze geheele winter verspild met een nutteloos beleg.’

‘Iss het waar, heer graaf,’ vroeg Milna, ‘dat er zoovele wreedheden begaan worden?’

‘De onmenschelijkste wreedheden zijn reeds gepleegd. Vele officieren en edelen, vele der beste burgers van Orenburg, ja zelfs hunne vrouwen en kinderen zijn reeds op allerlei wijzen de slachtoffers geworden van de brooddronkenheid van het volk, dat zijn aanvoerder ziet voorgaan in alle zonden,’ antwoordde de graaf bitter. ‘En wilt ge gelooven,’ voegde hij er bij, ‘dat de priesters en inzonderheid deze schelm, dien ik gaarne met een molensteen om zijn hals in het diepste van de Newa wenschte, de meeste schuld hebben aan het bederf van den keizer?’

‘Graaf,’ merkte Milna bescheiden aan, ‘ik kan mij niet begrijpen waarom gij onder zijne vanen dient.’

‘Ge wilt zeggen,’ hernam de graaf met een glimlach over de scherpzinnigheid van zijn bevallig buurmeisje, ‘dat er eene schijnbare tegenstrijdigheid tusschen mijne woorden en mijne daden is, niet waar?’

‘Ja,’ zeide Milna, terwijl zij met leedwezen zag dat pater Roskolniki weer een toast instelde.

‘Ik zal het u zeggen,’ hernam de graaf, terwijl hij zijn stem zoo liet dalen, dat niemand dan Milna hem kon verstaan. ‘Toen ik dienst onder hem nam, geloofde ik vast en zeker dat hij de keizer en dat dus zijn zaak zoo billijk mogelijk was, en daarbij kwam nog, dat ik persoonlijke redenen had om over Catharina's regeering ontevreden te zijn. Al spoedig begon ik eenig vermoeden

[pagina 92]
[p. 92]

te krijgen dat hij de czaar niet was, maar ik wilde geen nauwkeurig onderzoek doen, omdat ik meende dat hij alle eigenschappen bezat, die er noodig zijn om aan het hoofd van den Staat te staan. Hij was nauwgezet, godsdienstig, dapper en verstandig, en dus bepaald een groot man.

‘Ja, hij was een groot man,’ herhaalde de graaf nog eens en verzonk bij die woorden in gepeinzen.

Milna keek eens om zich heen; de dischgenooten waren over het algemeen vroolijk en meest allen druk in gesprek. Romanowna zat met blijkbare belangstelling te luisteren naar een verhaal van haar buurman, en zag niet hoe baar vader zich met veel moeite goed hield, en hoe hij, toen pater Roskolniki voorstelde, te drinken op de bescherming van de heiligen bij de bijzondere onderneming van den keizer, zijn glas bijna geheel op haar kleedje liet leeg loopen.

‘Als hij niet, op eene voor mij onverklaarbare wijze, in de macht van den duivel gevallen was,’ vervolgde de graaf tegen Milna, ‘en mijn raad had willen volgen, zou hij nu reeds zegevierend binnen Moscou zijn; want voor eenige weken lagen daar slechts zeshonderd man in bezetting, en de honderdduizend slaven, die zoo gemakkelijk tot opstand te brengen zijn, zouden ons de poorten hebben geopend, zoodra wij ons slechts vertoonden.’

‘Waarom is uw raad niet opgevolgd?’ vroeg Milna.

‘Roskolniki beweerde dat het niet met Gods raadsbesluiten overeen kwam om het beleg voor Orenburg op te heffen; de czaar luisterde naar zijne uitspraak, alsof God zelf hem dien wenk had gegeven, en sloeg mijne woorden in den wind.’

‘Hoe onaangenaam moet dat voor u zijn,’ merkte Milna aan.

‘Dat is het. Ik stond in beraad om hem, die zoo opzettelijk zijn eigene zaak bedierf, te verlaten, maar ik werd teruggehouden door de hoop, dat ik misschien Pugatscheff zou kunnen bewaren voor de onheilen die hem bedreigen.’

‘Welke onheilen?’ vroeg Milna belangstellend.

‘Door zijne onvoorzichtigheid laat hij aan de troepen, die Catharina zendt om hem te bestrijden, den tijd de voordeeligste plaatsen uit te zoeken, en bezorgt zichzelf daardoor veel schade; maar ik zie,’ vervolgde de graaf, ‘dat prinses Romanowna opstaat. Ik verheug er mij over, want het is meer dan tijd dat de dames deze zaal verlaten, hoewel ik uw aangenaam gezelschap zeer zal missen.’

[pagina 93]
[p. 93]

Milna bedankte den graaf voor het vertrouwen, dat hij in haar gesteld had, door zoo over alles met haar te praten, en verliet met Romanowna de eetzaal, die nu at spoedig een tooneel aanbood, dat wij niet zullen wagen te schetsen. Het woeste rumoer en geschreeuw duurde tot in den morgenstond; maar gelukkig was het kasteel zoo groot, dat Romanowna het niet hoorde. In opgeruimde stemming ging deze te bed; zij had van haar buurman, die ook de partij te Zarsko-Celo bijwoonde, vele bijzonderheden vernomen over alles, wat te Petersburg na haar vertrek was voorgevallen. Door druk met hem te praten had zij niets gemerkt van de opgewondenheid van haar vader, die nog besef genoeg behield om zijne dochter bij het heengaan eenige hartelijke woorden toe te fluisteren. En vurig werd voor hem, die zich op zulk een kleinen afstand van haar zoo schandelijk verlaagde, de bede tot God opgezonden:‘Heer, leid mijn goeden vader niet in verzoeking.’

In geheel andere stemming dan Romanowna ging Milna te bed. De woorden van den graaf, en alles wat zijzelve dien dag gezien en opgemerkt had, maakten, gevoegd bij de kalme zorgeloosheid der prinses, dat Milna zich hoe langer hoe meer schrikbeelden voorstelde van diezelfde toekomst, waarin zij zich nog maar kort geleden zulke gouden bergen gedroomd had. Hare angstige voorgevoelens hielden haar zoozeer bezig, dat de dag al was aangebroken voordat de slaap hare vermoeide oogleden sloot.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken