Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ooievaars (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ooievaars
Afbeelding van De ooievaarsToon afbeelding van titelpagina van De ooievaars

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.72 MB)

Scans (3.88 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.03 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ooievaars

(1877)–J.J.A. Goeverneur–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De Ooievaars.

‘Papa, papa,’ zeide kleine Evert tot zijnen vader; ‘er zitten twee ooievaars op ons huis. Wat zouden die bij ons willen?’

‘Wat ze willen?’ zei de vader; ‘dat begrijp ik wel. Ze zullen ons huis en vooral ons dak eens bekijken. En als dat hun bevalt, zullen ze hun nest op ons huis bouwen.’

‘O papa,’ riep Evert, ‘dat zou prettig wezen, als we een ooievaarsnest op ons dak kregen!’

De vader had gelijk. De beide ooievaars stapten een poosje op het

[pagina t.o. 5]
[p. t.o. 5]


illustratie

[pagina 5]
[p. 5]

stroodak heen en weer. Nu keken ze rechts, dan links. Ten laatste bekeken ze zelfs nog den schoorsteen. Het leek soms bijna, alsof ze met elkander praatten. Mogelijk wel, dat het ooievaarsmannetje aan zijn wijfje vroeg: ‘Nu, hoe bevalt het je hier? Willen we ons nest hier bouwen?’

Eindelijk schenen de beide ooievaars het er over eens geworden, dat daar aan den schoorsteen een kostelijk plekje voor hun nest was. Dan moest men ook maar terstond aan het bouwen gaan. Het was immers ook al voorjaar.

Verscheidene dagen hadden de beide ooievaars nu druk werk. Eerst sleepten zij tamelijk lange en sterke takken aan, om aan het nest eene stevige, vaste onderlaag te geven. Wat later echter brachten zij dunne takken en eindelijk zelfs alleen prikken en licht rijs in hunne bekken mee.

Al deze dikkere en dunnere takken en twijgen vlochten zij zoo kunstig dooreen, dat zich ten laatste een groote, dikke krans vertoonde. Deze krans nu lag heel dicht tegen den schoorsteen aan.

Toen die krans klaar was, haalden de ooievaars riet, stroo, mos, ja zelfs oude vodden aan.

Daar bekleedden zij nu het nest van binnen mee, opdat hunne kindertjes er goed zacht en warm liggen zouden.

Eindelijk scheen het nest klaar te zijn, want de ooievaars sleepten niets meer aan. Nu echter werd het nest nog eenmaal van alle kanten bekeken. Daarbij knikten de beide ooievaars elkander voortdurend toe. Dat moest zeker zooveel zeggen, als: ‘Alles stevig en goed! We hebben ons werk knapjes gedaan.’

Nu legde vrouw ooievaarske eieren in het nest. Hoeveel er waren, kon men natuurlijk van beneden niet zien. Daarop begon het broeden. Soms zat vader ooievaar op het nest, dan weer moeder ooievaar. Terwijl

[pagina 6]
[p. 6]

nu de eene vogel broedde, vloog de andere gedurig weg, om voedse te zoeken.

Eindelijk, na ongeveer drie weken, waren de jonge ooievaars uit den dop gekropen. De oude ooievaars schenen nu uitgelaten van blijdschap; ze dansten wezenlijk om het nest rond. Daarbij klepperden zij met hunne snavels, als om aan de geheele buurt bekend te maken, dat zij nu ook kinders hadden.

Voortaan hadden ooievaar en ooievaarske veel te doen, om de kleinen te voederen. Nu eens brachten zij een jongen kikvorsch, dan weer een vischje, een slangetje of een aaltje in den bek mee.

Na acht dagen waren de jonge ooievaars zóó groot geworden, dat zij uit het nest kwamen en op het dak op en neer wandelden.

Wat was kleine Evert blij, toen hij de drie ooievaarskindertjes voor het eerst te zien kreeg! Nog grooter was echter zijne blijdschap, toen hij op een morgen toevallig zag, hoe de drie jonge ooievaars voor de eerste maal met hunne ouders naar de moerassige vlakte uitvlogen, om zelve kikvorschen en padden te zoeken.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken