Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bric à brac (1957)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bric à brac
Afbeelding van Bric à bracToon afbeelding van titelpagina van Bric à brac

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (5.88 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bric à brac

(1957)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige

Iets over bric à brac tot besluit

De kleine Larousse, troost en toeverlaat van reeds vele geslachten, omschrijft bric-à-brac als ‘marchandises diverses d'occasion’, en past de naam ook toe op de winkel waar men die verkoopt. Een betere omschrijving voor wat hier wordt aangeboden, lijkt mij moeilijk te vinden. Dit boekje werd samengesteld ‘de bric et de brac’, ‘deçà et delà, avec des morceaux de toute provenance’, dus met stukjes van verschillende herkomst, van hier en ginds bijeengeraapt. Ik koesterde aanvankelijk het voornemen

[pagina 121]
[p. 121]

de kleine bijdragen te rangschikken, ten einde orde en regelmaat in de plaats van rommel te stellen. Zulks in overeenstemming met mijn nette aard en gedachten aan de klassiek geworden omschrijving van Henry Adams: ‘From cradle to grave this problem of running order through chaos, direction through space, discipline through freedom, unity through multiplicity, has always and must always be, the task of education.’

Gelukkig bedacht ik bijtijds en tot mijn opluchting dat ik geen opvoeder ben en nimmer worden zal. In plaats van de aansporing van Adams, viel mij juist op het goede ogenblik, een uitspraak in van Edmée de La Rochefaucault. Zij deelde mede dat haar grote voorvader na rijp beraad afzag van een door hem zorgvuldig uitgedachte rangschikking van zijn spreuken om zijn boek samen te stellen zoals wij het nu kennen, een bont allerhande: ‘des réflections qui se succèdent sans ordre, ce qui est la meilleur formule adoptée par les grands faiseurs de maximes’. Dit boekje bevat geen ‘Maximes’ en ik ben La Rochefoucault niet. Maar mijn boutades werden wel sans ordre er in opgenomen, ten einde een afwisseling te verkrijgen, welke (naar ik hoop) de belangstelling wakker kan houden.

Iemand mij niet minder lief dan de heer Larousse, mijn trouwe helper M.J. Koenen heeft mij in de steek gelaten. Ik vroeg hem naar een vernederlandsing van ‘boutade’ en hij scheept mij af met ‘gril, geestige uitval’. De eerlijkheid gebiedt mij te vermelden, dat ook de opmerking welke de heer Larousse in dit verband maakt mij niet geheel bevredigt. Hij spreekt van ‘caprice brusque’. Beter is zijn tweede voorstel: ‘Saillie d'esprit ou d'humeur’ temeer waar hij het begrip saillie kenschetst als een ‘élan’, als een ‘trait d'esprit brillant et imprévu’. Om dat ‘imprévu’, dat onvoorziene en onvoorzienbare, moet het (naar mijn smaak) de schrijver van boutades te doen zijn. In elk geval is de boutade, waar ik geen Nederlands woord voor gevonden heb, alles behalve een ‘gril’. Hij is veeleer, als het er op aankomt en op de keper beschouwd een zeer ernstige aangelegenheid. Geestig kan, doch behoeft hij niet te zijn. En in het woord ‘uitval’ lees ik de

[pagina 122]
[p. 122]

betekenis van: met een grauw en een snauw, welke niet in mijn opvatting past.

De boutade is wat mij betreft een moedwillige, weloverwogen overdrijving met het bewuste doel de aandacht van de lezers op een bepaald punt te vestigen.

De grootste fout, naar mijn mening, waar de denkende mens in vervallen kan, is: dat hij op een gegeven ogenblik ophoudt te denken en zich tevreden stelt met wat hij eertijds dacht. Naarmate hij in leeftijd en maatschappelijk aanzien stijgt, wordt hij minder geneigd tot een herwaardering van zijn waarden. Dat is het ogenblik waarop de boutade-schrijver, een doortrapte zedemeester, in het geweer komt. Op zijn onverwachtst beweert hij stokstijf het ongerijmde tegenovergestelde van wat de heersende mening en dus ook de daarin ingesponnen heer X beweert. En hij gebruikt daarbij de nodige overdrijving (de stemverheffing der schrijvenden), teneinde zeker te zijn dat hij gehoord wordt. De lieden-met-zekerheden schrikken op. De ongeneeslijken worden heel boos (niemand wil graag in zijn zoete rust gestoord worden). En zij verklaren de boutadeschrijver zowel gek als staatsgevaarlijk. De besten daarentegen ontwaken tot het nadenken dat hun vroeger zo lief was en waar zij aan ontwend zijn.

En dan heeft de boutadeschrijver zijn doel bereikt.

In een tijd dat de menigte zich in een staat van euphorie houdt door het geloof in de vooruitgang, beweert de boutadeschrijver op de wijze hem eigen, niet zelden met behulp van de ironie, dat de wereld, de mens en de samenleving langzaam maar zeker achteruitboeren, dat de verbeteringen waar men prat op gaat van geringe betekenis of erger nog alleen maar schijn zijn; en dat het niet anders kan omdat alles zonder uitzondering ontaardt en tot ontbinding overgaat.

Dit is klaarblijkelijk een sterke overdrijving. Maar die tegenover de starheid van het geloof noodzakelijk is. Een krachtig positief eist een even krachtig negatief en omgekeerd. Zijn bedoeling is niet de gelovers aan vooruitgang te bekeren, maar hen tot de bezinning van hun geloof te brengen. Zij moeten zich gaan afvragen: heeft die rare man misschien toch nog een heel klein beetje ge-

[pagina 123]
[p. 123]

lijk? Staat het werkelijk onherroepelijk vast, dat er een stelselmatige, ononderbroken vooruitgang op ieder gebied valt waar te nemen? Is dat een waarachtige vooruitgang? Over de uitslag van dit zelfonderzoek bekommert de boutadeschrijver zich niet. Of de betreffende lezer versterkt wordt in zijn geloof in de vooruitgang of het voorgoed verlaat, valt buiten zijn gezichtskring en belangstelling. Het is hem te doen om een hernieuwd onderzoek. Hij gelooft niet in definitief opgeloste vraagstukken en wil dus alles telkens weer problematisch maken.

De boutade, die niet grillig is, soms geestig en maar in beperkte zin een uitval, is dus soms een ongerijmdheid of een schijnbare ongerijmdheid, altijd een overdrijving, met het bewuste doel de algemene sluimering te verstoren, de sluimerenden, in een slecht humeur door de stoornis, tot verweer te dwingen en zodoende het leven lévend te houden.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken