Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nachtschade (1958)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nachtschade
Afbeelding van NachtschadeToon afbeelding van titelpagina van Nachtschade

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.38 MB)

Scans (8.34 MB)

ebook (3.08 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Editeur

G.W. Huygens



Genre

proza

Subgenre

aforismen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nachtschade

(1958)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 83]
[p. 83]

9.
Het gedicht

De mens is ellende uit vermaak geboren. Het gedicht is Vermaak uit ellende geboren.

 

Mijn liefde voor de poëzie maakt mij wantrouwend tegenover gedichten.

 

De kern van ieder gedicht is een stilte.

 

Waar zou men de eenzaamheid anders kunnen vinden dan in het gedicht?

 

Aan het ontstaan van een gedicht gaat een wedergeboorte vooraf: de dichter, al is hij een grijsaard, wordt wanneer hij dicht een kind.

 

Eeuwigheid en ogenblik vereenzelvigen zich in het gedicht.

 

Een gedicht maakt een wonde. Terecht zegt men dan ook: ik ben diep getroffen.

 

Ieder gedicht is een verrassing voor de lezer, doch meer nog voor de dichter.

 

Mens en ding verschijnen in het gedicht onstoffelijk, vandaar dat het ontoegankelijk is voor allen wier netvlies door vlees en hout geprikkeld wordt.

 

Gedichten ontstaan niet om gelezen, doch om geleefd te worden.

 

In het gedicht wordt het onderscheid tussen gedachten en gevoelens opgeheven.

 

Het is de angst van de dichter, welke aan het gedicht zijn spanning geeft.

[pagina 84]
[p. 84]

Gedachten zijn tolvrij, gedichten niet.

 

Een gedicht is een schip. Het drijft op het gedeelte dat zich onder de waterlijn bevindt.

 

Niemand ontkent dat gedichten gevonden voorwerpen zijn. Wie heeft ze verloren? God.

 

Er zijn geen weke gedichten: de vorm maakt het weke hard.

 

Een afgerond beknopt geheel, waarbinnen zich een ingewikkeld spel van bewegingen voltrekt en waarin een beangstigende elementaire energie gebonden ligt: atoom en gedicht.

 

Gedichten zijn Ingezonden Stukken Gods, welke echter, gelijk met alle Ingezonden Stukken het geval is, niet geplaatst kunnen worden voor de plaatselijke redacteur de tekst grondig bewerkt en gestileerd heeft.

 

Gedichten zijn brandbommen, die uit de hemel naar de aarde geworpen worden. Het vuur dat zij daar ontsteken wordt nimmer geblust.

 

Een gedicht moet licht en koel zijn. Het is de lichaamswarmte welke zoveel gedichten onverdraaglijk maakt.

 

Ieder gedicht wordt door de vorm afgezonderd van grenzeloze oneindigheid van de ongevormde poëzie, die altijd en overal om ons aanwezig is.

 

Ieder gedicht is dubbelzinnig en bezit toch slechts één zin.

 

Het gedicht is een spel en daarom voor de spelers bittere ernst.

 

Het oneindige en eeuwige worden in het gedicht beperkt en tijdelijk: zonder daarom op te houden oneindig en eeuwig te zijn.

 

Een wezenlijk verschil tussen een middelmatig en een goed

[pagina 85]
[p. 85]

gedicht schuilt hierin, dat het eerste bij herhaalde lezing aan zichzelf gelijk blijft, het tweede telkens anders is.

 

In het gedicht wordt het onredelijke redelijk geschikt.

 

De voordracht ontneemt het wezenlijke aan een gedicht: zijn stilte.

 

Het beste gedicht blijft ver beneden Het Gedicht.

 

Wanneer men al wat buiten de grenzen van onze kennis ligt God belieft te noemen, is inderdaad het gedicht de wonderbaarlijkste openbaring Gods.

 

De andere mens is niet van deze wereld en het gedicht is, uit zijn aard, onmenselijk.

 

Tussen het gedicht en het stilzwijgen liggen de honderdduizend schakeringen van leugen voor dagelijks gebruik.

 

Een zeewonder wordt, naar boven gebracht op het strand, een vies hoopje slijm; zo een gedicht in een klaslokaal.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken