Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3. Zwanen pesten (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3. Zwanen pesten
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3. Zwanen pestenToon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3. Zwanen pesten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.12 MB)

Scans (15.66 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (0.55 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

verzameld werk
polemiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3. Zwanen pesten

(1948)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 83]
[p. 83]

15

Enkele Franse schrijvers maken zich bijzonder ongerust over de economische toestand van hun vakgenoten. De heer Fernand Vandérem is onder hen een van de bedrijvigste. In tal van dagbladen en weekbladen heeft hij gestreden voor verbetering. Hij is begonnen met te pleiten voor een Ministerie van Letteren! Toen dat niet lukte, heeft hij van Léon Bérard de instelling van een ‘Direction des Lettres’ (1924) weten te verkrijgen. Toen deze het ministerie verliet, veranderde zijn opvolger, minister Henry de Jouvenel, deze instelling in een ‘Conseil supérieur des Lettres’, maar de heer de Jouvenel verliet de Rue de Grenelle al weer spoedig daarna en de plannen bleven op papier.

In 1927 riep de heer Herriot de ‘Caisse des Lettres’, met een commissie van beheer, in het leven. Ook deze instelling bleef papier.

En nu wil Vandérem van de aanstaande verkiezingen partij trekken ten bate der penvoerders.

Er is iets onaangenaams voor mijn gevoel in de goedbedoelde drukte van deze ijveraar. Ziehier hoe hij het uitgangspunt van zijn beweging (1921) schetst:

‘La littérature commence à s'apercevoir de la situation défavorable dont elle pâtit dans la société issue de la guerre. Partout ailleurs, les salaires ont été augmentés et plus ou moins réglés sur les indices mensuels. Toutes les corporations manuelles ont obtenu des lois ou décrets améliorant leur sort matériel. Seule la littérature demeure exclue de ces avantages. Sauf dans quelques maisons, particulièrement généreuses, les écrivains sont forcés pour vivre à quatre fois plus de travail qu'avant la guerre. Et l'on devine, sur la qualité des produits, les désastreux effets de cette surproduction’.

Hiermede is meteen aangetoond op welk een voze grondslag heel dit streven steunt. De letterkunde is geen vak, zeker niet in de zin van een handwerk. Men zou hoogstens, hoe onplezierig het ook klinken moge, een schrijver met een fabrikant van luxeartikelen kunnen vergelijken.

[pagina 84]
[p. 84]

Wanneer hij een voortbrengsel, dat het publiek der kopers behaagt, op de markt gooit, zal hij veel verkopen en rijk worden (Pierre Benoît); en als hij dat niet doet blijft hij arm, tenzij hij er iets anders bij gaat doen. Aan deze eenvoudige wet ontkomt geen onzer en er is geen verordening uit te denken welke het publiek dwingen kan boeken en nog wel bepaalde boeken te kopen.

Een kunstenaar, die zichzelf eerbiedigt en zijn vrijheid lief heeft, wenst niet met zijn petje in zijn hand achter ambtenaren of kamerleden aan te lopen om bedéling. Treft hem het ongeluk, dat het publiek geen smaak toont voor zijn werk, dan blijft hem niets anders over dan op een andere wijze in zijn onderhoud te voorzien èn de troost dat het de slechtsten niet zijn die door de massa verworpen worden.

Dat alles lijkt mij zeer eenvoudig. Maar schijnt het niet te zijn, want een rondvraag van Candide heeft uitgewezen, dat de meeste Franse schrijvers, in beginsel, niet ongeneigd zijn om de tussenkomst van de staat in hun aangelegenheden te aanvaarden.

Ik voor mij zie hierin niets anders dan een aantasten der persoonlijke vrijheid, gevaarlijker dan de zozeer gesmade censuur. Want wat moet de staat beginnen met schrijvers die omwentelingsdenkbeelden verkondigen of die ‘onzedelijke’ boekwerkjes vervaardigen? Ook steunen? Daar denken de heren aan het laadje natuurlijk niet aan. Het gevolg wordt een nieuwe onrechtvaardigheid. En een die moeilijker te aanvaarden is.

De onredelijkheid der omstandigheden aanvaardt men zoals men de wreedheid der natuur verdraagt: als iets onvermijdelijks; de onredelijkheid der menselijke instellingen leidt tot verbittering en opstand. De slagen van het noodlot tasten de waardigheid van een mens en een schrijver niet aan, de slagen der ambtelijke onverdraagzaamheid treffen als persoonlijke beledigingen. Wij houden het met Jean Galtier-Boissière, de moedige redacteur van Le Crapouillot, die elke inmenging van de staat, van welke aard ook, in het leven

[pagina 85]
[p. 85]

der schrijvers beginselvast en met verontwaardiging afwijst.

Wij hebben niets met de staat te maken; maar laat de staat zich dan ook niet met ons bemoeien. Wie staat zegt, zegt politiek, en wie politiek zegt, zegt bederf, bedrog, kuiperij en ruilhandel. En van dat alles hebben wij in de letterkunde al meer dan ons lief is!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken