Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bric à brac (1957)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bric à brac
Afbeelding van Bric à bracToon afbeelding van titelpagina van Bric à brac

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (5.88 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bric à brac

(1957)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De nieuwe slavernij

Men moet de jaren voor de eerste wereldoorlog beleefd hebben om te weten dat het bestaan niet altijd zo doortrokken was door nijd, wantrouwen, en angst, gelijk thans het geval is en te beseffen dat het vrij en blij, dwaas en mooi kon zijn. Er is geen macht ter wereld die mij kan bekeren van mijn overtuiging dat onze openbare en persoonlijke ellende voortvloeit uit de bemoeizucht van onze evennaasten, welke ten top gevoerd wordt door de overheid die niets nalaat om ons het leven lastig en hinderlijk te maken. Ons leven wordt door ambtenaren, welke wij uit onze eigen zak betalen, stelselmatig en doordringend verpest. En men heeft het met duidelijk boze bedoelingen door de onzinnigste verboden zo ver gekregen dat ieder onzer ieder ogenblik de kans loopt een misdaad of een overtreding te begaan. Alle verband tussen wetgeving en rechtsgevoel is, zorgvuldig, verbroken. En da-

[pagina 79]
[p. 79]

gelijks worden er medeburgers veroordeeld voor zogenaamde vergrijpen, welke geen normaal fatsoenlijk mens innerlijk als zodanig kan erkennen. De argeloze slachtoffers begrijpen niet dat de ambtenaren, vormende een autonome klasse welke naar de volledige dictatuur streeft, hun macht bevestigen juist door de burgerij in zoveel moeilijkheden en bepalingen te verstrikken, dat geen rechtschapen man zich meer durft bewegen, laat staan natuurlijk en gezond uitleven. De afschaffing van de slavernij wordt nog steeds, niet geheel terecht, als een grote overwinning der mensheid gevierd, maar die vierders bemerken niet dat zij leven in een afhankelijkheid, waarbij de status van de slaaf een paradijstoestand was. Men hoort steeds meer en steeds geestdrijveriger over vrijheid praten omdat het nu eenmaal in onze aard ligt ons op te winden over wat wij niet meer of nog niet hebben. Indien wij ook maar een geringe mate van vrijheid kenden, zouden wij die als een natuurlijke staat aanvaarden. Een gezond man praat niet van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat over de gezondheid. Daar moet men ziek voor zijn. En de luidruchtige vuilbekkers zijn bijna immer, als puntje bij paaltje komt, bedeesde liefhebbers. Wie had in 1910 toen wij geen paspoorten kenden, durven veronderstellen dat wij eens als stamboekvee behandeld zouden worden en dat wij, zo de lust om ons te verplaatsen ons te machtig werd, eerst verlof daartoe aan de ambtenaar moesten vragen. En dat deze in vele gevallen daarvoor eenige stellen vinger- en handpalmafdrukken benevens de nodige eden zou eisen! Nergens ter wereld wordt de vrijheid zo luidruchtig geprezen als in de Verenigde Staten en nergens ter wereld weet men zo weinig wat werkelijk vrijheid is. ‘Red Tape’ en conformisme maken de vrije ontwikkeling der persoonlijkheid er bezwaarlijk en wanneer men er als achttienjarige jongen een uittreksel van ‘Das Kapital’ bestudeerd heeft, kan men er op zijn vijftigste jaar geen verkeersagent zijn.

Het beheer over onze geldmiddelen is ons reeds ontnomen, en ook in de niet-algehele landen is men er op uit onze beslissingen betreffende onze kinderen zoveel mogelijk te beperken. Men moet zich niet voorstellen dat men dààr,

[pagina 80]
[p. 80]

als vader, zich een school voor zijn kroost mag uitzoeken. Dit moet door de Bemoeial geschieden. Het toezicht op onze ingeschapen opgewektheid in en buiten het huwelijk, neemt hand over hand toe. En de sacrosante persvrijheid is tot een aanfluiting geworden. Men begrijpt niet waarom het drukwerk vrij van censuur moet blijven, waar zowel film, radio als televisie volledig aan de Steekneus onderworpen zijn. Is het uit belachelijke eerbied voor een volkomen dood verleden of bewijst het een volledige minachting voor het drukwerk, waar blijkbaar geen werking meer van uitgaat?

Wij zijn paskwillen. Lafaards en zelfbedriegers. Wij leren de jeugd dat Alva een uitzuiger was en dulden thans een landgenoot, bij wie vergeleken de Spanjaard een onnozel kind in de fiscale zonde was. Wij zwetsen in de scholen over de vrijheidszin van onze voorvaderen en dresseren tegelijkertijd onze kinderen tot een verachtelijke onderwerping aan een verkapte dwingelandij uitgeoefend door betaalde klerken en politieke geestdrijvers, die bij de zo zeer gesmade inquisitie in de leer zijn gegaan en hun diplomas met de hoogste lof behaalden. Wat doet het er toe welke naam men aan de bloedzuiger geeft: de een noemt hem Hitler, de ander Gemeenschap. Het is altijd, in weerwil van het opschrift, dezelfde duivelse macht, welke maar één doel kent: het knechten en fnuiken van de enkeling, de vernietiging van de Eenzame Mens. Het enige wat men tot hun verontschuldiging kan aanvoeren is dat hun slachtoffers geen beter lot verdienen. Zij bleken weerloos te zijn als lammeren en zich, zonder enige tegenstand, iedere nieuwe levensbeperking te laten aanpraten. De gemeenschapszin, een der vele uitingen van het verachtelijke kuddeinstinct, heeft men door middel van nieuwerwetse reclametechnieken zo weten op te dringen, dat het onfatsoenlijk geworden is, wanneer men iedere aanvechting daartoe met afschuw in zich onderdrukt. Het hoogstbereikbaar ideaal, dat van de Stille Sterke Man Alléén, is door de belanghebbende pennelikkers tot een misdadige uiting verklaard. Daarvoor heeft men het nieuwe verheven doelwit in de plaats gesteld: het Onderworpen Kuddedier. Niemand zegt meer: hier sta ik, ik kan

[pagina 81]
[p. 81]

niet anders. Om te beginnen stààt niemand meer, daar iedereen wegloopt. En men kan altijd anders, zodra de Ambtenaar maar met zijn achterbakse machtsmiddelen op de proppen komt.

Ik heb niets tegen hen die zich onderwerpen. Ik doe het ook. Er worden nu eenmaal weinig martelaren geboren. Maar ik vind het zo afschuwelijk, dat men zich zonder protest onderwerpt, dat men zich ook innerlijk aanpast. Ja, dat men de Dwingelandij der Pottenkijkers als iets heerlijkbegeerlijks gaat voorstellen. Kortom dat men heult met de enige werkelijke vijand die de mens heeft: de staat, zoals die zich ontwikkeld heeft tot het onthersening- en ontzielingstoestel van nu.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken