Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw (1710)

Informatie terzijde

Titelpagina van De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw
Afbeelding van De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de GraeuwToon afbeelding van titelpagina van De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.29 MB)

ebook (3.09 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw

(1710)–Geertruijd Gordon de Graeuw–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 59]
[p. 59]

Seekere tegenwerpinge
Uyt de 68. vrage van de Catechismus opgelost.

 
MOet ik van myne zaligheid
 
Niet seeker zyn, maar twyflig dugten,
 
Tot ik door werken als myn vrugten
 
My den grond daar toe bereyd?
 
En dus goê werken doen, op dat
 
Ik mag myns staats verseekert wesen?
 
(Gelyk men my na sulk bevat,
 
Myn onderwysers les komt lesen:)
 
En mag ik Gods getuygenis,
 
De blyde boodschap van myn leven,
 
Derhalven geen geloove geven,
 
Voor 't met myn doen bevestigt is?
 
Dog welk een doen dat niet voor goed
 
By God kan worden opgenomen,
 
Wyl 't uyt een twyffelig gemoed
 
En ongeloof is voort-gekomen:
 
Helaas! soo staan myn saken slegt;
 
Maar leert my sulks myn onderwyser?
 
Myn aandagt wet sig op dit yser,
 
'K moet nader insien wat hy segt;
 
Spreekt hy ook soo, gelyk men 't vat?
 
Neen dog; myn Christus word gelesen,
 
Dat Hy ons heeft vernieuwt, op dat
 
Elk syns geloofs souw seeker wesen.
 
'T geloof nu onderstelt myn staat
 
Door God ontdekt; dus myn gerustheid
 
Daar over ryst uyt een bewustheid
 
Die voor myn goede werken gaat.
 
Maar Christus die my tot syn Beeld
[pagina 60]
[p. 60]
 
Vernieuwt, met my syn Geest te geven;
 
Heeft dus my 't waarpant toegedeelt
 
Daar myn geloof door wort gesteven:
 
Dien geest, dat Beeld, syn vrugten van
 
'T Geloof in my, die dat versterken;
 
En dese vrugten Christus werken,
 
Niet myne, 't welk ik toonen kan,
 
Uyt kragt der woordekens, op dat
 
Daar voorgestelt als Christus insigt
 
Dat hy in myn vernieuwing hadt:
 
Sie wat een sterk gevolg daar in ligt,
 
Dat ik 't niet ben, nog wesen moet
 
Die myn verseekring sal betragten;
 
Maar Christus die myn vryheid wragte
 
Door koop-regt met syn Eygen Bloedt:
 
'T welk die hier antwoord vooren af
 
Ook onderstelt (dit mostmen merken)
 
Dus dat hy weet dat God hem gaf
 
Om niet verlossing, sonder werken.
 
Sulks dat my hier in wort geleert
 
Dat die voor sig door syne daden
 
Soekt Gods geschonkene genade,
 
Ondankbaar handelt en verkeert.
 
Waarom dan? vraagt-men evenwel
 
Moet ik tot goed-doen werksaam wesen,
 
Die myn verlossing seker stel?
 
Hoor! let op d'antwoord die wy lesen;
 
Daarom dat Christus die ons kogt,
 
Ons gaf syn Beeld, door 't nieuwe leven;
 
En heeft alsoo 't Geloof gesteven
 
Door vrugten van hem selfs gewrogt:
 
Dat is; dat hy syn Beeld en Geest
 
Ons gaf tot waarpand, merk en zegel
 
Dat wy gehoorsaam zyn geweest
 
Niet aan het vlees, dien valschen regel,
 
Maar Hem, met op syn enkel woord
[pagina 61]
[p. 61]
 
Te steunen, voor alle ondervinding:
 
On-scheydbaar is dees t'samen binding,
 
Godt waarheyt brengt de liefde voort.
 
Die liefde, die niet werkeloos
 
In 't hert kan syn, betoont haar kragten;
 
Daarom syn wy verpligt altoos
 
Om goede werken te betragten
 
Als onsen lust, niet onsen last:
 
Sulks na te laten was t'versaken
 
Van 't geen ons Christus quam te maken:
 
'T welk seker geen vernieuwde past.
 
Gods doen eyst prys met dankbaarheid
 
Die my herschiep na syn behagen;
 
En door dien stand verseekertheid
 
Bequaam maakt, om hem vrugt te dragen:
 
Dat leert myn onderwyser my,
 
Dus wilt hy geensins dat myn oordeel
 
In 't geen myn Schepper tot myn voordeel
 
Getuygt, zal wank'len, tot het zy
 
Bevestigt door myn doen: de vrugt
 
Van myn gewaant Gods-dienstig poogen:
 
Dat is maar schermen in de lugt,
 
Want anders stelt hy my voor oogen;
 
Te weten dit; dat God my heeft
 
Den Geest en 't Beeld syns Soons gegeven;
 
En door de werking van dat leven
 
My myns Geloofs verseekring geeft:
 
En stelt my dus in sulk een staat
 
Dat, soo ik niet door goede werken,
 
Myn ligt voor andre schynen laat,
 
Op datse in my Gods deugden merken;
 
Ik die ondankbaar dan verdoof,
 
Door blyken van myn ongeloof.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken