Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nachtschade (1958)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nachtschade
Afbeelding van NachtschadeToon afbeelding van titelpagina van Nachtschade

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.38 MB)

Scans (8.34 MB)

ebook (3.08 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Editeur

G.W. Huygens



Genre

proza

Subgenre

aforismen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nachtschade

(1958)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 77]
[p. 77]

8.
Poëzie

Wat poëzie is weten alleen zij die het niet weten. Zij die het weten, weten het in elk geval niet.

 

Poëzie is onkenbaar en onmiskenbaar.

 

Voor mij is poëzie verduurzaamd spreken.

 

De poëzie, ook de meest klassicistische, is een romantisch verschijnsel.

 

Poëzie is de verovering van het bovenmenselijke op de mens, van het bovenwereldse op de wereld.

 

Poëzie, berijmd of onberijmd, is altijd ongerijmd.

 

Poëzie is de vorm van zijn, welke het niet-zijn het dichtst nadert.

 

Poëzie is een spel dat voor de spelers bittere ernst is.

 

Een gedicht is beter naarmate de onbepaaldheid er in scherper bepaald wordt.

 

Het gedicht is een eeuwig heden, dat zijn eigen verleden en zijn eigen toekomst omvat.

 

Ik heb in mijn leven aan vele gesprekken en twistgesprekken deelgenomen, maar alleen die over poëzie waren boeiend en de moeite waard. Politiek, staathuishoudkunde, wetenschap, handel en nijverheid vormen slechts onbelangrijke en vluchtige onderwerpen, omdat zij geheel aan de tijd gebonden zijn. Men kan alle stelsels en werkwijzen grondig veranderen, alleen de poëzie is onaantastbaar.

 

Poëzie komt niet voort uit een bezit, doch uit een gemis.

[pagina 78]
[p. 78]

Uit een ton grondstoffen maakt men een grein poëzie.

 

Zoals men slakken met keukenzout verdelgt, doodt men poëzie met zekerheid.

 

Er worden meer gedichten bedorven door een overdaad van, dan een tekort aan schoonheid.

 

Poëzie is niet poëtisch.

 

Poëzie is het verbeelden van het leven buiten het leven in het leven.

 

Poëzie is leven, ook als zij de dood verheerlijkt.

 

Er is maar één keuze: vorm of chaos.

 

Wat zich in de wiskunde niet becijferen laat is poëzie.

 

Kunst en dus poëzie is inderdaad passie. Maar afgekoelde.

 

In de poëzie behoort men op een redelijke wijze onredelijk te zijn.

 

Zij, die poëzie niet kennen, kennen het leven niet, omdat dit zich alleen in de vorm volledig en in zijn ware aard openbaart.

 

Wie geen belang stelt in de structuur van een gedicht, houdt niet van poëzie.

 

De doldriftigen, die alle regels en voorschriften van de prosodie hebben afgezworen, vergeten dat zij daarmede onbedachtzaam afstand deden van de innige vreugde welke afwijking van voorschriften en regels schenkt. Zo is de zedeleer onmisbaar om de aantrekkelijkheid van de zonde te handhaven.

 

Het dichterlijke verwezenlijkt zich niet in de taal, doch in de vorm. Vandaar mijn belegen afkeer van de uitdrukking:

[pagina 79]
[p. 79]

woordkunst. Men spreekt toch ook niet van verfkunst en nootkunst?

 

Poëzie is een wonder omdat het oneindige, dat grenzeloos en dus vormloos is, er vorm in krijgt zonder op te houden oneindig te zijn.

 

De onvergelijkelijke weldaad van de poëzie ligt in het feit dat zij allen die zich aan haar overgeven, onherroepelijk vereenzaamt.

 

Door de poëzie boven het bereik van de wereld te stellen, voorkomt men dat zij bezoedeld wordt.

 

Het gesproken gedicht zoals ik het, in tegen stelling met het gezongen, maakte en verdedigde, is geen poëzie, doch proza dat boven zijn stand leeft.

 

Hemelse poëzie bestaat niet, aardse is geen poëzie. Alle poëzie is een compromis tussen aards en hemels.

 

Aardse poëzie is alleen maar poëzie in zoverre zij het aardse onaards maakt.

 

De poëzie is het enige middel om de werkelijkheid te ontmaskeren.

 

Neen, neen, neen: de poëzie komt niet uit het leven voort. Poëzie schept leven.

 

In poëzie handhaaft de eeuwigheid zich midden in de tijd.

 

Er zijn wel moderne gedichten; er is geen moderne poëzie.

 

Poëzie is de laatste staat van een ontwikkeling, de eindoverwinning. In de poëzie bereikt de mens de hoogste stijging, waar hij toe in staat is.

 

Poëzie is niet de verheerlijking van de mens, doch een overwinning op de mens.

[pagina 80]
[p. 80]

De poëzie is de enige mogelijkheid om de mens, niet te doen begrijpen, maar te doen vermóéden wat het absolute is.

 

Slechte poëzie is vergezocht en niet gevonden, goede is vèrgevonden en niet gezocht.

 

‘Wie zoekt zal vinden’, heet het in de wereld. In het rijk der muzen heeft alleen hij die zich angstvallig van het zoeken onthoudt, de kans iets te vinden.

 

Alle goede poëzie is doorzichtig, omdat wij moeten zien wat er zich achter het gedicht verschuilt.

 

De komiek Victor Borge vertelde van een dokter die het geneesmiddel toebereidde waar nog geen kwaal voor gevonden was. Dit geneesmiddel noemen wij allang: poëzie.

 

Poëzie kan voor iemand een steun-in-het-leven zijn, omdat ze altijd ontreddering teweeg brengt.

 

De afkeer van poëzie heeft ten opzichte van de ziel hetzelfde gevolg als watervrees voor het lijf: algehele vervuiling.

 

Poëzie heeft geen doel. Maar als zij een doel had, zou het geen ander kunnen zijn dan ons te overtuigen van de heiligheid en de heerlijkheid van de Angst.

 

Men kan met oude, troebele, bezoedelde woorden soms wel een luchtig liedje maken. Maar de duistere poëzie eist onherroepelijk het kristalheldere woord.

 

Zingend verdriet wordt poëzie, zingend plezier café-chantant.

 

‘En rekent d'uitslag niet, maar telt het doel alleen.’ Hieruit blijkt de tegenstelling tussen zedeleer en kunst. In poëzie zijn de goede bedoelingen niets, de uitslag alles.

 

Poëzie is onzin, zegt Droogstoppel, die niet vermoedt dat poëzie alleen zin heeft als zij onzin is.

[pagina 81]
[p. 81]

Er bestaat geen middelmatige poëzie.

 

Poëzie is spelen met woorden, doch de woordspeling is anti-poëtisch.

 

Ik heb opgemerkt dat de poëzie oneindig zakelijker is dan het zakenleven.

 

Er bestaat alleen maar slecht proza, het goede is poëzie.

 

In proza is het te doen om wat er geschreven staat, in poëzie om wat er niet geschreven staat.

 

Proza is verstild spreken, poëzie zingend geworden stilte.

 

Wie proza niet eert, is poëzie niet weerd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken