Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De droeve, ende blyde wereldt (1671)

Informatie terzijde

Titelpagina van De droeve, ende blyde wereldt
Afbeelding van De droeve, ende blyde wereldtToon afbeelding van titelpagina van De droeve, ende blyde wereldt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De droeve, ende blyde wereldt

(1671)–Joan de Grieck–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Behelsende vele treurighe gheschiedenissen, belacchelycke kluchten, heerlycke leeringen, ende andere ongemeene aerdigheden


Vorige Volgende
[pagina 46]
[p. 46]

d'Onnooselheydt naer de straf.

EEn knecht, op een heete somersche dagh, verwachte, in de tuyn neerghestreckt, en slapende, sijn meester, die in een bruyloft was, daermen alles prachtigh toeghestelt hadt. Dansen, springhen, brassen en suypen was daer hun vermaeck. Een dief, in dese hoop geslopen, veynsende een dienaer van een der ghenooden te zijn, stal een silvere beker. Toenmen 'tsilverwerck oversagh, miste men dese kostelijcke beker: want de Hooghduytschen sijn prachtigh in dit huysghewaet, en voornamelijck de Saxen, daer't ghebeurde, dat groote dronckaerts sijn. Dit gerucht liep terstont door't heele huys. Ider weet hoe seer dit volck, den dronck onderworpen, de dieven haet, en dat de minste dievery daer met de galgh gestraft wort. De snaeck die de diefte ghepleeght hadt, ont-

[pagina 47]
[p. 47]

weeckt, en, vreesende gevat, en terstont ghehanghen te worden, liet, voorby dese slapert gaende, de beker in sijn rockje vallen, en, van daer wykende, betoonde ghestadigh een seker ghelaet. Men sloot de deur, en besocht de knechten. Eyndelijck bevondt de slapert, die misschien door de wyn, die hy op sijn Duytsch ingenomen hadt, in slaep gheraeckt was, ghelijck Urias, dat hy den brief van sijn doodt in sijn boesem hadt. Op dit vermoeden wierdt hy van't gherecht aenghetast, dat, gheen ghewillighe bekentenis van een man kryghen konnende, die in der daet niet schuldigh was, en die niet wist hoe dese beker by hem quam, hem op de pynbanck wirp, daer d'overvloedighe pijn alles, datmen wilde, uijt sijn mont trock. Op dese bekentenis wierdt hy tot hanghen verwesen. De rechte dief, by de galgh sijnde, en dese onnoosele, die syn onschult betuyghde, siende

[pagina 48]
[p. 48]

ghehanghen worden, spotte, in plaets van beklaghen, met dese ellendighe, die, soo hy alleen wist, onschuldigh was, en seyde, dat dit de ghemeyne tael der dootschuldighen was, en datmen noyt de misdaden sou straffen, soo de betuyginghen de ghenen, die hun schult daer af maken, rechtvaerdighden. Maer elendige hy sagh niet, dat hy in korte tijdt sijn rol op de selve plaets, daer dese doen de sijne speelde sou spelen. Want terwijl hy in de herbergh sat, ontstonter een Duytsche twist, daer eenen ghedoot wierdt. De gheen, die de slagh ghedaen hadt, ontweeckt, en dese, in't gheselschap sijnde, t'welck hy niet looghende, wiert, als medepleger van dese moort ghevat, en ter doot verwesen. Vergheefs betuyghde hy sijn onschult, en scholdt het gerecht. Hy moester mé deur. Doen hy by de rechtplaets quam beleedt hy dat dit Godts rechtvaerdigh oordeel was, t'welck hem in de-

[pagina 49]
[p. 49]

se plaets bracht, om de straf van een ander sonde, dan die, om de welcke hy verwesen was, te lyden. Doen vertelde hy hoe't met de beker toegegaen was. De beul sondt hem daer naer met kroesen in d'andere werelt te spelen. Traghe kennis van des anders onschult. Maer wie kent Godts besluyt, en wie kan de verborghentheyt van sijn voorsinnigheyt deursnuffelen? Wie kan segghen oft hy aen eenighe andere sonde schuldigh was, die voor de menschen bedeckt, maer van Godt bekent was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken