Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Petra op kostschool (1973)

Informatie terzijde

Titelpagina van Petra op kostschool
Afbeelding van Petra op kostschoolToon afbeelding van titelpagina van Petra op kostschool

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.07 MB)

Scans (55.61 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Guust Hens



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Petra op kostschool

(1973)–Cok Grashoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 66]
[p. 66]

10

Peter gooit de deur wijd open.

‘Nee, Dik,’ horen Petra en Peter een stem. ‘Je zou buiten de wacht houden. Alles komt wel in orde zonder jou!’

Drie jongens zitten met hun rug naar Petra en Peter toe. Zij bevinden zich in een tamelijk grote kamer, waarvan de bedden zijn opgeklapt.

Dat de celletjes alleen waren om te studeren, was een grapje geweest van juffrouw Kwiel. In elke cel bevindt zich een knop aan de muur en als je daarop drukt, daalt er een opklapbed neer. Wel is het ten strengste verboden overdag het bed neer te laten, behalve als je ziek bent, maar ook dan moet je toestemming vragen.

Peter en Petra gaan de kamer in en sluiten de deur achter zich.

‘Wat is hier aan de hand?’ vraagt Peter. ‘Een vergadering?’

De drie jongens schuiven snel alles wat op de tafel lag in een grauwe zak.

‘Zeker, een vergadering,’ zegt een van de jongens.

‘Ik wil wel mee vergaderen,’ stelt Peter voor. ‘Waar gaat het over?’

‘Revolutie!’ fluistert een jongen met een dik gezicht.

Petra kijkt angstig.

De ogen van Peter beginnen te schitteren.

‘Revolutie, ja,’ zegt hij. ‘Dat is in Turkije nodig!’

De jongen met het dikke gezicht begint te lachen.

‘We zijn hier niet in Turkije,’ zegt hij.

[pagina 67]
[p. 67]

‘Ik heb me nog niet voorgesteld,’ zegt Peter.

Peter steekt zijn hand uit.

‘Peter Berkelman,’ zegt hij.

‘Sjonnie Molendijk,’ zegt de jongen met het dikke gezicht. Petra stelt zich ook voor.

‘Rudie Jongejan!’

‘Peter Westdijk!’

‘Zijn jullie geen spook tegengekomen?’ vraagt Sjonnie Molendijk plotseling giechelend.

‘Ja!’ antwoordt Peter kortaf.

‘Wat heb je met hem gedaan?’

‘Verzopen!’

‘Verzoepen?’ roepen Rudie Jongejan, Peter Westdijk en Sjonnie Molendijk in koor uit!’

‘Niet verzoepen, maar verzopen,’ zegt Peter kalm.

‘Bij ons in de buurt zeggen ze altijd verzoepen,’ merkt Sjonnie Molendijk op, ‘maar dat is hetzelfde als verzopen. Rudie zegt bijvoorbeeld altijd hij gong in plaats van hij ging. Dat heeft hij uit de boeken van Pietje Bell geleerd.’

‘Je liegt!’ roept de kleine Rudie Jongejan. ‘Ik zeg altijd hij sting in plaats van hij stong!’

‘Je zult hij stond bedoelen,’ zegt Petra.

‘Heb ik het mis?’ vraagt Peter. ‘Hebben jullie hier een bende?’

‘Jaja, een bende!’ bevestigt Peter Westdijk.

‘Ook uit Pietje Bell,’ zegt Petra. ‘Zeker de Zwarte Hand! Kunnen jullie niet wat originelers bedenken?’

‘Revolutie?’ vraagt Peter. ‘Komt dat ook uit Pietje Bell?’ ‘Nee,’ zegt Sjonnie trots. ‘Dat heb ik verzonnen!’

Peter en Petra kijken hem vol verwachting aan.

‘Hier moeten een aantal dingen veranderen,’ zegt Sjonnie Molendijk. ‘Wij moeten hier op de kostschool inspraak heb-

[pagina 68]
[p. 68]

ben. Ik lust bijvoorbeeld geen spruitjes. Kijk, dan moet er de mogelijkheid zijn, dat je wat anders krijgt. Bijvoorbeeld rode kool!’

‘Bah, ik lust geen rode kool!’ roept Peter Westdijk.

‘Het is maar bij wijze van spreken,’ zegt Sjonnie Molendijk. ‘En daarom willen wij revolutie. Hier moet het een en ander grondig veranderen.’

‘Wat zit er in die zak?’ vraagt Petra, terwijl zij op de grauwe zak wijst.

Sjonnie kijkt Rudie aan.

Rudie kijkt Peter Westdijk aan.

‘Zullen we het vertellen?’ vraagt Peter Westdijk.

‘We moeten onderhandelen,’ stelt Sjonnie Molendijk voor. ‘Goed, wat wil je?’ vraagt Peter.

‘Wij vertellen jullie wat er in die zak zit, in ruil voor Dik van Doorn,’ stelt Sjonnie voor. ‘Wij kunnen moeilijk aannemen dat hij werkelijk verzopen is.’

‘Hij is verzopen in zijn eigen angstzweet,’ zegt Peter. ‘Dat stel ik me tenminste voor. En... de onderhandelingen worden door mij bijzonder scherp gevoerd. Jullie hoeven niet te vertellen wat er in die zak zit in ruil voor het leven van Dik van Doorn. Jullie moeten laten zien wat er in die zak zit!’

Er valt een diepe stilte.

De drie jongens staren elkaar aan.

Na een poosje gluren ze voorzichtig naar Petra en Peter.

Peter kijkt onverschillig.

‘En als we het niet doen?’ vraagt Sjonnie plotseling.

‘Dan is het de dood van Dik van Doorn,’ zegt Peter. ‘Over een kwartier loopt mijn ultimatum af. Dan wordt Dik van Doorn opgehangen.’

‘O, Peter!’ roept Petra uit. ‘Dat meen je toch niet echt?’

‘Dat meen ik!’ zegt Peter onverbiddelijk.

[pagina 69]
[p. 69]

Weer valt er een stilte.

Sjonnie staart naar zijn polshorloge.

‘Goed,’ zegt hij. ‘Wij geven toe. Akkoord, jongens?’

‘Akkoord!’ piept Rudie Jongejan.

‘Akkoord!’ zegt Peter Westdijk schorrig.

‘Ga Dik van Doorn dan halen!’ commandeert Sjonnie Molendijk. ‘Jij haalt hem, Peter. Petra blijft hier als gijzelaar achter. Als je niet binnen tien minuten terug bent, wordt zij gemarteld.’

‘O, Peter!’ roept Petra uit.

‘Akkoord!’ roept Peter. ‘Ik haal Dik van Doorn!’

Peter rent weg de gang in.

Even later is hij, tot grote opluchting van Petra, terug met een lachende Dik van Doorn.

Wel ziet hij wat bleek, maar nu hij merkt dat zijn kameraden niet kwaad op hem zijn, omdat hij niet goed de wacht heeft gehouden, is het of er een zware steen van zijn hart valt.

‘De zak!’ roept Peter.

‘Ja, de zak,’ zegt Sjonnie Molendijk.

Sjonnie Molendijk opent de zak en schudt voorzichtig de inhoud uit over de tafel.

Petra en Peter kunnen hun ogen niet geloven.

De tafel ligt opeens vol met polshorloges, zilveren en gouden kettingen, ringen en armbanden.

‘Maar... maar...’ brengt Petra uit.

‘Geweldig, jongens,’ zegt Peter.

‘Is het niet schitterend,’ zegt Sjonnie Molendijk, terwijl hij zijn lippen aflikt.

‘Oh!’ brengt Dik van Doorn uit. ‘Wat mooi! Krijg ik daar een horloge van?’

‘Dat krijg je niet!’ valt Sjonnie Molendijk scherp uit. ‘Je

[pagina 70]
[p. 70]

hebt niet goed de wacht gehouden!’

Dik van Doorn trekt een huilerig gezicht.

‘Maar dat is gestolen waar, Peter!’ roept Petra uit.

Tranen springen in haar ogen.

‘Hier kunnen we niet aan meedoen, Peter!’ zegt Petra even later.

‘Gestolen waar?’ vraagt Peter. ‘Hoezo?’

‘Het is gestolen waar!’ bevestigt Sjonnie Molendijk.

‘O, wat verschrikkelijk,’ zucht Petra. ‘Jullie worden allemaal gearresteerd. Jullie zijn dieven!’

‘Als wij gearresteerd worden, dan word jij het ook,’ zegt Sjonnie Molendijk. Jij bent nu ook medeplichtig.’

‘Medeplichtig?’ vraagt Peter. ‘Wat is dat?’

‘We moeten hier weg, Peter,’ zegt Petra snel.

‘Hè, wat doet die meid opeens flauw,’ zegt Rudie Jongejan. ‘We hadden ons beter niet met haar kunnen inlaten. Die Peter, goed, die gaat wel, maar zo'n meid!’

‘Ja, Petra, houd je eens wat flinker,’ stelt Peter voor.

‘Peter,’ zegt Petra bijna snikkend. ‘Vroeger heb je ook wel eens gestolen. Ik dacht dat je ingezien had, dat stelen verkeerd is.’

‘Ik heb nu niet gestolen,’ zegt Peter. ‘En vroeger was vroeger!’

‘Dat is een waarheid als een koe,’ zegt Peter Westdijk.

‘Hoe komen jullie aan dat spul?’ vraagt Petra.

Sjonnie, Rudie en Peter Westdijk kijken elkaar aan.

‘Goed,’ zegt Sjonnie dan. ‘We zullen het jullie vertellen!’ Even valt er een stilte.

Dan steekt hij van wal.

‘Jullie kennen juffrouw Bleek toch wel?’

‘De Kroot!’ roept Peter uit.

‘Haha!’ lachen de jongens.

[pagina 71]
[p. 71]


illustratie

Petra kijkt angstig.

‘Juist,’ zegt Sjonnie Molendijk. ‘Die juffrouw Bleek hebben wij toevallig gezien in de stad. Zij liep daar in een groot warenhuis. Het was onze vrije middag en wij liepen er ook. Wij vergaapten ons aan de collectie horloges, kettingen en armbanden die in dat warenhuis zo maar voor het grijpen lagen.’

‘En toen hebben jullie alles gepikt!’ roept Petra uit.

‘Hoho, meisje!’ zegt Sjonnie Molendijk bestraffend. ‘Wij hebben niets gepikt...’

‘Nee, juffrouw Bleek zette haar koffer bovenop de uitstalling, ging met de verkoper staan praten en paste een ring. Dat is alles!’

[pagina 72]
[p. 72]

‘Dat is alles?’ roept Petra verbaasd uit.

‘Ja, ze paste de ring. De ring scheen haar niet te bevallen. Even later liep zij met haar koffer weg. En toen wij weer naar de uitstalling keken, zagen wij dat er een heleboel verdwenen was. Horloges, armbanden, kettingen...’

‘Jullie beweren dat juffrouw Bleek alles heeft gestolen!’

‘Ja, dat beweren we,’ antwoordt Sjonnie Molendijk kalm. ‘En hoe komen jullie er dan aan?’ vraagt Peter.

‘Dat was niet zo moeilijk,’ vervolgt Sjonnie. ‘We volgden haar. Ze ging terug naar de kostschool met haar koffer. Haar koffer zette ze in de hal neer. Terwijl zij naar het toilet ging, maakten wij de koffer leeg.’

‘En hier ligt het resultaat!’ lacht Rudie.

‘Het was zeker een bijzondere koffer?’ vraagt Petra.

‘Een koffer waarvan de bodem door een druk op een knop verdwijnt,’ zegt Sjonnie. ‘Je zet de koffer op het voorwerp dat je wilt pikken. Dan druk je op de knop. En... het te pikken voorwerp bevindt zich in de koffer. Heel simpel!’

‘Die koffer moeten wij bemachtigen!’ roept Peter opgewonden uit.

‘Die koffer bemachtigen wij niet,’ roept Sjonnie Molendijk.

Hij bergt de sieraden en horloges weer op in de grijze zak, drukt op een knop in de muur.

Een bed daalt omlaag.

Sjonnie tilt het kussen op en drukt de zak eronder.

Daarna laat hij het bed weer in de muur verdwijnen.

[pagina 73]
[p. 73]

‘Maar juffrouw Bleek zal gaan zoeken!’ roept Petra uit.

‘Die stomme Kroot!’ lacht Peter.

‘Wij houden juffrouw Bleek in de gaten,’ zegt Sjonnie Molendijk. ‘Eens een dief, altijd een dief. Zij zal meer proberen te stelen.’

‘Maar wat wil zij met die gestolen waar?’ vraagt Petra zich af.

‘Verkopen natuurlijk,’ antwoordt Sjonnie.

‘Aan wie?’

‘Dat weten we nog niet!’

‘We komen er wel achter,’ zegt Peter Westdijk.

‘Denk je?’ vraagt Peter.

‘Onze bende houdt haar scherp in de gaten!’ zegt Rudie.

‘En nu stappen jullie op!’ stelt Sjonnie voor. ‘Het wordt bedtijd.’

‘Ja, ik krijg slaap,’ zegt Peter.

‘Ja, laten we gaan, Peter,’ zegt Petra. ‘Ik krijg het koud!’ Rudie kijkt haar verachtelijk aan.

‘Die meiden toch,’ zegt hij.

Petra en Peter verdwijnen naar hun celletje.

Ze zeggen in de gang niets meer tegen elkaar.

Stil kruipen ze in bed en vallen direct in slaap.

De volgende middag ontmoeten ze de jongens van de bende op het grasveld voor de kostschool.

Sjonnie, Peter Westdijk en Rudie zitten lekker naast elkaar te zonnen.

‘Jullie luiwammesen aardig, detectives,’ zegt Peter, terwijl hij zich naast hen laat vallen.

Petra gaat wat voorzichtiger in het gras zitten.

‘Bekken dicht!’ zegt Sjonnie Molendijk uit zijn mondhoek. ‘We hebben iets in de gaten!’

Petra en Peter volgen Sjonnies ogen.

[pagina 74]
[p. 74]

In de verte, vlak bij de bomen, wandelt juffrouw Boei. Zij is echter niet alleen. Zij wandelt hand in hand met een man. ‘Haar verloofde,’ fluistert Sjonnie.

‘Als ze in het bos verdwijnen, moeten we ze volgen!’ zegt Rudie opgewonden.

‘Dan hoeven wij ze juist niet te volgen,’ zegt Sjonnie grimmig.

‘Waarom niet?’

‘We moeten ze volgen als ze de weg op lopen. Dan voeren ze wat in hun schild!’

‘En als ze het bos ingaan?’

‘Dan gaan ze daar zitten vrijen, dat is alles!’

‘En als ze de weg opgaan?’

‘Dan gaan ze naar de stad voor nieuwe diefstallen!’

Petra en Peter staren Sjonnie aan.

‘Jij bent slim,’ zegt Petra dan.

‘Dat wist ik wel,’ lacht Sjonnie zelfingenomen.

‘Of het bos moet ook op een weg uitkomen!’ zegt Peter peinzend.

‘Het bos komt uit op een groot gazen hek. Daarachter is een landgoed,’ zegt Sjonnie. ‘Nee, wie het bos in loopt, loopt dood!’

‘Ze komen terug!’ fluistert Petra.

Juffrouw Boei en haar verloofde lopen nu in de richting van de kostschool. Ze hebben elkaar niet meer vast. Dat schijnen ze niet passend te vinden waar leerlingen bij zijn.

‘Die gaan de koffer halen,’ zegt Sjonnie.

‘Dan moeten we volgen!’ zegt Rudie opgewonden.

‘Wij doen mee!’ zegt Peter.

‘Ja,’ zegt Petra aarzelend.

‘Alles in overleg,’ stelt Sjonnie voor.

‘Niets overhaasten,’ zegt Peter Westdijk.

[pagina 75]
[p. 75]

‘Eerst maar afwachten,’ zegt Sjonnie weer.

‘Zouden ze weer met de koffer komen?’ vraagt Peter.

‘Wie weet!’ antwoordt Sjonnie.

Juffrouw Bleek en haar verloofde verschijnen weer op het grasveld. Ze hebben allebei een grote zwarte paraplu in de hand.

Petra kijkt naar de lucht.

‘Geen wolkje te bekennen,’ zegt hij.

‘Stralende blauwe hemel,’ zegt Sjonnie.

‘Dan betekenen die paraplu's wat,’ zegt Peter Westdijk.

‘Dat hoeft niet,’ wijst Sjonnie hem terecht. ‘Juffrouw Kwiel heeft ook altijd een paraplu bij zich. Dat zijn mensen die geen risico's lopen. Zo gaat het in ons land. Zo is het mooi weer, en zo stortregent het!’

Juffrouw Bleek en haar verloofde lopen de weg op.

‘Het wordt nu tijd dat wij behoedzaam volgen,’ stelt Sjonnie voor.

De kinderen komen overeind en slenteren het grasveld over naar de weg.

‘Mogen we van het terrein af?’ vraagt Petra angstig.

‘Dat mogen we niet,’ antwoordt Sjonnie. ‘Het is dus zaak dat ze ons niet zien!’

Petra kijkt om.

Zij ziet juffrouw Kwiel uit de kostschool komen.

Ook juffrouw Kwiel heeft haar paraplu bij zich.

‘Vlug!’ hijgt Petra. ‘Juffrouw Kwiel is in aantocht!’

De kinderen maken dat ze wegkomen.

Juffrouw Bleek en haar verloofde begeven zich naar de tramhalte.

In de verte nadert de tram.

Het is een lange tram met twee bijwagens.

‘Als zij in de voorste wagen gaan, gaan wij in de achterste,’

[pagina 76]
[p. 76]

zegt Sjonnie. ‘En allemaal goed opletten, of ze uitstappen!’ De zaak loopt gesmeerd.

Juffrouw Bleek gaat geheel in haar verloofde op. Zij heeft totaal geen aandacht voor de omgeving.

Ze stappen in de voorste wagen.

De kinderen stappen in de laatste bijwagen.

Door de wagens heen kunnen ze juffrouw Bleek en haar verloofde duidelijk zien. Ze leunen op het achterbalkon tegen elkaar.

In de stad, bij het grootste warenhuis, stappen juffrouw Bleek en haar verloofde uit.

‘Wij ook!’ roept Sjonnie Molendijk.

De kinderen volgen op enige afstand.

Juffrouw Bleek en haar verloofde lopen druk pratend het warenhuis in.

Met kloppend hart kijkt Petra toe.

Zij ziet dat juffrouw Bleek en haar verloofde grote belangstelling hebben voor de sieraden die er uitgestald liggen.

‘Is dit dezelfde zaak?’ vraagt Peter aan Sjonnie.

‘O nee, de vorige keer waren ze ergens anders!’

‘He!’ fluistert Petra.

De jongens kijken naar juffrouw Bleek en haar verloofde.

Ze zien dat de juffrouwen haar verloofde razendsnel een aantal sieraden in hun paraplu vegen.

Daarna begeven zij zich snel naar buiten.

Echter niet door de hoofdingang, maar door de achteruitgang.

Behoedzaam volgende de kinderen.

Aan het eind van de stille achterstraat blijven juffrouw Bleek en haar verloofde staan. De verloofde keert zijn paraplu boven de paraplu van juffrouw Bleek om. Alle sieraden verdwijnen in haar paraplu.

[pagina 77]
[p. 77]

‘Die heeft de smaak ervan te pakken!’ fluistert Sjonnie Molendijk. ‘Hij gaat terug!’

‘En juffrouw Bleek blijft op wacht staan,’ zegt Petra.

‘Hij gaat een nieuwe buit halen,’ zegt Peter.

Als de verloofde weer in het warenhuis is verdwenen, zien de kinderen tot hun grote verbazing juffrouw Kwiel uit het warenhuis komen.

Juffrouw Kwiel ontdekt juffrouw Bleek en stevent op haar af.

Juffrouw Bleek wordt nog roder dan zij al is.

Juffrouw Kwiel geeft haar een arm en samen wandelen de juffrouwen terug naar de tram.

‘Ze wil niet laten merken dat zij met haar verloofde is,’ zegt Petra opgewonden.

‘Daar kon je wel eens gelijk in hebben,’ roept Rudie jongejan uit. ‘Sjonge, meisjes zijn toch niet zo stom als ik gedacht had!’

‘Nu gaan we in dezelfde wagen, jongens!’ stelt Sjonnie voor. Juffrouw Kwiel en juffrouw Bleek stappen dit keer in de bijwagen, omdat de voorste wagen nogal vol is.

De kinderen volgen.

Juffrouw Kwiel kijkt verrast op naar Peter.

‘Ha, die Peter!’ roept zij uit.

Peter neemt onmiddellijk haar paraplu over.

‘Die zal ik wel vasthouden,’ zegt hij. ‘Dan kunt u zich aan de lus vastgrijpen als we een hoek omgaan!’

‘En ik neem natuurlijk uw paraplu!’ zegt Petra gedienstig tegen juffrouw Bleek.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken