Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bric à brac (1957)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bric à brac
Afbeelding van Bric à bracToon afbeelding van titelpagina van Bric à brac

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (5.88 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bric à brac

(1957)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Tegen de hooggestemden

Van oudsher heerst er nog, onder de Hooggestemden, een wantrouwen tegen humoristen. Dit lijkt mij in vele gevallen gerechtvaardigd. Om te beginnen is echte humor zeldzaam en daarom worden wij met namaak overladen. Voorts komt geest (iets geheel anders dan humor, maar toch geenszins te versmaden) al even sporadisch voor en dientengevolge wordt steeds meer gepoogd ons surrogaat op te dienen. Deze betreurenswaardige staat van zaken spruit voor een groot deel voort uit het feit dat men met leuk-zijn zijn brood of althans een broodje wil verdienen, met het noodlottig gevolg dat men iedere dag leuk moet zijn van kwart over elf tot kwart voor twaalf, de tijd om het dagelijks artikel of verhaaltje te vervaardigen. Hoofdpijn, geldzorgen, minneleed, innerlijke moeilijkheden van zedelijke of wijsgerige aard, Freudiaanse complexen, een volkomen afwezigheid van denkbeelden of gegevens... dit alles mag geen aanleiding wezen om het half uurtje morgenleut te onderbreken. Algemeen erkende beroeps-leukerds zijn heus bij hoge uitzondering wérkelijk leuk. En bij hoge uitzondering schrijven zij een werkelijk goed proza. En bij hoge uitzondering blijven zij, in weerwil van hun grappigheid, menselijk.

Er bestaat dus inderdaad, onder wat men met een akelig en onvertaalbaar woord de ‘highbrows’ noemt, een lichte afschuw van de dagbladgrapjassen, om de doodeenvoudige reden dat in negen van de tien gevallen hun geschrijf niets hoegenaamd met de schone letteren van doen heeft. Maar staat er iemand op die een levend, beweeglijk, zuiver en rijkgeschakeerd Nederlands schrijft, een warm gevoel voor het leven en de mensen paart aan een indringende intelligentie en die bovendien over een scherp waarnemingsvermogen en een onuitputtelijke vindingskracht

[pagina 103]
[p. 103]

beschikt, dan moeten ook wij ons van onze ietwat potsierlijke zetels verheffen en een luid ‘hoera’ en ‘welkom’ uitbrullen, gelijk bij feestelijkheden te doen gebruikelijk is. Zo iemand is S. Carmiggelt. Natuurlijk en terecht leest ‘men’ hem alleen voor het genot, dat hij in zo overvloedige mate verstrekt. Ik zou die ‘men’ er op willen wijzen dat zij, al lachende kennismaken met almede het beste proza dat er nu in Nederland geschreven wordt.

Carmiggelts volzin is weloverdacht en toch volkomen natuurlijk, doorzichtig en toch vol kleine, lieflijke geheimpjes. Zijn vocabularium is ongewoon groot en hij weet er een oorspronkelijke keuze uit te doen. Hij gebruikt zijn woorden met een doeltreffendheid en op een onverwachte wijze, welke zijn weerga niet vindt. Daarbij bezit hij alle wezenlijke deugden van de ware humorist. Hij bezit een onfeilbare goede smaak, weet in iedere toestand, hoe dwaas of ongerijmd ook, eenvoudige en diep menselijke waarheden te ontdekken en behoudt immer het evenwicht tussen wat doorleefd en wat verzonnen, wat gevonden en wat gemaakt werd.

Een boekje als ‘Klein Beginnen’ toont Carmiggelts vele gaven en bekwaamheden in een beknopte samenhang. Het bevat korte aantekeningen over het bedrijf der kleuters en over de verhouding van de ouders tot hun kinderen, van de kinderen tot hun ouders. De kortheid der aantekeningen verhindert niet dat ze overvol zijn van kostelijke waarnemingen, werkelijk geestige formuleringen, van spot en zelfspot, van ongewone vondsten en bovenal van een diepe, simpele, oprechte en natuurlijke liefde voor de kinderen, of eigenlijk méér nog voor wat zij vertegenwoordigen: de bestendiging van het bestaan: de toekomst!

Carmiggelt is nooit geestig ten koste van iemand of iets. Hij wordt niet gedreven door het verlangen om een medemens belachelijk te maken, te schaden, te pijnigen. Hij wordt, óók als hij spot, geïnspireerd door een onaantastbaar frisse, gezonde, onopzichtige genegenheid voor het bestaan en al het bestaande.

S. Camiggelt verstaat de kunst om van niets iets, van het allergeringste een gebeurtenis te maken. Zijn motieven zijn vrijwel alle, op zichzelf beschouwd, niemendalletjes. Hij

[pagina 104]
[p. 104]

maakt er, vrijwel altijd, een tafreeltje van dat de moeite van het bewaren loont.

Hoe maakt hij, als hij op zijn best is, van een onbelangrijk gebeurtenisje een boeiend en ontroerend geval? Volgens een geheim recept, alleen hem bekend, maar dat altijd deze twee hoofdgrondstoffen bevat: liefde en vormgevoel. En die twee kunnen niet gescheiden worden. Men kan een even grote liefde voor kinderen koesteren als Carmiggelt en er vervelende, sentimentele, onbelangrijke verhaaltjes over schrijven. Men kan ook (wat niet waarschijnlijk is) even bekwaam als Carmiggelt karikaturen maken van de kinderen die men ten tonele voert. Ik spreek tenslotte niet over opvoedkunde en kinder-psychologie, doch over letterkunde. En in de letterkunde is het nu eenmaal, als in alle kunst, de vorm, die de inhoud, waar zij zich mede vereenzelvigt, uit de wereld en de tijd redt. Carmiggelt is dan ook een zo merkwaardig en belangrijk schrijver, niet om de (overigens meestal alleraardigste) anecdoten welke hij verwerkt, doch door de persoonlijke, onaantastbare wijze waarop hij ze verwerkt.

Hij is bovenal een beminnelijk schrijver en dat niet als een vluchtig compliment, doch in de hoogste zin des woords: hij dwingt ons hem te beminnen omdat van zijn wezen, zoals het zich in zijn geschriften openbaart, een stille, warme liefde uitstraalt. Hij behoort dus tot de weinige humoristen voor wie de lach en de traan geen beroepsingrediënten, maar uitingen van hun innigste en oprechtste gevoel zijn, tot de weinige dagbladschrijvers wier werk het dagblad overleeft.

Hij is dus méér dan een goed journalist, meer dan een humorist: hij is een voortreffelijk kunstenaar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken