Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Daar ga je, Claudia! (ca. 1970-1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Daar ga je, Claudia!
Afbeelding van Daar ga je, Claudia!Toon afbeelding van titelpagina van Daar ga je, Claudia!

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.96 MB)

Scans (7.67 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Illustrator

Guust Hens



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Daar ga je, Claudia!

(ca. 1970-1980)–Cok Grashoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 2]
[p. 2]


illustratie

[pagina 5]
[p. 5]

1

Claudia Lommerijk staat voor de grote spiegel in moeders slaapkamer. Zij bekijkt haar gezicht en haar blonde staartjes nauwkeurig. Voorzichtig strijkt zij met haar rechterhand over haar slapen en tast naar haar oren.

‘Ja,’ zegt zij dan plotseling hardop, alsof zij een belangrijk besluit heeft genomen.

Weer kijkt zij en weer zegt zij: ‘Ja!’

Zij draait zich vlug om en rent naar de kamer waar haar moeder bezig is met een handwerkje en zo nu en dan blokken en ringen in de box gooit van de kleine Martin.

‘Steeds gooit hij alles uit zijn box, de stouterd,’ zegt mevrouw Lommerijk, als Claudia de kamer binnenkomt.

Claudia is veel te vervuld van haar plan om op haar kleine broertje Martin te letten. Zij heeft een belangrijke beslissing genomen en zij wil die haar moeder zo gauw mogelijk toevertrouwen.

‘Mam,’ roept ze. ‘Mam! Ik doe het! Ik stel het nu niet meer uit. Een heleboel meisjes op school hebben het gedaan. Ik doe het nu ook. Ik wil niet langer meer wachten.’

Mevrouw Lommerijk kijkt op.

‘Wat kan niet langer meer wachten?’ vraagt zij.

Zij kijkt haar dochter Claudia onderzoekend aan. Wat wordt zij al groot. Ze zit al in de vijfde klas. Nu bij het hoofd van de school, meneer Van Lening.

‘Ik ga mijn haar anders dragen,’ antwoordt Claudia keurend. ‘Ik wil die staartjes niet meer. Dat vind ik te kinderachtig...’

[pagina 6]
[p. 6]

‘Kinderachtig, kinderachtig,’ zegt haar moeder langzaam. ‘Staartjes zijn toch niet kinderachtig? Ik vind ze je juist erg aardig staan.’

Claudia's gezicht betrekt. Zou haar moeder het niet begrijpen? Begrijpt ze dan niet dat het echt kinderachtig is? De kinderen in de eerste klas hebben staartjes, en in de tweede, en in de derde...

‘Er is niemand in de klas met staartjes,’ zegt Claudia. ‘Ik ga mijn haar los dragen!’

Zij rukt twee keer aan de strikjes en daar valt het blonde haar over haar schouders. Intussen kijkt zij haar moeder onderzoekend aan. Hoe zou die het vinden?

‘Hangt het zo niet erg voor je ogen?’ vraagt moeder.

‘Nee, mam,’ antwoordt Claudia, ‘het hangt helemaal niet voor mijn ogen.’

Zij moet het haar echter opzij strijken, want zij kan werkelijk niets meer zien. Misschien is het wel te lang, misschien moet er een stukje af.

‘Nou eh...,’ zegt haar moeder, ‘je moet het zelf weten, ik vind die staartjes... eh... dat staat veel frisser... en nu is je haar wel erg lang...’

Ik zal naar de kapper moeten,’ beweert Claudia, ‘u zult zien, dan zit het prachtig.’

‘Ja, dat begrijp ik,’ lacht haar moeder. ‘Als ik naar de kapper ga, zit mijn haar ook prachtig.’

Even kijkt Claudia haar moeder onderzoekend aan. Plotseling krijg je een idee.

‘Weet u wat,’ zegt ze. ‘Om u een plezier te doen, zal ik mijn haar zo nu en dan in staartjes doen. Bijvoorbeeld om de dag! Vandaag is het dinsdag, hé. Nou... morgen doe ik mijn haar los, en woensdag in staartjes, en donderdag weer los, en vrijdag weer in staartjes. Of...’

[pagina 7]
[p. 7]

Claudia slaat enigszins verschrikt haar hand voor haar mond.

‘Waarom wil je je haar eigenlijk los dragen?’ vraagt moeder.

‘Op school... niemand heeft het nog in de klas... zo kinderachtig...,’ zegt ze. ‘Eigenlijk wil ik het liever op school altijd los dragen. Niet om de dag. Dan doe ik het thuis wel in staartjes. Goed, mam?’

Mevrouw Lommerijk ziet wel, dat Claudia het erg graag wil. Eigenlijk is er helemaal geen bezwaar tegen. Claudia wordt al elf jaar, en dan mag zij zelf best beslissen hoe zij haar haar wil dragen.

‘Misschien zal Andries je niet meer herkennen,’ lacht moeder.

‘Andries,’ zegt Claudia. ‘Wat heb ik die een tijd niet gezien.’

‘Dat zal dan wel erg gauw veranderen,’ lacht haar moeder. Mevrouw Lommerijk kijkt Claudia geheimzinnig aan.

Direct merkt Claudia dat er wat aan de hand is.

‘U wil toch niet zeggen, dat Andries binnenkort weer hier komt!’ roept ze uit.

‘Dat wou ik nou juist wel zeggen,’ antwoordt haar moeder. ‘Je tante Hennie is helemaal overstuur. Hij heeft de laatste tijd zoveel ondeugende streken in Wassenaar uitgehaald. Er zijn een heleboel klachten binnengekomen over Andries. Je kent meneer Balfers toch wel?’

‘Meneer Balfers,’ mompelt Claudia. ‘O ja... die man, in dat zwarte rijkostuum met dat zwarte ruiterpetje op, die altijd suikerklontjes aan de kinderen uitdeelt. Hij heeft zijn zakken vol klontjes, doordat hij veel met paarden omgaat. Die krijgen ook suikerklontjes van hem als beloning.’

‘Juist,’ zegt mevrouw Lommerijk, ‘meneer Balfers van de

[pagina 8]
[p. 8]

manège! Nou, Andries mocht een keer mee naar de stallen om naar de paarden te kijken. En toen is hij toch zo stout geweest. Hij had vuurwerk meegenomen en dat heeft hij in de stallen afgestoken. Het was natuurlijk een ontzettend kabaal. De paarden schrokken zich wild. Eén dier heeft met zijn achterpoten een houten schot in elkaar getrapt. Meneer Balfers heeft hem met moeite in bedwang kunnen houden. En toen kon hij zich niet meer beheersen. Hij heeft Andries een geweldige klap gegeven. En die had toen een blauw oog. Je weet, Andries is niet kleinzerig. Hij heeft geen kik gegeven, maar toen hij thuis kwam, zag tante Hennie het direct. Zij viel haast flauw van schrik.’

‘Haha,’ lacht Claudia. ‘In plaats van een suikerklontje heeft hij een blauw oog gekregen!’

‘Het ergste was, dat oom Leen woest werd,’ vervolgt moeder haar verhaal. ‘Hij vond het overdreven van meneer Balfers om Andries zo'n klap te geven, als hij ergens de boel eens wat wil opvrolijken. Jongens halen wel meer kattekwaad uit, en dan hoef je je daar toch niet zo over op te winden? Maar... toen hij de rekening van meneer Balfers onder zijn neus gestopt kreeg, piepte hij wel anders. Zelfs de politie is eraan te pas gekomen. Eén van de paarden was zo zenuwachtig geworden dat hij de volgende zondag niet aan een wedstrijd kon meedoen. Oom Leen moest veel geld betalen, maar gelukkig had hij een verzekering gesloten. Daar kon hij een gedeelte van het geld van terugkrijgen. Het was een hele ingewikkelde zaak, want de verzekering wilde wel de schade in de stal betalen, maar niet de schade van de wedstrijd die niet kon doorgaan. Nu ja, dat is te ingewikkeld voor je. In ieder geval, tante Hennie raakte helemaal over haar toeren. Ze heeft ruzie gemaakt met Sjaan, want zij vond dat die erop had moeten letten dat Andries niet met

[pagina 9]
[p. 9]

meneer Balfers meeging. Maar... achteraf blijkt dat tante Hennie Andries zelf geld heeft gegeven om vuurwerk te kopen en ook de toestemming om mee te gaan. Tante Hennie huilen en oom Leen woest. Het gevolg van dit alles: Sjaan werkt niet meer bij tante Hennie en oom Leen, tante Hennie is ziek, oom Leen zit met zijn handen in het haar en hij heeft weer eens voor de zoveelste keer naar ons opgebeld. Hij zei dat wij zijn reddingsboei waren...’

‘Wat een prachtig verhaal,’ zegt Claudia.

‘Hè bah!’ roept moeder plotseling uit.

Zij vliegt overeind en loopt vlug naar de box. Daar heeft de kleine Martin een stukje touw te pakken gekregen, dat hij probeert op te eten. Het jongetje trekt een erg vies gezicht, maar toch heeft hij het stukje touw al in zijn mond.

Mevrouw Lommerijk trekt aan het stukje touw. Het is helemaal nat.

‘Gelukkig, dat loopt nog goed af,’ zucht Claudia's moeder. ‘Het kind had er wel in kunnen stikken. Hoe komt hij daar nu aan?’

‘Kijk,’ wijst Claudia. ‘Daar, aan de onderkant van het boxkleed zitten touwtjes. In de hoek is één touwtje stuk gegaan. Het is gebroken. Het andere eindje heeft Martin zeker van de spijl losgepeuterd. Of zou Andries het gedaan hebben?’

Mevrouw Lommerijk kijkt haar dochter verbaasd aan.

‘Andries?’ vraagt ze.

Dan begint ze te lachen. Het is wel grappig. Als er ergens iets verkeerd gaat, zou je je eerst kunnen afvragen, of Andries er soms de hand in heeft.

‘Wanneer komt Andries?’ vraagt Claudia gretig.

‘Hij kan elk ogenblik komen,’ antwoordt mevrouw Lommerijk.

[pagina 10]
[p. 10]

‘Komt tante Hennie mee?’

‘Die is ziek.’

‘Oom Leen dan?’

‘Die kan niet weg. Die staat overal alleen voor.’

‘Meneer Balfers dan soms'’ vraag Claudia achterdochtig.

‘Nee,’ antwoordt moeder. ‘Hij komt met een taxi!’

‘Helemaal alleen?’

‘Zo moeilijk is dat niet. De taxi rijdt in Wassenaar voor. Oom Leen levert Andries af. Oe chauffeur rijdt naar Rotterdam en dan brengt hij Andries bij ons voor de deur.’

‘Dat zal wat kosten,’ zegt Claudia.

Claudia's moeder knikt. Kosten is wel het laatste waar oom Leen nu op kijkt. Hij is veel te blij als hij een poosje van zijn zoontje verlost is.

‘Maar eh...,’ zegt Claudia peinzend. ‘Vroeger kwam Andries altijd in de vakantie, of hij kwam toen hij nog niet naar school hoefde, maar hoe zit dat nou?’

‘Hij zal met jou mee naar school moeten,’ antwoordt Claudia's moeder.

‘Met mij?’ vraagt Claudia verbaasd.

‘Ja, vind je dat niet leuk? Eerlijk zeggen!’

‘Niet leuk. Ik vind het geweldig!’ roept Claudia uit.

‘Dat had ik gehoopt, maar eigenlijk wel verwacht,’ zegt ze met een zucht van verlichting.

‘Had u werkelijk gedacht dat ik het niet leuk zou vinden?’ ‘Nou ja, je wordt al wat groter. Je hebt zo je eigen vriendinnen. En dan altijd een jonger neefje bij je, want je moet er wel op rekenen dat hij de eerste tijd niet van je weg te slaan zal zijn. Hij kent op de school alleen maar jou.’

‘In welke klas komt hij?’ vraagt Claudia.

‘Ik denk in de derde,’ antwoordt moeder.

‘Als hij op school maar niet de boel op stelten zet,’ roept

[pagina 11]
[p. 11]

Claudia. ‘Misschien kijken ze er mij dan op aan. En ik wil goed mijn best doen. Ik wil naar de Havo.’

‘Hij zal zich voorlopig wel koest houden,’ zegt mevrouw Lommerijk.

‘Dat denk ik ook wel,’ antwoordt Claudia, maar intussen denkt ze: Al hoop ik het niet. Een beetje leven in de brouwerij is wel leuk.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken