Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes
Afbeelding van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjesToon afbeelding van titelpagina van De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.81 MB)

Scans (10.45 MB)

ebook (3.77 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Illustrator

G.J. Bos



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dochter van den kozak. Een historisch verhaal voor meisjes

(1878)–Reinoudina de Goeje–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 99]
[p. 99]

Aan huis bij dokter Dimsdale.

‘Waak ik of droom ik?’ dacht Romanowna, toen zij in eene geheel vreemde omgeving haar oogen opsloeg. Zij lag te bed in een ledekantje met een fraai gebloemd behangsel, en bevond zich ergens waar zij nooit vroeger was geweest. Zij kon zich eerst volstrekt niet herinneren wat er met haar gebeurd was, maar langzamerhand kwam haar, door een drukkend gevoel in het hoofd, de hollende sledevaart en de daarop gevolgde schok weder te binnen. Zij kreeg eene onduidelijke voorstelling van iemand met een mes, en van een ander, die haar in eene slede had gedragen, en daarop van zachte vrouwenhanden, die haar ontkleed en toegedekt hadden. Nog voor zij besef had om overeind te gaan zitten, hoorde zij iemand vlak bij haar bed iets zeggen. Zij schoof de gordijnen weg en zag toen eene dame, welke zij zich nu herinnerde den vorigen avond reeds gezien te hebben. Zij droeg een zwart fluweelen kleed, dat hoog aan den hals sloot, en slechts van boven een smal wit boordje liet uitkomen. De haren waren in dikke vlechten zoo rondom het hoofd gelegd, dat ze van voren een soort van kroontje vormden. Romanowna viel die niet-Russische kleederdracht dadelijk in het oog, maar zoodra zij de dame aanzag, vergat zij de kleeding, om enkel naar dat schoone gelaat te staren.

‘How do you do?’ vroeg de dame zacht, terwijl zij zich een weinig over Romanowna heenboog om haar aan te zien.

Romanowna kende geen Engelsch en verstond haar dus niet, maar zij begreep de bedoeling van de vraag en wees met de hand naar haar voorhoofd, om te zeggen dat zij hoofdpijn had. ‘Doch dat is niets,’ zeide zij, ‘wist ik maar hoe het Milna gaat.’

De dame, die geen Russisch verstond, haalde nu op hare beurt de schouders op, doch toen Romanowna de vraag in het Fransch herhaalde, vertelde zij dat Milna te bed lag en vrij rustig sliep. ‘Als ge u wel genoeg gevoelt om op te staan,’ voegde zij er bij, ‘zult ge ons genoegen doen met binnen te komen ontbijten, want wij verlangen zeer iets van u te vernemen.’

‘Ik verlang zoo naar Milna,’ herhaalde Romanowna.

‘Zij is dichter bij u dan ge denkt,’ zeide de dame lachende en liet Romanowna, door de gordijn nog wat weg te schuiven, het ledekantje zien waarin Milna lag.

Haastig staple Romanowna uit haar bed en keek naar Milna. Deze

[pagina 100]
[p. 100]

lag stil met gesloten oogen en zag zeer bleek, maar Romanowna merkte met genoegen op dat zij vrij geregeld ademhaalde.

Toen Romanowna klaar was en hare kamer had verlaten, ontmoette zij reeds in den gang den bejaarden heer, dien zij in de slede even had gezien.

‘Goed geslapen na den schrik?’ vroeg hij, terwijl hij haar de hand reikte.

‘Ik,weet volstrekt niet wat er gebeurd is sedert ik u in de slede zag.’

‘Ik geloof dat ik u vrij wat deed schrikken,’ zeide de vreemdeling. ‘Hadt gij nooit eene aderlating gezien?’

‘Neen,’ antwoordde Romanowna, ‘ik begreep niet wat ge wildet doen; maar heeft het Milna goed gedaan?’

‘Als ik eenige minuten later was gekomen, zou het meisje zeker haren val met den dood hebben bekocht, want zij gaf al bijna geen teeken van leven meer. Maar,’ vervolgde hij, ‘ga binnen om iets te gebruiken.’

De vreemdeling opende bij deze woorden de deur van een klein, maar zeer gezellig vertrek, waar de schoone dame haar, zoodra zij gezeten was, een kopje vleeschnat aanbood. Zelden had Romanowna iets gebruikt, dat haar meer verkwikte dan deze warme en krachtige bouillon, want zij gevoelde zich buitengewoon flauw. Zoodra zij een weinig verkwikt was, moest zij vertellen wie zij was, en hoe het toch kwam dat zij in dezen onveiligen tijd op reis was. Zonder achterhouding vertelde Romanowna hare geheele geschiedenis, want zij stelde, zonder iets van hen te weten, dadelijk veel vertrouwen in haren gastheer en zijne vrouw. Zij begon in het Fransch, maar daar dit haar eenigszins moeilijk viel, verzocht de vreemdeling haar maar liever Russisch te spreken, daar hij het wel aan zijne echtgenoot zou oververtellen.

Toen Romanowna alles verhaald had, van hare vlucht uit Petersburg af tot hare reis naar Demitreffsk toe, en de vreemdeling in korte woorden voor zijne vrouw haar verhaal had vertolkt, vroeg hij: ‘En ziet gij er nu geen bezwaar in, een reis te vervolgen, die onder zulke ongelukkige omstandigheden begonnen is?’

‘Ik ga naar mijn vader,’ zeide Romanowna.

De vreemde sloeg bij deze woorden zulk een meewarigen blik op haar, dat Romanowna op eens angstig uitriep:

‘Weet gij iets van mijn vader? Zeg mij, mijnheer, hij is toch niet ziek?’

[pagina 101]
[p. 101]

‘Men zegt dat hij eene goede gezondheid geniet,’ antwoordde de vreemdeling ontwijkend.

‘O, ik verlang zoo naar hem,’ zeide Romanowna. ‘Hoever ben ik nog van Demitreffsk verwijderd? en waar ben ik toch?’ vroeg zij.

‘Het is waar, ik heb geheel vergeten ons aan u bekend te maken. Ge ziet in mij dokter Dimsdale, die uit Engeland is gekomen om de keizerin en den jongen grootvorst de koepokken in te enten,’ antwoordde de vreemdeling met een lichte buiging. ‘Mijne vrouw was lief genoeg om mij op de verre reis te vergezellen, en nu bezoeken wij samen eens de fraaiste streken van Rusland. Wij hebben hier voor eenigen tijd onze tenten opgeslagen, omdat mijne vrouw zich niet heel wel gevoelde en de lucht haar hier goed doet.’

‘Was de keizerin ziek?’ vroeg Romanowna, die niet begrepen had wat de dokter zeide.

Deze gaf daarop eene nauwkeurige beschrijving van de inenting, die toen nog maar zeer kort geleden was uitgevonden; maar wij zullen er niet naar luisteren, daar wij allen wel bij ondervinding weten wat inenten is.

Mevrouw Dimsdale ging intusschen eens naar Milna kijken, en kwam terug met de tijding, dat zij ontwaakt was en Romanowna wenschte te zien. Deze snelde dadelijk naar haar toe, maar hoe ontstelde zij: zij vond het meisje doodsbleek en afgemat, terwijl hare stem zeer zwak was.

‘Hoe gaat het?’ vroeg Romanowna.

‘O, zoo vermoeid en slap,’ was het antwoord.

‘Ja, gij hebt veel bloed verloren,’ zeide de dokter, die mede binnen was gekomen, ‘maar ge zult wel spoedig herstellen. Ge moet maar kalm blijven liggen, want rust moet uw voornaamste geneesmiddel zijn, en ik behoef u niet te zeggen, dat ge ons zeer welkom zijt, niet waar, Lucie?’

Mevrouw Dimsdale knikte toestemmend en verschikte de dekens van Milna, om het haar zoo gemakkelijk mogelijk te maken.

‘Maar het zal toch niet te lang duren?’ vroeg Romanowna, ‘want mijn vader verlangt zoo naar ons.’

Weer trof haar de medelijdende blik, dien de dokter op haar sloeg en dien zij zich maar niet kon verklaren.

‘Zou het lang duren, dokter, voordat Milna in staat is om te reizen?’

‘Wie zal dat kunnen zeggen?’ was de wedervraag. ‘Uwe vrien-

[pagina 102]
[p. 102]

din is nog nauwelijks genoeg bekomen van den schok, om goed te kunnen zeggen waar zij de meeste pijn heeft.’

‘Ik zou wel kunnen beproeven op te staan,’ fluisterde Milna; maar blijkbaar zeide zij dit meer om Romanowna, dan wel omdat zij er lust in had, want toen de dokter haar ried stil te bed te blijven, sloot zij dadelijk hare oogen en viel weder in eene sluimering.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken