Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bric à brac (1957)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bric à brac
Afbeelding van Bric à bracToon afbeelding van titelpagina van Bric à brac

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (5.88 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bric à brac

(1957)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Tegen de keer in

Ieder mensengeslacht begint met zich tegen zijn onmiddellijke voorgangers te keren. Het verlangen om ons onafhankelijk te maken doet ons, mét het toezicht, de wijze lessen der ouders verwerpen. Toen ik jong was, te lang geleden naar mijn zin, waren wij sterk tegen de bekrompenheid. Alles wat ons verboden of ontzegd werd, weten wij aan die bekrompenheid, zoals deze zich op alle gebieden deed gelden.

Wij zagen bekrompenheid allereerst in de eigen familie, in de heersende zedeleer, in de maatschappelijke verhoudingen, in het godsdienstig leven, in de politiek... Het woord ‘bekrompenheid’ was één der meest gebruikte uit ons tuighuis van strijdkreten. Wanneer de jonge meisjes met wie wij uit wilden gaan, thuis gehouden werden, was de bekrompenheid daaraan schuld, wanneer dagbladen weigerden onze onbekookte uitlatingen af te drukken: bekrompenheid. Wanneer onze handelingen of kleding op-

[pagina 119]
[p. 119]

spraak verwekten: bekrompenheid. Wanneer er maatregelen tegen opstandige strekkingen genomen werden: bekrompenheid. Als men van iemand zei: dat is een bekrompen vent, viel er niet meer over te spreken. Een opvatting welke ons bekrompen scheen, kwam niet voor verdere behandeling in aanmerking en bestemd om de bekrompenheid aan te moedigen, was het toppunt der verschrikking. En wat wij ‘burgerlijk’ noemden verfoeiden wij alléén, omdat wij burgerlijkheid en bekrompenheid vereenzelvigden. Het is niet overdreven wanneer ik beweer dat ik ben opgebracht in de afschuw der bekrompenheid in welke vorm die zich ook openbaren moge. Deze afschuw is zozeer deel van mijn bestaan geworden, dat ik mij er zelfs nu nóg weleens op betrap de schuld van iets van mijn bestaan geworden, dat ik mij er zelfs nu nóg dat mij niet aanstaat, aan de bekrompenheid te geven. Als ik nù, in 1957, twintig jaar oud was, zou ik natuurlijk sterk gekant zijn tegen alles wat mijn ouders en hun tijdgenoten voorstaan. Zo hoort het! Als de jongeren de wijsheid van de ouderen (zo de ouderen wijsheid bezitten) klakkeloos overnemen, zou de wereld al lang onbewoonbaar geworden zijn van verveling en de mensheid bovendien in ieder geval tot stilstand gekomen.

Neen, ik zou mij met hand en tand verzetten tegen alles wat mij opgedrongen werd, of dit goed of kwaad mocht zijn. Ik zou die afkeer van de bekrompenheid belachelijk vinden. Ja, ik zou de bekrompenheid aanhangen en verheerlijken. Ik zou, niet zonder overdrijving, zeer bekrompen willen zijn. Ik zou protesteren tegen de tentoonstelling van mensenvlees, niet altijd in de beste staat van bewaring, zoals die op elke badplaats en elders gehouden wordt. Ik zou vooral voor vrouwspersonen boven de veertig en voor mannen met buiken, hoog dichtgeknoopte ruimzittende badpakken eisen. Ik eiste een onherroepelijk invoer- en vervaardigingsverbod van gebloemde hemden, het sterk beperken van het onderwijs aan de tallozen die daartoe niet zijn aangelegd en voorbestemd en ook dat de neorealisten iedere dag honderd strafregels moeten inleveren: ‘ik mag geen vieze woorden schrijven’.

[pagina 120]
[p. 120]

Ik zou honderd-en-een dingen, nu geestdriftig of oogluikend toegestaan, weer ongepast, onbehoorlijk, onbetamelijk willen maken. Ik zou ontelbare oude taboes in ere willen herstellen en er een aantal spiksplinternieuwe aan toevoegen.

Kortom ik zou de deugd weer in ere willen herstellen om eindelijk de ondeugd ook weer eens een eerlijke kans te geven. Ik zou bekrompen willen worden in een wereld, door het gebrek aan bekrompenheid van mijn ouders tot een slijmerig potje met pieren geworden.

 

Maar...

Ik ben geen twintig jaar. In het geheel niet.

Ik ben zelfs te oud om mij nog te herzien. En daarom zal ik, zij het minder uit volle borst, dan eertijds, de ruimheid, de frisheid, de inschikkelijkheid, de nieuwheid blijven aanprijzen. En de bekrompenheid, con sordino, blijven bestrijden.

Maar ik zal vanwege de onbekrompenheid iedere poging tot eerherstel van de bekrompenheid door een jonger geslacht, als reactie tegen ons, ondernomen, van harte toejuichen. Ja, ik kan er zelfs naar verlangen, zó jong gevoel ik mij mèt de jeugd, om tegen mezelf te keer te gaan. Hebben wij niet met onze loslevendheid het leven ontluisterd, bezoedeld, bedorven? Als dit zo ìs, dan kan de Nieuwe Bekrompenheid die het evenwicht herstelt, niet uitblijven!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken