Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Voetzoekers (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Voetzoekers
Afbeelding van VoetzoekersToon afbeelding van titelpagina van Voetzoekers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

Scans (4.30 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Voetzoekers

(1932)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 55]
[p. 55]

XI
Te vertalen Romans

Mevrouw Jo van Ammers-Küller schrijft aan de N.R.C.:

‘Sinds ik vele lange jaren geleden mijn eindexamen Burgerschool deed, heb ik niet zulk een benauwd kwartier doorleefd als toen de afgevaardigde van het Fransche blad Comoedia mij verzocht had “eventjes” een resumé van de Nederlandsche litteratuur te geven, van het vroegste begin tot zijn allernieuwste uitingen!

Ik schreef hem tal van schrijversnamen op zijn bloc-note (in een half donkere hotel-hall en met een handschrift, dat helaas verre van duidelijk is); erger nog dan de verminking van vele namen, vond ik den volgenden morgen, dat een groot deel ervan was weggelaten.

Wat mijn definitie van de “jongere schrijvers” van mijn land betreft, ik had hardnekkig geweigerd er een te geven, doch daar er in een behoorlijk interview nu eenmaal een antwoord op alles moet zijn, heeft mijn examinator er toen zelf een gemaakt, dat inderdaad geenszins “veelzeggend” is uitgevallen.

De beide ijverige secretarissen der Amis des

[pagina 56]
[p. 56]

Lettres Françaises (die ook dit interview in het stellig belangrijke Fransche blad hadden gearrangeerd) hebben echter nog meer gedaan om de entente-cordiale der Fransche en Hollandsche Letteren te bevorderen. Dank zij hun hulp heb ik met drie groote Fransche uitgevers een onderhoud gehad omtrent de mogelijkheid Hollandsche romans in Fransche vertaling te publiceeren.

Aan elk dezer uitgevers heb ik alvast een lijst van romans voorgelegd, die in de laatste jaren in Holland gepubliceerd zijn; ik heb daarin vooral boeken genoemd, die niet te groot van omvang zijn, daar dit wegens de uniformiteit der Fransche uitgaven een onoverkomelijk bezwaar is.

Er is momenteel - voor het eerst - in Frankrijk belangstelling voor werk uit andere landen. Verscheidene groote editeurs geven “collections” van vertalingen uit het Russisch, Duitsch, Poolsch, Zuid-Slavisch, Hongaarsch, enz., enz. Waarom zou daar geen Hollandsch werk bij kunnen zijn? Men verzekerde mij dat dit het psychologisch moment is om het te probeeren en de Hollandsche litteratuur thans zeker een kans heeft, wanneer de zaak goed wordt aangepakt’. Enz.

Het zij vergund hierbij een kleine opmerking

[pagina 57]
[p. 57]

te maken. Wanneer heeft de vertaling van een Nederlandsch boek belang? Wanneer het iets brengt, dat er in het land, waarheen men exporteert, niet bestaat. Dus alléén wanneer men iets héél goeds heeft, dat bovendien eigenaardig is, mag op vertaling aangedrongen worden. Wat zouden wij nu naar Frankrijk moeten uitvoeren? Ons hartelijk huiselijk realisme? Denkt men dat Parijs zit te wachten op Robbers, op Van Hulzen, op Scharten, op Jo van Ammers-Küller?

Kom, kom, er is geen verstandig mensch, eenigszins op de hoogte van de Parijsche uitgeversjungle, die dat ook maar een seconde denkt. Aan de vertaling van lyriek moet men niet beginnen. Tooneel is hier niet.

Wat blijft er dus over: ièts, maar niet veel.

Men moet namelijk met deze zaken liever voorzichtig zijn. Want men is in Parijs zéér kieskeurig en zéér moeilijk te bereiken voor alles wat niet-Fransch is. Het begrip voor buitenlandsche waarden is er schaarsch. Wanneer men dus met tweederangs-boeken aankomt, dan doet men meer kwaad dan goed. Zoolang er niets vertaald is, heeft onze litteratuur het prestige van het onbekende; wanneer men onze insipide grootheden-van-den-dag aan het buitenland voorlegt, dan

[pagina 58]
[p. 58]

denkt men daar dat zij ‘de’ Nederlandsche litteratuur vormen en men trekt er, terecht, de neus voor op.

Al dat vertaalwerk uit het Poolsch, etc., door de regeeringen gesubsidieerd en door mevrouw Van Ammers-Küller hierboven aangehaald, heeft aan de verschillende landen héél weinig goeds gebracht.

Dat voortdurend gepraat over vertalingen, nu al jaren lang, heeft iets geforceerds; iets van ‘laten-wij-nu-toch-ook-met-de-groote-menschen-meedoen’. Dit is onjuist gezien van hen, die zich daar dik over maken.

Het zou veel beter zijn indien men begon:

a. met een belangrijke Nederlandsche litteratuur te maken;

b. met bij de Nederlanders zelf belangstelling voor hun letterkunde, hun letterkundige aangelegenheden, te wekken.

Dan komt de belangstelling van het buitenland op den duur wel terecht. Laat onze kikker maar gerust voorloopig een nationale kikker blijven; een Europeesche os wordt hij nooit. En die zou ook zoo encombrant zijn in onze vaderlandsche huiskamer, die zoo vol met étagères met breekbare prulletjes staat.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken