Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Voetzoekers (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Voetzoekers
Afbeelding van VoetzoekersToon afbeelding van titelpagina van Voetzoekers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

Scans (4.30 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Voetzoekers

(1932)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 136]
[p. 136]

XXIII
L'Histoire se repete

Wanneer de H.H. liefhebbers der schoone letteren de geschiedenis van de zoogenaamde ‘Beweging van Tachtig’ lezen, dan denken zij, niet zonder trots, hoe dit alles zich afspeelde in een verleden tijd en hoe het nu niet meer mogelijk zou zijn, dat jonge kunstenaars zóó ontvangen werden...

En zijt gij, waarde liefhebbers der schoone letteren, daar wel zoo zeker van? Ik geloof dat uw optimisme misplaatst is. Ik geloof dat er in vijftig jaren niets, hoort ge: niets, veranderd is. En zeker niets veranderd ten goede.

Wanneer ik bedenk hoe men die goede Smit Kleine gehoond heeft...

Maar Smit Kleine was een ruim, delikaat, gevoelig man naast de koppige geborneerdheid van een Uyldert. En een equivalent van Henri Borel, een man zoo bot, zoo mergloos en zoo onbetrouwbaar (in litterairen zin) zie ik in de periode vóór de Nieuwe Gids absoluut niet.

Met precies dezelfde laffe, wezenlooze argumentatie, met hetzelfde vooroordeel, met hetzelfde wanbegrip, waarmede men Kloos, Verwey, Van Eeden, Thym, bij hun intrede in de littera-

[pagina 137]
[p. 137]

tuur verwelkomd heeft, zijn nu, om een voorbeeld te geven, werkelijk nieuwe schrijvers als E. du Perron en Menno ter Braak ontvangen. Men zou alles wat over deze twee auteurs te berde is gebracht door de ‘bevoegde litteratuurautoriteiten’ eens bijéén moeten zien. Ik zweer u dat het eene staalkaart van bêtises is, als de kranten en tijdschriften in de jaren van Tachtig nooit gebracht hebben.

Het aardige is dat men vrijwel met dezelfde argumenten en dezelfde terminologie aankomt.

Marsman heeft het, toevallig, iets beter getroffen, maar ook hem is het afgunstig leeraren der onmachtigen niet bespaard gebleven. Er is in Nederland maar één publicatie waarin met verstand over poëzie van nu gesproken werd en wordt: dat is de Nieuwe Rotterdamsche Courant, waarin achtereenvolgens Mr. M. Nijhoff, Mr. H. Marsman en Victor E. van Vriesland een rubriek vulden. Van Vriesland is naar mijn smaak iets te veel de subtiele kamerlettré; maar overigens: welk een penetratie, welk een goed-smaak, welk een kennis-van-zaken!

En daarbuiten vindt men over litteratuur óf heelemaal niets, óf het gemummel der geronten, óf het vitwerk der frikken. Niemand begrijpt

[pagina 138]
[p. 138]

eigentlijk wat er in de litteratuur gebeurt en waar het om te doen is. De toestand is precies, precies gelijk aan die van de jaren 1880-1890. Het geslacht van Marsman-Slauerhoff-Ter Braak-Du Perron is omringd door dezelfde cirkel van bange kwaadwilligen en goedwillige idioten als het fameuze geslacht der Tachtigers.

En de letterlievende middenstand die toen, lachend om de nieuwlichters, genoot van de semi-vrijzinnigheid van De Genestet, gnuift nu van welbehagen bij de simili-revolutie van Adama van Scheltema. En hebben wij, in het nóg onleesbaarder genre, onzen Potgieter niet in P.E. van Eyck?

Over vijftig jaar grinniken H.H. liefhebbers der schoone letteren om de kriticussen van nu, zooals wij lachen om Honing en Smit Kleine. En de litteratuurhistorici van dàn zullen harde woorden gebruiken over de laagheden die Uylderts, Borellen en andere grootmeesters der dagbladrecensies neerschrijven, om hun wanbegrip en hun onmacht, hun afgunst en hun seniliteit te maskeeren.

Ik wou, ter geruststelling van Slauerhoff, Marsman, Du Perron en Ter Braak, maar zeggen dat alles naar vaderlandschen trant dik in orde

[pagina 139]
[p. 139]

is. Alleen zou ik hunnerzijds wat hartstochtelijker reacties wenschen. Mij dunkt dat De Nieuwe Gids agressiever was. Of vinden zij het gansche zoodje geen volzin waard? Wie kan hun ongelijk geven? Niet ik!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken