Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2. Legkaart (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2. Legkaart
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2. LegkaartToon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2. Legkaart

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.56 MB)

Scans (44.62 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.50 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2. Legkaart

(1948)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

5

Ik heb eens geschreven: ‘de dichter liegt ter wille van de waarheid’. Hier zijn enige welmenende mannen boos over geworden. Zij toonden zodoende aan, dat zij geen begrip van poëzie bezaten. Voor een ieder die dit wel heeft, bevat mijn formule ‘l'enfance de l'art’ en is op een aanvankelijke, ja kinderlijke wijze vanzelfspre

[pagina 69]
[p. 69]

kend. De dichter liegt naar aardse maatstaven beoordeeld, met het doel des te zuiverder een bovenaardse waarheid te kunnen openbaren.

Wil men een voorbeeld?

Iedere goede versregel levert er een op, ik doe dus een willekeurige keuze:

‘Ik ween om bloemen in den knop gebroken’

Deze uitspraak bevat een aantal duidelijke onwaarheden. Ten eerste weent een volwassen man niet zo maar in het wilde weg en zeker niet over enige ontijdig geplukte bloemetjes. Ten tweede kon hij, zo hij werkelijk geweend had, niet tegelijkertijd schrijven. Een zo ingewikkeld bedrijf als het opbouwen van een klinkdicht, is met de beste wil ter wereld niet al wenende tot een goed einde te brengen. Bovendien was terwijl Kloos aan zijn schrijftafel zat de grond niet met afgerukte knoppen bezaaid. Deze versregel is dus volgens de uiterlijke werkelijkheid van a tot z één leugen. Deze onmiskenbare onwaarheden worden echter gerechtvaardigd omdat zij onmisbaar zijn, om aan een innerlijke waarheid vorm te geven. Men kan deze tegenstelling, gelijk ik al opmerkte, uit ieder gedicht, dat die naam verdient, afscheiden.

Deze voor de hand liggende voorbeelden hebben slechts één doel: de lezers ervan te doordringen, dat er twee werelden bestaan ieder met eigen wetten, een eigen logica, een eigen economie en een eigen zedeleer. En deze twee werelden: werkelijkheid en verbeelding, blijven onherroepelijk gescheiden, zodat men nimmer de een met of uit de ander verklaren kan. Wil men dus poëzie genieten of beoordelen, moet men in staat zijn zonder de aarde prijs te geven ‘het andere Iand’ te betreden. Het gesproken woord (aarde) is wezenlijk anders dan poëzie (hemel) en dat anders-zijn is in geringe mate afhankelijk van versmaat en rijm. Wil men dus in alle ernst en oprechtheid tot de poëzie naderen, moet men beginnen zich los te maken van de dagelijkse vooroordelen betreffende ‘betekenis’, ‘bedoeling’, ‘zin’, ‘strekking’, ‘lering’. Men moet er zich diep van door

[pagina 70]
[p. 70]

dringen, dat alle poëzie volstrekt doelloos is en dat de doelloosheid een uiting tot poëtische mogelijkheid verheft.

Een dichter die naam waardig, wil niet onderwijzen, niet biechten, niet getuigen, niet zingen, niet schilderen, hij wil niets mededelen, niets bewijzen. Hij wil niets. Het gedicht is de verhevenste vorm van wat André Gide ‘l'acte gratuit’ noemt, de enige daad, welke onze innerlijke aandacht waard is. Het gedicht is dus een afgerond, onveranderlijk geheel, dat zijn oorsprong en zijn doel in zichzelf besloten houdt. Het blote feit dat het ìs, rechtvaardigt zijn bestaan en bepaalt zijn doel. Hieruit volgt vanzelf dat de dichter niet een beter, wijzer, rijker, zuiverder of meer vergeestelijkt mens dan wie ter wereld ook behoeft te zijn. De dichter onderscheidt zich van zijn medemensen alleen doordat hij uitverkoren werd om de stem van een onwerelds leven te worden. Het is dan ook verkeerd te spreken over het maken van gedichten. Gedichten worden niet gemaakt, doch aan hun maker geschonken of liever nog opgedrongen; het onkenbare wordt kenbaar door het wonder van de vorm, dat zich buiten zijn wil en weten, in hem voltrekt.

Ik heb met opzet de vraagstukken in verband met poëzie zo scherp en eenvoudig mogelijk gesteld, omdat ik bij ervaring weet, dat velen vreemd tegenover een gedicht blijven staan, doordat zij dat met een wereldse geest naderen. Daar ik gaarne alle misverstanden, behalve het misverstand dat poëzie heet, zou willen verwijderen, heb ik zo vurig de nadruk gelegd op de noodzakelijkheid om poëzie en werkelijkheid te vereenzelvigen èn tegelijkertijd gescheiden te houden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken