Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten en rijmen (1836)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten en rijmen
Afbeelding van Gedichten en rijmenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten en rijmen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.56 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten en rijmen

(1836)–J.J.A. Goeverneur–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 29]
[p. 29]

Des zangers nachtwake.

 
o Gij, die, ver van 't aardsch gewemel,
 
Daar heen treedt langs uwe effen baan,
 
Gij, wachters aan den blaauwen hemel,
 
Wat blikt uw oog mij vriend'lijk aan?
 
Uw schemergloed
 
Verlicht mijn' voet
 
Op 't eenzaam middernacht'lijk spoor;
 
Maar, ach, uw pracht
 
Dringt tot den nacht
 
Van mijn verbrijzeld hart niet door.
 
 
 
Er was een tijd, dat ik vol vreugde
 
Uw talloos heir geschaard zag staan,
 
En mij zoo kinderlijk verheugde,
 
Staarde ik uw flonk'rend leger aan;
 
Dat ied'ren nacht
 
Zoo trouw ter wacht
 
Aan 't ruim gewelf des hemels toog,
 
En aan 't azuur
 
Een gloed van vuur
 
Ontstak voor mijn verwonderd oog.
 
 
[pagina 30]
[p. 30]
 
Maar nu, nog de eigen glans en luister
 
Heerscht op uw baan met de eigen pracht,
 
Terwijl mij arme een nev'lig duister
 
Omhult, een ondoordringbre nacht.
 
Hoe hel gij lonkt,
 
In mij ontvonkt
 
Geen star den uitgedoofden gloed,
 
Nu zij verdween,
 
Die me eens omscheen
 
En leven schonk en licht en moed.
 
 
 
Hij toch, wien eens met heldre stralen
 
De star der liefde in de oogen blonk,
 
Blijft steeds in ak'lig duister dwalen,
 
Als weêr die star zijn blik ontzonk.
 
De hemeltrans
 
Verliest zijn' glans,
 
Het purper kwijnt aan 's aethers boog;
 
De zonnestraal,
 
De starrenpraal,
 
't Wordt alles duister voor zijn oog.
 
 
 
Zoo mij ook; - maar, gij flonkerlichten!
 
Reeds zie 'k uw' zachten stralengloed
 
Voor 't vonk'len van de dagtoorts zwichten,
[pagina 31]
[p. 31]
 
Die alles voor zich wijken doet.
 
Uw luister taant,
 
Vol fierheid baant
 
Zij zich een' weg den luchtkreits door,
 
En uitgebluscht
 
Gaat gij ter rust,
 
Van uw bestaan verdwijnt het spoor.
 
 
 
o Vreugde! eens afgetobd door 't waken
 
Toeft mij, mij ook eene kalme rust,
 
Eens, - mogt dat tijdstip spoedig naken! -
 
Word ik ook zacht in slaap gesust.
 
Dan afgelost
 
Van mijnen post,
 
Rukt mij de tijdstroom met zich voort,
 
En troostend beidt
 
Me een eeuwigheid
 
Van sluimer, door geen' droom gestoord.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken