De tale Kanaäns. Een leergang liederen (onder de naam Willem Barnard)(1963)–Guillaume van der Graft– Auteursrechtelijk beschermd Vorige [pagina 159] [p. 159] Nieuwjaar Dag van besnijdenis en naamgeving des Heren Van oud en nieuw Als Daniël tussen de leeuwen gedaald in de diepe kuil, zo diep in het graf der eeuwen, de tijd als een gapende muil; zo diep in de kuil gelaten als Jona in de vis, zo diep in het hart van het water, het hart van de duisternis; zo diep in de put als Jozef, als Jozef overdag, die nachtelijk in zijn dromen de sterren buigen zag; zo diep in het graf der eeuwen als de Heer Jezus kwam, zó zijn wij prijsgegeven en leven in Jezus' naam. Want Daniël is behouden en Jona aangeland, het blijft niet bij het oude, een nieuw jaar komt tot stand. Voor Jozef is er verhoging als voor de koning zelf, zodat zijn broers voor hem bogen, zijn broeders alle elf. Want Jezus werd door Zijn Moeder gedragen naar de Wet, Hij is ons aller Broeder, Hij heeft ons allen gered. Ja, dit is de dag van het nieuwe, de dag van het nieuwe begin; het lam ligt tussen de leeuwen, tussen de leeuwen in. Hij heeft een naam gekregen, die tussen de sterren staat, in Zijn naam zullen wij leven, het is nog niet te laat. Dit is het Jaar des Heren, het is het hart van de tijd, God zal ten goede keren alle vergankelijkheid. Vorige