Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekje (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekje
Afbeelding van Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekjeToon afbeelding van titelpagina van Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.42 MB)

Scans (8.79 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel
non-fictie/schoolboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekje

(1878)–J.A. van Dijk, J.J.A. Goeverneur–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Oom Willem
en zijne buurkindertjes.

Lieve kinderen!

 

Vader jakob en moeder anna hebt gij zeker al lang gekend en lief gehad; maar oom willem is u denkelijk nog geheel vreemd, en daarom willen we u met een paar woorden zeggen, wie die man was, en dan ook, hoe dit boekje in de wereld is gekomen.

Oom willem, kinderen! was een eenvoudig landman, en woonde, niet ver van hier, op een klein gehucht, dat wil zeggen: op eene plaats, waar verscheidene boerenwoningen dicht bij elkander stonden. Hij was al bij de zeventig jaren oud en had drie volwassen kinderen, twee zoons en eene dochter.

[pagina 6]
[p. 6]

Oom willem en zijne vrouw hadden in hunne jeugd geen geld of goed, maar hunne ouders hadden hun arbeiden, zuinigheid en overleg geleerd, en met die drie dingen kan men het dikwijls ver in de wereld brengen. Een braaf en rijk man, bij wien hij als knecht en zijne vrouw als meid gediend had, had hun, toen zij trouwden, geld voorgeschoten, om daarvoor eene kleine boerderij te knopen. Door vlijt en oppassen hadden zij dit geld echter in eenige jaren weder overgewonnen, en het eerlijk en met dank aan hunnen braven weldoener terug betaald, zoodat zij nu geheel vrij op hun eigen boerenerf woonden. Hunne kinderen, zeide ik u al, waren volwassen; zij waren van de jeugd af aan orde en werkzaamheid gewend, en konden het werk te huis gemakkelijk af. Dus konden oom willem en zijne vrouw thans op hunnen ouden dag eene stille en vreedzame rust genieten.

Zoo ziet gij dan, mijne liefjes! dat eene werkzame en wel bestede jeugd veelal eenen rustigen en genoeglijken ouderdom geeft; maar die zijnen jongen tijd in werkeloosheid, luiheid en

[pagina 7]
[p. 7]

beuzelingen verslijt, moet vaak uit armoede en gebrek nog zwaar sloven en tobben, als hij oud, zwak en tot den arbeid ongeschikt geworden is.

Denkt echter niet, kinderen! dat oom willem, omdat hij eenen hoogen ouderdom bereikt had, daarom juist een knorrepot was. Neen, dat was er ver van daan! Hij was de goedheid, vriendelijkheid en vroolijkheid zelve. Hij had in zijne jeugd altijd braaf, werkzaam en matig geleefd, en dit geeft doorgaans eenen gezonden, vergenoegden en vroolijken ouderdom. Denkt ook niet, dat hij, omdat hij zelf oud was, alleen met oude menschen verkeerde en die alleen beminde. Wel neen! Hij ging wel gaarne met oude menschen om; maar hield ook buitengemeen veel van kinderen. Daarom werd hij dan ook in den ganschen omtrek, maar vooral in het gehucht, waar hij woonde, van oud en jong bemind en geacht, en noemden de kinderen uit zijne buurt hem nooit anders, dan hunnen goeden, lieven oom willem. - Wij hebben hem in dit boekje dus ook maar oom willem genoemd, en gij weet nu meteen wáárom, lieve kinderen!

Was het weder in het voorjaar, des zomers of

[pagina 8]
[p. 8]

in den herfst mooi en zacht, dun wandelde de oude man dikwijls zijn land of den akker en zijn hof rond, om naar het vee, het gewas en de vruchten te zien: of hij zat op de bank onder den appelboom voor zijne deur, rookte daar zijne pijp en dacht met tevredenheid en genoegen na, wat hij al ondervonden en hoe de goede God zijne vlijt gezegend had. Dan, als hij daar zoo alleen zat, kon het wel eens gebeuren, dat de tranen van dankbaarheid hem over de ingevallen wangen rolden.

Als het echter Zaterdag was en de kinderen uit zijne buurt niet naar de school behoefden te gaan, dan zochten zij oom willem vaak onder den appelboom op, en de oude man was dan recht in zijn schik, als zijne kleine vriendjes zich naast hem op de bank of aan zijne voeten in het gras nederzett'en. Was het tegen het najaar, dan schudde hij wel eens aan eenen pere-, pruime- of appelboom, dat de rijpe vruchten hun om de ooren stoven. Dan, kunt gij wel denken, werd het zoeken en grabbelen niet vergeten. Dat was eene pret van belang, mijne liefjes!

Maar oom willem gaf hun niet alleen voed-

[pagina 9]
[p. 9]

sel voor het lichaam, hij deelde ook voedsel voor het verstand aan de kindertjes mede, en dit was hun doorgaans nog wel zoo aangenaam, als de lekkere pruimen, peren en appelen, die zij van hem ontvingen. Als zij namelijk zoo te zamen in de koele schaduw van den boom zaten, en oom willem zijne pijp in den brand gestoken had, dan verhaalde hij hun soms wel eens de eene of andere aangename en nuttige geschiedenis, leerde hun een mooi versje of liedje, of gaf hun een aardig raadseltje op. O, gij moest eens gezien hebben, hoe de kindertjes dan met open ooren en monden naar den vriendelijken en welmeenenden ouden man zaten te luisteren!

Dit lokte de kinderen ten laatste ook uit, om mede van hetgeen zij zelven ondervonden, van hunne kameraadjes gehoord of van den meester geleerd hadden, het hunne bij te brengen. Nu overlegde oom willem eindelijk met hen, dat het beurt om beurt zoude gaan, dat de grootsten over de vertellingen, die zij gehoord hadden, een opstel zouden maken, en dat allen de versjes moesten van buiten leeren, de liedjes leeren zingen en de raadseltjes trachten op te

[pagina 10]
[p. 10]

lossen. Wilt gij wel gelooven, mijne liefjes! dat dit eene zeer nuttige en zeer aangename oefening voor die kinderen was?

Wij hebben oom willem vriendelijk om eenige van die vertellinkjes, versjes, liedjes en raadseltjes verzocht, die hij dan ook dadelijk door zijnen zoon evert voor ons heeft laten afschrijven; en deze zijn het, lieve kinderen! waarvan wij dit boekje hebben samengesteld. Dat zij u aangenaam en nuttig mogen zijn, is de hartelijke wensch van oom willem, en ook de wensch van hem, die dit boekje voor u heeft laten drukken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken