Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het uurwerk van Floor (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het uurwerk van Floor
Afbeelding van Het uurwerk van FloorToon afbeelding van titelpagina van Het uurwerk van Floor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

Scans (8.02 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het uurwerk van Floor

(1997)–Leon Gommers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 146]
[p. 146]

7
Zondagmiddag
zeven over zeven

De ommegang wiegt aan; de harmonie treurt met al haar trombones en ik hoor ook de trieste tuba maar vervolgens zetten heldere trompetten hoog en vrolijk als geheven bazuinen in.

Ik hoor één zware trom.

Geen dikke, maar zo'n diepe lichtblauwe. Hij komt opeens ergens tussen een paar dribbelende engeltjes met pijpenkrullen vandaan. De trommelaar draagt een blauwe pet met een gouden pluim.

De trommel is prachtig.

Hij is niet echt groot.

Hij hangt aan een witte leren schoot.

Hij bungelt bij iedere stap en heeft van die driehoeken die haaientandend in elkaar passen; leren koorden lopen als versiering over de diepe trom omhoog en weer omlaag terwijl de pluizige bol op de varkensblaas bomt.

Soms warrelen er bloemblaadjes.

Maria wiegt in een hoogte langzaam heen en weer en draagt een hemelsblauw gewaad.

[pagina 147]
[p. 147]

Ze draagt een gouden kroon.

Ze torent inderdaad boven alles uit.

Ze heeft een bleek gezicht en kijkt over de mensen heen die stil op de stoepen staan en hier of daar mompelen en denken en prevelen.

De monstrans straalt.

Gewichtig en met schommelende schouders stappen de misdienaars voort, de zomen van de rode en witte jongens-jurken dansen op boven hun afgetrapte schoentjes.

Drie priesters dragen kalotjes van vouwpapier.

Ze kijken niksziend over de hoofden van de mensen.

De harmonie speelt naar de grond kijkend, ingetogen tussen de warrelbloemen, ze slenteren over de krijttekeningen op straat.

De lage banieren op de stoepen vangen soms blop wat wind.

Soms word ik toch weer bang.

Ik vind het niet fijn om tussen de mensen te zijn. Moeder Maria wordt bedankt maar de muziek maakt veels te droef.

Ik zit in het open raam van de voorkamer en mijn lange lange vleugels hangen van mijn schouders af de voorkamer in. Floor is nergens te bekennen maar lijkt soms weer op mij te foeteren zonder woorden en ik ben toch al verschrikkelijk moe van het almaar niet slapen.

Moe van de galm van het kwaad sissen.

Moe van de galm van het jouwen.

Moe van mijn boosheid bij hun troggelen.

Zo dichtbij wiegt Maria niet meer.

Ze waggelt en schokt lelijk op de baar met dikke fluwelen doeken behangen en gedragen door acht mannen in stijve krijtpakken.

De trommelaar loopt los van de rest.

Dichtbij tinkelt de tingelaar, schrijdt de meestertamboer

[pagina 148]
[p. 148]

die vaak een met gouddraad omwikkelde jongleerstok draagt. Maar nu draagt hij in een leren kokertje een geelwit vendel.

Hij loopt naast een vendeldrager met een roodbruine vlieger van fluweel met in gulden letters St.-Cecilia en ook veel goudfranje.

Langzaam beent de warrige harmonie langs.

De wierook kringelt.

De bloemblaadjes warrelen.

De schuifel veegt de tekeningen uit, en de hoeden gaan af als de ronde glimmende pastoor langszij komt, naar iets hemels opkijkend. Om hem heen dribbelen de witte kniekousjes.

En alle engeltjes lijken op...

Floor?

Shirley Temple?

Shirley Temple in welke film?

De kleine kolonel, Floor? Die vreselijk rare film waarin een klein meisje een soldaat wordt?

Floor?

 

*

 

Het tinkelen van de ijzeren plaatjes op de xylofoon op stok doet aan de belletjes in sneeuwwitjes denken. Het huis loopt straks natuurlijk vol en dan gaat mijn treurnis misschien wel weg.

Soms ben ik heel troggelmoe.

Soms ben ik tijd kwijt.

Soms ben ik foetermoe.

Floor foetert en steelt misschien weer tijd.

Soms wil ik dat alles helemaal anders is; de muziek wordt zwakker en de laatste leren zolen in de staart van de ommegang klakken zwakjes, de treurmars klinkt nu weer hol.

[pagina 149]
[p. 149]

De mensen vertrekken.

De mensen laten Maria hun rug zien en de voordeuren klappen dicht.

De mensen zijn weg; er verwaaien papiersnippertjes en bloemblaadjes en er hangt wierook in de straatjes maar soms is er vooral dat suizen van dingen die om de hoek verdwijnen.

Misschien wel naar boven.

Misschien even lekker op de beddensprei.

Misschien het levensdraadje opspelen vooral aan de grote buurvrouw denken en wel drie treden tegelijk naar het spelen met de buurvrouw nemen.

 

*

 

Ik duik op de sprei.

Ik kijk onverhoeds in de spiegel.

Ik schrik.

Ik weet dat het foeteren zal beginnen en ik leg mijn handen plat op mijn horende oren en dan kijk ik weg om hem vooral niet te hoeven zien; Floor staart vol minachting naar mij.

Lamstraal!

Je moet maar eens ons doolhof met de paden van zwart grind in, jij! Je weet dat ze daar altijd rondrommelen.

Je moet zo laf mogelijk zijn, jongen, snap je het nou nog niet? Je moet je heel onbeschoft stiekem tussen onze kotjes en schuurtjes en stalletjes of onder de konijnenhokken verstoppen. Je moet jezelf desnoods achter de turquoise Opel verschansen.

Of nog laffer...

Ik durf niet te kijken.

Ik merk in een ooghoek dat Floor niet verdwijnt.

Ik wil niet naar het roepen in mijn achterhoofd luisteren.

[pagina 150]
[p. 150]

Lamstraal!

Je benen zitten vol pudding.

Je weet dat ze later op de avond naar de zilverzandmijn vertrekken, en daar kun je ze zo pakken. Of ga dadelijk al naar het perk van je verlies! Ga na de wedstrijd van het eerste naar je lievelingsplekje wantje weet dat hij soms alleen bij het voetbalveld rondhangt. Je pakt hem dan in Jasjins strijdperk.

Je moet zo laf en zo stiekem mogelijk zijn, geslepen en genadeloos als een spits, jongen. Jij weet namelijk heel best wie de smerigste angel van die vuile kliek heeft!

Je scheermes, lamstraaltje van me...

Je scheermes open, Puddingbeen...

Je kunt achter het grisloket vandaan komen.

Je moet vervolgens het scheermes openknippen, Puddingbeen...

 

*

 

Ik durf weer te kijken en zie Floor lang en kwaadaardig terugkijken in een woordeloze foeter en volgens mij is foeter Duits voor het voeren van de bloedrode woede.

Ik hoor de woorden gelukkig niet maar hij blijft kwaadaardig mijn gitzwarte ogen vangen en ik wil hem niet horen.

Ik word heel erg moe.

Ik word erg moe van zijn nu weer flemende blikken.

Ik word zo moe omdat ik mij tegen die kwade en dan weer geniepig lieve blikken verzet.

Jij weet heus wel hoe het zit.

Jij bent een lafbekje op sterven na dood. Ben jij graag een lief kereltje? Ben jij een betere jongen dan zij? Denk je dat?

Niet?

Ben je dat niet?

Wat let je dan?

[pagina 151]
[p. 151]

Je denkt dat er in een jongetjesleven eer te behalen valt, kleine lamstraal. Jij denkt dat jongetjes die zich niet meer inhouden oneerlijk zijn?

Wat is dat nou, eer?

Wat is dat, oneerlijk zijn?

Wat is dat nou, oneerlijk zijn?

Jij moet eens goed naar mij luisteren, Puddingbeen...

Eer?

Je springt gewoon met het mes open opeens achter het loket tevoorschijn. Het beste kun je vanachteren komen, niks te laffe moord. Je bent vooral een halve kop kleiner dan die kliek. Je bent veels te mak.

Je moet het snel doen.

Je hebt het mes al open en dan moet je naar zijn strot zoeken.

Je hebt heel veel van hem te goed.

Je fluistert hem iets over kwijtgeraakte tijd in.

Je noemt hem wat hij is, een achterbakse struikrover, dief van al jouw fijne plekjes. Je moet snijden hoor, bloedwraak mag.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken