Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw
Afbeelding van Het Nederlandse lied in de Gouden EeuwToon afbeelding van titelpagina van Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.34 MB)

Scans (22.45 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw

(1991)–Louis Peter Grijp–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Nationale en internationale aspecten

De Nederlandse liedcultuur mag muzikaal niet op eigen benen hebben gestaan en afhankelijk zijn geweest van de aanvoer van melodieën uit Frankrijk, Engeland en Italië, het was met zijn hoge literaire niveau en prachtig uitgevoerde liedboeken wel een rijke cultuur, die niet naliet indruk te maken op buitenlanders die de taal verstonden: Duitsers, in het bijzonder Noordduitsers. Bekend is het enthousiasme van Martin Opitz (1595-1639) voor de Bloemhof, waaruit hij vele verzen in het Duits bewerkte. Dit werkte door in zijn invloedrijke Buch von der deutschen Poeterey (1624), dat de prosodie van de Duitse Barok verregaand bepaalde. Minder bekend is dat er ook door anderen Nederlandse liederen in het Duits vertaald of nagevolgd zijn, onder meer liederen van Camphuysen (door Roberthin), Krul en Westerbaen (door Schwieger), Cats en Vondel (door Voigtländer)Ga naar eind15. Meestal werden ze daarbij van nieuwe melodieën voorzien in de traditie van het Duitse continuolied. Ook werden wel melodieën uit het Nederlandse contrafactrepertoire overgenomen, die oorspronkelijk uit Frankrijk of Italië afkomstig waren. De verschillende liedculturen komen samen in de figuur van Philipp von Zesen (1619-1689), de Duitse barokdichter die vele jaren in Nederland doorbracht. Zijn Duitse liederen liet hij op muziek zetten door componisten als Matthias Siebenhaar, Johann Schop en Dietrich BeckerGa naar eind16, de Nederlandse dichtte hij echter

[pagina 32]
[p. 32]

op in Nederland gebruikelijke melodieën. Zesen zal hierbij aan zijn doelgroep hebben gedacht: de betreffende liedjes moesten natuurlijk wel door de dames voor wie ze geschreven waren, kunnen worden gezongen!



illustratie
Figuur 2: Van Wesbusch, Haerlemsche duynvreucht 1636: titelpagina (detail)
Foto: Koninklijke Bibliotheek, Den Haag


De lezer heeft uit het bovenstaande mogelijk geconcludeerd dat er in Nederland in het geheel geen liedmelodieën werden gecomponeerd. Deze conclusie is echter voorbarig, al is het tegendeel nauwelijks te bewijzen. Melodieën van de hand van bij naam bekende Nederlandse componisten die in de contrafactuur zijn gebruikt, zijn uiterst schaars. Ik ken slechts één ballet van de luitist Nicolaes ValletGa naar eind17 en enkele ‘kusjes’ van Westerbaen, gecomponeerd door Cornelis Tymensz. Padbrué en door stadgenoten van nieuwe tekst voorzienGa naar eind18. Toch zullen er meer zijn geweest. Zo zal Vondels beroemde rei ‘O kersnacht’ op muziek zijn gezet door een Nederlandse componist - Padbrué heeft de beste papierenGa naar eind19 - en deze melodie is veel gebruikt in de contrafactuur. Ook vermoed ik een inheemse componist achter sommige melodieën in Camphuysens Stichtelycke rymen (1624), met name de ‘alternatieve’ (zie p. 166). Jan Harmensz. Krul heeft vermoedelijk melodieën bij zijn eigen gedichten gecomponeerd. Zo zijn er nog meer liederen met melodieën van vaderlandse makelij, waaronder wellicht ook oudere melodieën, maar het muzikale gezicht van het Nederlandse lied in de eerste helft van de 17e eeuw wordt toch in de eerste plaats bepaald door buitenlands repertoire.

eind15
Grijp 1990.
eind16
Zie de uitgave Van Ingen 1984.
eind17
‘O ghy trotse maaghdooms aart vol hertneckigheyt’ (Minneplicht ende Kuysheytskamp, fol. L2). Zie Grijp 1988, p. 68.
eind18
Een contrafact op het eerste kusje is het ‘Victoryliedt’ op de verovering van Hulst (Haerlemsche somerbloempjes 1646, p. 184) en op het vierde kusje ‘Tijmes lof’, een loflied op de componist door Anthony Janssen (Haerlemsche winterbloempjes 1647, p. 139).
eind19
Voor de toeschrijving van de melodie van ‘O kersnacht’ zie Soeting 1984.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken