Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekje (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekje
Afbeelding van Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekjeToon afbeelding van titelpagina van Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.42 MB)

Scans (8.79 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel
non-fictie/schoolboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oom Willem en zijne buurkindertjes. Een schoolboekje

(1878)–J.A. van Dijk, J.J.A. Goeverneur–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

1. Hoe Antje eene knappe meid werd.

De ouders van antje waren arme, maar brave menschen. De vader moest zwaar arbeiden, en de moeder te huis ook nog met spinnen, naaien en breien iets voor de huishouding zoeken te verdienen. Daarbij hadden zij vier kinderen, van welke antje, de oudste, nog maar even over de acht jaren was.

Zoodra nu de moeder des morgens te vijf uren

[pagina 11]
[p. 11]

opstond, was het eerste, dat zij riep: ‘Antje - opstaan, lieve meid!’ Deze sloeg dan aanstonds hare vriendelijke blauwe oogjes open, lachte hare moeder toe, en zeide: ‘Goed, beste moeder!’ Dadelijk stond zij nu op, wiesch en kleedde zich, reinigde en kleedde dan mede hare broertjes en haar zusje; en dit alles deed zij zoo handig, lief en zacht, dat de kleinen even gaarne door haar, als door moeder zelve wilden geholpen zijn. Was dit gedaan, dan schudde zij de bedden te recht, veegde den vloer aan, ging aan het breien of naaien, en maakte vervolgens tegen acht uren de koffie klaar, waarna zij te zamen eene boterham aten. De moeder kon dan gerust bij haar werk blijven; want antje zorgde voor al het huiswerk, dat niet te zwaar voor hare krachten was. Was het morgeneten gedaan, dan moest antje naar eene oude juffrouw, om boodschappen voor deze te doen, waarmede zij een stuiver daags en dus zeven stuivers of vijf en dertig cents in de week verdiende.

Daar antje op alles oplettend acht gaf, nooit langer uitbleef, dan noodig was, geen verkeerde boodschappen deed, niet snoepte van 't geen zij

[pagina 12]
[p. 12]

uit den winkel halen moest, maar in alles eerlijk en trouw was, mocht de juffrouw haar spoedig heel graag lijden, en gaf haar nu en dan wel eens een boezelaartje, een doekje, een nieuw jakje of zoo iets tot geschenk. Ook kreeg zij soms wel het een of ander half versleten kleedingstuk mee naar huis, dat de moeder nog langen tijd dragen of waarvan zij voor hare andere kindertjes iets maken kon.

Omdat de ouders van antje het schoolgeld niet betalen konden, en antje al zoo vroeg des daags mede iets voor het huisgezin verdienen moest, kon zij niet ter school gaan, en dit was het grootste verdriet, dat het goede kind op de wereld had. Eens, dat zij op een morgen bij de juffrouw aan de deur stond, terwijl de andere kinderen uit de buurt vroolijk en lachend naar de school gingen, kwamen haar de tranen in de oogen.

De goede juffrouw zag dit en vroeg haar:

‘Wat scheelt er aan, antje?’

‘Ach, juffrouw,’ zeide deze, ‘andere kinderen kunnen naar school gaan, om daar iets nuttigs te leeren; maar ik word ouder en niet wijzer.’

‘Schrei daarom maar niet, lief kind,’ zeide

[pagina 13]
[p. 13]

de juffrouw; ‘ik zal wel zorgen, dat gij ook wat leert.’

De brave juffrouw hield woord en het haar voortaan alle avonden twee uren naar de school gaan, waar zij lezen, schrijven, rekenen en zingen leerde, terwijl de juffrouw het schoolgeld en al wat zij noodig had betaalde. Antje deed haar uiterste best, om daarvoor hare erkentelijkheid te toonen, en binnen kort kon zij meer, dan vele meisjes van hare jaren, die reeds veel langer op school waren geweest. Toen zij grooter werd, had zij alles geleerd, en was aan arbeid, orde en spaarzaamheid gewend. Hierom wilde ieder haar even graag tot meid hebben. Zij was altijd dienstbaar bij de knapste en braafste menschen van de stad; en tegenwoordig verdient zij al meer dan zestig gulden in het jaar, waarvan zij zich zelve niet alleen knap en zindelijk kleeden, maar aan hare arme ouders ook nog wat mededeelen kan. Dit zal zij dan ook nooit nalaten. ‘Toen ik klein was,’ zegt zij dikwijls, ‘moesten vader en moeder voor mij zorgen; thans, nu ik wat meer heb, moet ik hen ondersteunen, zoo voel ik kan.’

[pagina 14]
[p. 14]

Zoo goed is het, mijne liefjes! dat men zich van de jeugd af aan arbeid, orde en spaarzaamheid gewent!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken