Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2. Legkaart (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2. Legkaart
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2. LegkaartToon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2. Legkaart

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.56 MB)

Scans (44.62 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.50 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2. Legkaart

(1948)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 34]
[p. 34]

2. Het gedicht

1

Mijn liefde voor de poëzie, maakt mij wantrouwend tegenover gedichten.

2

De kern van ieder gedicht is een stilte.

3

Waar zou men de eenzaamheid anders kunnen vinden dan in het gedicht?

4

Aan het ontstaan van een gedicht gaat een wedergeboorte vooraf: de dichter, al is hij een grijsaard, wordt wanneer hij dicht een kind.

5

De maker van een gedicht is altijd onbekend. Iedere naam is een schuilnaam.

6

In elk gedicht wordt de verzoening tussen leven en dood gevierd.

7

Een gedicht is beter naarmate de onbepaaldheid er in scherper bepaald wordt.

8

Eeuwigheid en ogenblik vereenzelvigen zich in het gedicht.

9

Een gedicht maakt een wonde. Terecht zegt men dan ook: ik ben diep getroffen.

[pagina 35]
[p. 35]

10

Mens en ding verschijnen in het gedicht onstoffelijk, vandaar dat het ontoegankelijk is voor allen wier netvlies slechts door vlees en hout geprikkeld wordt.

11

In het gedicht wordt het onderscheid tussen gedachten en gevoelens opgeheven.

12

Het is de angst van den dichter, welke aan het gedicht zijn spanning geeft.

13

Het gedicht is een formule, waarin X oneindig is.

14

Een gedicht is een schip. Het drijft op het gedeelte dat zich onder de waterlijn bevindt.

15

Een afgerond beknopt geheel, waarbinnen zich een ingewikkeld spel van bewegingen voltrekt en waarin een beangstigende elementaire energie gebonden ligt: atoom en gedicht.

16

Gedichten zijn Ingezonden Stukken Gods, welke echter, gelijk met alle Ingezonden Stukken het geval is, niet geplaatst kunnen worden voor de plaatselijke redacteur de text grondig bewerkt en gestyleerd heeft.

17

Het volkomen voedsel, dat ons in staat zou stellen alle maaltijden door één tablet te vervangen, bestaat in het geestelijk leven van oudsher: het gedicht.

18

Gedichten zijn brandbommen, welke uit de hemel naar

[pagina 36]
[p. 36]

de aarde geworpen worden. Het vuur dat zij daar ontsteken wordt nimmer gebluscht.

19

Het gedicht is een eeuwig heden, dat zijn eigen verleden en zijn eigen toekomst omvat.

20

Het gedicht is een sleutel. De sleutel is waardeloos zonder slot. Het slot is waardeloos zonder schrijn. En een schrijn zonder schat is boerenbedrog.

21

Een gedicht is een huis. Men moet er in kunnen wonen. En om geriefelijk te zijn moet het een kelder, een zolder en vele diepe kasten voor onze herinneringen hebben.

22

Neen, het gedicht is toch niet een slotsom. Het is het begin van iets.

23

Niemand ontkent dat gedichten gevonden voorwerpen zijn. Wie heeft ze verloren? God.

24

Er zijn geen weke gedichten: de vorm maakt het weke hard.

25

Het gedicht is een eiland aan alle kanten door het geheim omspoeld.

26

Men geeft een onjuiste voorstelling van het gedicht wanneer men het doet voorkomen alsof tussen symbool en werkelijkheid een vastgestelde, vrij nauwe

[pagina 37]
[p. 37]

verbintenis bestaat. Er zijn twee werkelijkheden: de wereldse en de poëtische waartussen geen wezenlijk verband bestaan kan.

27

Wat poëzie ook zij, nooit: passie.

In het gedicht wordt de hartstocht opgeheven. Het gedicht wekt passie.

28

Het gedicht eist een verheerlijking der gevoelens, omdat het menselijke eerst tot het plan der poëzie kan stijgen, wanneer het bovenmenselijk geworden is. Hartstocht wordt daar hemelverlangen en de angst, die op aarde overal op ons loert, een verstild wonder.

29

Het gedicht is een spel en daarom voor de spelers bittere ernst.

30

Het oneindige en eeuwige worden in het gedicht beperkt en tijdelijk; zonder daarom op te houden oneindig en eeuwig te zijn.

31

Een wezenlijk verschil tusschen een middelmatig en een goed gedicht schuilt hierin, dat het eerste bij herhaalde lezing aan zichzelf gelijk blijft; het tweede telkens anders is.

32

Prijs den dag niet voor het avond is: droogstoppeladvies. Men moet bij het krieken van den morgen met lofzangen beginnen. Na zonsondergang heeft men dan volop gelegenheid om zijn ergernis te luchten.

Zo vangt men twee vliegen in één klap: hoop en ontgoocheling, een dubbele aanleiding tot overpeinzing en poëzie.

[pagina 38]
[p. 38]

33

In alle kunsten moet alles door iederen kunstenaar opnieuw gevonden worden. De strengste regels moet hij zich zélf opleggen en alléén omdat hij er de innerlijke noodzaak van erkent. Al wat hem van buitenaf wordt opgedrongen is waardeloos. Vandaar dat men geen les in poëzie kan geven.

34

Ik heb in mijn leven aan vele gesprekken en twistgesprekken deelgenomen, maar alleen die over poëzie waren boeiend en de moeite waard. Politiek, staathuishoudkunde, wetenschap, handel en nijverheid vormen slechts onbelangrijke en vluchtige onderwerpen, omdat zij geheel aan den tijd gebonden zijn. Men kan alle stelsels en werkwijzen grondig veranderen, alleen de poëzie is onaantastbaar.

35

In het gedicht wordt het onredelijke redelijk geschikt.

36

Wanneer men al wat buiten de grenzen van onze kennis ligt God belieft te noemen, is inderdaad het gedicht de wonderbaarlijkste openbaring Gods.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken