Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liedjes (3 delen) (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liedjes (3 delen)
Afbeelding van Liedjes (3 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Liedjes (3 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.43 MB)

Scans (5.85 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liedjes (3 delen)

(1930)–Herman Gorter–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Deel 3
Bij de nederlaag der revolutie]

I.

[pagina 3]
[p. 3]
 
Maar stil, zooals het avondlicht
 
Voor den nacht, -
 
Zoo is de Revolutie toch gezwicht,
 
Voor de overmacht.
 
En zacht is toen de gouden Geest
 
Der nieuwe Menschheid, uit haar leest
 
Heengegaan. -
 
 
 
En stil heb ik gezworven,
 
Zingende voor de gestorven:
[pagina 4]
[p. 4]
 
Ach! nu het Heelal openging in Liefde,
 
En nu de Menschheid
 
Zich voor het eerst toonde in Liefde waaraan geen grens leit,
 
Moest Gij gaan sterven!
 
Heen is de wadem
 
Van Uw gloeienden geest.
 
Heen is de roode adem
 
Van Uw leest.
 
Ledig zijn alle werven.
 
 
 
Maar ik wil U bezingen
 
In teedere liedren,
 
Die bevende siddren
 
Van mijn mond,
 
Opdat Uw gouden wadem,
 
Eerste hooge adem
 
Der Nieuwe Menschheid, -
 
Door deze ringen
 
Van zangen de Eeuwigheid vond.
[pagina 5]
[p. 5]
 
Nog was rondom ons onze zegepraal,
 
En, zooals bloemen binnen zachten regen,
 
Begonnen arme slaven allerwegen
 
Te ontluiken, in Vrijheids warmen straal.
 
 
 
En op de aarde ontstond nieuwe taal,
 
Ov'ral, aan alle zeeën, opgestegen
 
Uit de kelen der slaven, die zoo hegen,
 
Of in hen smolt bloeiend edel metaal.
 
 
 
En de Geest der Nieuwe Muziek der Nieuwe Vrijheid
 
Zweefde of boven, in de gouden zaal
 
Des hemels, en deed licht dalen als regen
 
 
 
Over de aarde, of kwam zelf gezegen,
 
Als een bloem, met een teeder bont gedaal,
 
En liep tusschen de nieuwe bloemen in blijheid.
[pagina 6]
[p. 6]
 
Diep in de duinen lag ik op mijn bed,
 
Alleen, ver van de menschen, in den nacht,
 
In de stilte van 't Al, als water zacht,
 
Door den slaap hoog, teeder, vochtig gebet,
 
 
 
Onder der sterren wonderbare net.
 
Maar toch - mijn leven lang - gespanne' op wacht
 
Naar hare komst, luistrend, en mijn gedacht
 
Vol van harer komst hooge, vaste wet.
 
 
 
En toen, eensklaps, was 't of zij onder sloop
 
Langs mijne deur, en langs mijn muren streek,
 
En een rilling trilde van haar naar boven.
 
 
 
En ik hoorde haar zacht zingend gespreek,
 
En in mijn droomen kwam de nieuwe hoop, -
 
En zij verdween in Hollands duinenhoven.
[pagina 7]
[p. 7]
 
Ik ontwaakte, en stortte mij in 't bad
 
Van den dauw en de gouden morgenkleuren,
 
En, om mijn lichaam heen, de wolk van geuren
 
Van de duizenden bloemen om 't duinpad.
 
 
 
En daar ging zij, mijn grootste liefste schat,
 
Door de duinen en achter de bolle deuren
 
Der boschjes, en daar kwam zij weer te veure
 
Tusschen de helling, op der mossen mat.
 
 
 
En 'k zag haar zitten aan een duinebron,
 
Een zacht en diep ruischenden waterval,
 
Die wegstroomde naar 't lage vlakke land.
 
 
 
En ik hoorde haar gouden zangenszon,
 
Hare stem, o! haar gouden zanggeschal,
 
In de taal van het wonderschoon Holland.
[pagina 8]
[p. 8]
 
En ik verheugde mij, dat haar wereldtaal
 
Ook klonk in mijne zoete moedertaal.
[pagina 9]
[p. 9]
 
En ik volgde haar als haar kleine page,
 
Door de goudene dag- en nachtplantage,
 
En dacht dat nu de nieuwe poëzie
 
Onsterflijk ontstond in haar melodie.
[pagina 10]
[p. 10]
 
En 'k zag haar staan. Zij stond, zelve de zon
 
Der nacht, voor de eindelooze wildernis
 
Van het heelal, de tijd'looze plantage,
 
Schemerend, peilloos, in lichtblauwe verte.
 
 
 
En aan haar voeten zat de kleine page,
 
De wachter van het hoogtrotsche gesternte, -
 
Blauw en wit fonklend, laag aan horizon, -
 
En ver weg lokte de geheimenis.
 
 
 
En zij schreed voort, het heelal tegemoet,
 
De gesternten voorbij en de plantage,
 
Naar het oneindige en diepe blauw,
 
 
 
Met haar gouden, goud weerkaatsenden voet.
 
Zij, de Geest der Nieuwe Muziek, mijn Vrouw, -
 
En ik geleek dien schitterenden page.
[pagina 11]
[p. 11]
 
Maar plotsling, ach, geleek het, dat haar kleed,
 
Geleek het, dat de rand van haar japon
 
Verder uit mijn oog te stijgen begon,
 
En omhoog in 't heelal, hooger, vergleed.
 
 
 
En of de Geest der Muziek, o! de Bron
 
Van mijn Heil, in het licht van de nachtzon,
 
Besteeg àl hoogre treden der trap breed,
 
En reeds zeer hoog in 't eindelooze schreed.
 
 
 
En tegelijk rolde over de aarde,
 
Een donkre wolk, van licht rood vuur een wolk,
 
En hief zich in schemer een licht geschreeuw.
 
 
 
En 't was of van wentelende angstsneeuw,
 
En van bloeddroppels, en van moord, een kolk
 
Over haar ronding in 't geel licht omwaarde.
[pagina 12]
[p. 12]
Karl Liebknecht.
 
Karl, Uwe trotsche, machtige gestalte
 
Vervult Europa met een stralend licht.
 
Gij staat boven de massa, als boven 't dicht
 
Weefsel der zee een zuil, de Noorsch-basalten.
 
 
 
Gij hebt het roode vaandel opgericht,
 
Toen het, een vod, lag op de vuile vaalte,
 
Wapperend stralende voor elk gezicht, -
 
Gij, Man van edel en zuiver gehalte.
 
 
 
Gij stierft. Waardoor? Vermoord door 't kapitaal,
 
Maar ook door de arbeiders die u verlieten.
 
Die u alleen met uw vijanden lieten,
 
En niet luisterden naar uw hooge taal.
 
Uw liefde stierf, omdat zij werd verlaten
 
Door de Duitsche arbeiders, die Uw liefde haatten.
[pagina 13]
[p. 13]
Rosa Luxemburg.
 
Rosa, grootsche, eedle, machtige Vrouw,
 
Met uw klaar verstand, uwe reine liefde
 
Voor de arbeidersklasse, uwen Geliefde,
 
Aan welken alleen gij uw leven trouw.
 
 
 
Gij gingt zooals een hooge klare ster
 
De arbeidersklasse voor, uwen Geliefde,
 
In den strijd, - en uwe klare liefde
 
Lichtte voor hen uit, ver, alleen en ver.
 
 
 
Gij stierft. Waardoor? Door 't kapitaal vermoord,
 
Maar ook door de arbeiders die u verlieten,
 
Die u alleen met uw vijanden lieten,
 
En niet luisterden naar uw verre woord.
 
Uw liefde stierf, omdat gij werdt verlaten
 
Door de Duitsche arbeiders, die Uw liefde haatten.
[pagina 14]
[p. 14]
Lenin.
 
Lenin, gij machtigste, dapperste Strijder,
 
Gij alles durvende en hooge Held,
 
In diep bezinnen en het verst geweld
 
Even machtig, - gij werdt de bevrijder
 
 
 
Der boeren, en wildet worden ook de leider
 
Der Russische arbeiders ter vrijheid, redder
 
Van het geheele wereldproletariaat,
 
En stichter van den communistischen wereldstaat.
 
 
 
Gij stierft. Waardoor? Door 't kapitaal, gij, Held,
 
Dat voor een nog te hooge taak u steld',
 
Maar ook door de arbeiders die u verlieten,
 
Van West-Europa, en Rusland alleen lieten.
 
Uw liefde stierf. Omdat gij werdt verlaten
 
Door de arbeiders Europa's, die uw liefde haatten.
[pagina 15]
[p. 15]
De honderdduizenden arbeiders, die tusschen 1917 en nu hun leven gaven voor het communisme.
 
Gij donkre drom van roem- en nameloozen,
 
Gij bleeke schaar van even groote helden
 
Als die drie waren, Massa, ongetelde,
 
Van arbeiders Europa's, have-looze,
 
 
 
Die den dood boven de slavernij stelden,
 
Voor de Vrijheid, die het stil graf verkozen
 
Boven het werkhuis, en het sterven wilden
 
Boven het bleeke leven, 't bloedelooze, -
 
 
 
Gij stierft. Waardoor? Gedood door 't kapitaal,
 
Maar ook door de arbeiders die u verlieten,
 
Die u alleen met uw vijanden lieten,
 
Of die u vermoordden met vuur en staal.
 
Uw liefde stierf, omdat zij werd verlaten
 
Door de millioenen arbeiders der wereld, die uw liefde haten.
[pagina 16]
[p. 16]
 
En stil hief ik mijn heetbeschreide oogen
 
Naar haar, waar zij was, daar hoog in den hooge.
[pagina 17]
[p. 17]
 
En zij verdween steeds verder, en ik zag
 
Haar verdwijnen, haar lichaam en haar kleeding,
 
Haar ronde hoofdje en haar diepe treding,
 
In den grijs ritselenden eeuw'gen dag,
 
 
 
Die is ook nacht. En het laatst werd de vlag
 
Van haar gewaad, met teedere verbreeding
 
Beneewaarts, één met 't Al's eindlooze reeding,...
 
En 't Al bleef niets dan één grondeloos Ach.
 
 
 
En in de wervlende kolken der duinen,
 
En van de alles overstroomende zee,
 
En uit d' oneindgen hemel waar zij stierf,
 
 
 
Stormde de wanhoop aan, de donkerbruine,
 
Stortte het grijze, nooit rustende wee,
 
En vermoordden het hart, dat haar nu dierf.
[pagina 18]
[p. 18]
 
Ledig is het Heelal,
 
Ledig zijn alle werven,
 
Nu stil is hare mond.
 
En het is avond.
 
 
 
Zij is
 
Er niet meer,
 
Er is alleen gemis,
 
En het is avond.
 
 
 
Ledig is het Heelal,
 
Ledig zijn alle werven,
 
Nu verdwene' is haar straal.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken