Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw
Afbeelding van Het Nederlandse lied in de Gouden EeuwToon afbeelding van titelpagina van Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.34 MB)

Scans (22.45 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw

(1991)–Louis Peter Grijp–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Navolgingen in het Nederlandse lied van de Renaissance

Op het eerste gezicht gaapt er een kloof tussen de gewichtige theorieën van de renaissancisten en de liedjes uit de burgercultuur, liedjes die het simpelste van zowel de literatuur als de muziek lijken te vertegenwoordigen. Die kloof scheidt bijvoorbeeld een traditioneel liedboek als Aemstelredams amoreus lietboeck (1589) van het vroeg-renaissancistische Bosken van Jan van der Noot (ontstaan ca. 1567). Het eerste bevat in het geheel geen vertalingen van Renaissance-auteurs, het tweede is daarentegen rijk aan navolgingen van Petrarca, Ronsard en Du Bellay, maar dan in de vorm van sonnetten, elegieën en oden, niet van liederen. Dat de kloof niet onoverbrugbaar is, bewijst Coornhert. Men vindt in zijn Liedboeck (1587, eerste druk 1575) liederen naar Horatius (‘Vertaalt’), Vergilius (‘Volghing Vergily’) en de neo-latinist Arias Montanus (‘navolghing’) op de melodieën van achtereenvolgens psalm 23, het lied ‘Kond’ ick die Maneschyn bedecken' en psalm 24. Daarnaast vertaalde hij tientallen ‘rymen’ van Boëthius op psalm- en andere melodieën (Van de vertroosting der wysheyd, 1585). Het omvangrijke repertoire van bewerkingen van bijbelse teksten (naast psalmberijmingen voor de gemeentezang onder andere de Souterliedekens en Fruytiers' Ecclesiasticus) geeft ook al aan dat er van een werkelijke kloof geen sprake kan zijn geweest.

Ook in het 17e-eeuwse lied komen navolgingen van klassieke auteurs voor, bijvoorbeeld van Ovidius (Princesse lietboec 1605) en Horatius (Revius). Daarnaast zijn er talrijke vertalingen van Latijnse geestelijke hymnen (Prieel der gheestelijcke melodie 1609, Theodotus' Paradys 1621, Hymni 1615). Wereldlijke Franse liedteksten (chansons, airs de cour) en een enkel Italiaans lied vindt men ook vertaald. Meestal gaat het daarbij om liederen waarvan de melodie is overgenomen. Een enkele keer blijken de modellen geen liederen te zijn maar andere dichtvormen of zelfs proza. Naast al deze voorbeelden uit het buitenland gaan dichters meer en meer hun landgenoten imiteren.

In de Neerlandistiek heeft men van diverse Renaissance-liederen de modellen opgespoord. Zo blijkt Jacob Revius een uitgesproken imitator te zijn geweest, of beter gezegd een emulator, die nogal eens Franse teksten (Desportes, Marot) bewerkte, maar ook Nederlanders als model nam, vooral Hooft, en eenmaal een Duits koraalGa naar eind94. Een andere belangrijke imitator was Joost van den Vondel, die onder andere Van Mander navolgdeGa naar eind95. P.C. Hooft entte verscheidene van zijn liederen op de teksten van hun buitenlandse wijzenGa naar eind96. Hij lijkt als een der weinigen de regel te hebben toegepast dat slechts buitenlands werk mocht worden nagevolgd. Verder werden navolgingen geconstateerd bij onder andere CamphuysenGa naar eind97, HuygensGa naar eind98, LodensteinGa naar eind99 en SluiterGa naar eind100.

Bij dit overzichtje moeten drie kanttekeningen worden gemaakt. Ten eerste is het onvolledig. Wie de neerlandistische literatuur in zijn geheel doorneemt, zal ongetwijfeld nog

[pagina 81]
[p. 81]

menige navolging in het Renaissancelied aangewezen vinden en dan nog zal dit slechts het topje van een ijsberg zijn.

In de tweede plaats betreft het aangehaalde onderzoek doorgaans studies van afzonderlijke auteurs, vaak zelfs studies die slechts enkele werken behandelen. Daarbij ligt de nadruk niet zozeer op de receptie als op de genese: het gaat er vooral om de bronnen van de betreffende auteurs te leren kennen, zelden om wat anderen met de werken van die auteurs gedaan hebben. Zelden ook wordt er een totaalbeeld geschapen van een auteur vanuit het perspectief van de literaire ontlening. Men zou zich bijvoorbeeld kunnen afvragen of de auteur in kwestie veel geïmiteerd is en zo ja door wie, of dat hij zelf veel imiteerde en zo ja wie. Dezelfde vragen zou men op liedboeken kunnen betrekken en op bepaalde soorten liederen en repertoires. Wie waren de trendsetters en wie volgden hen? Met behulp van die vraagstelling zou men in het landschap van het Nederlandse lied netwerken van ontleningen kunnen onderscheiden en daarmee wellicht de belangrijkste wegen, weggetjes en zijpaden. Van een dergelijke kaart zijn op dit moment zelfs de contouren nog maar nauwelijks bekend.

Ten derde zijn in het overzichtje alle mogelijk vormen van literaire ontlening over één kam geschoren: vertalingen, initiële ontleningen, imitaties enz. We hebben ons in het begin van deze paragraaf afgevraagd of er voor het lied zoiets bestaat als een renaissancistische imitatio of dat slechts de literaire ontleningsvormen van de middeleeuwse contrafactuur worden voortgezet. In het onderstaande zal ik daarom een overzicht geven van de technieken van de literaire ontlening in het 17e-eeuwse lied en daarbij in het bijzonder letten op relaties met zowel de middeleeuwse contrafactuur als de renaissancistische imitatieleer.

eind94
Smit 1928 noemt o.m. ‘Het vierich stralen van de son’ (p. 101), ‘Windeken wt het paradijs’ (p. 161), beide naar Hooft, en ‘Ick ken u wel, ô vande hel’ (p. 159) naar Bredero; Warners 1965/57, p. 197 noemt ‘Bloedige wolf, waer heen so snel?’, naar Hooft; Strengholt 1976 noemt ‘Bloedige Sweet’ (‘Trage siel, die in my slaept’) naar Ronsards ‘Quand le printemps’ en mogelijk ook naar Hoofts ‘Amaryl de deken sacht’ (p. 9), voorts Hooglied I (‘Hy cusse my wt s'herten gront’) naar ‘Wie schön leuchtet der Morgenstern’ (p. 25), ‘Soo lang als ick op aerden leven sal’ naar Marots ‘Tant que vivray’ (p. 45) en ‘Cananeische vrouwe’ (‘O Heere, Davids Soon, ontfermt, ontfermt u mijner’) naar Desportes' chanson ‘Un doux trait de vos Yeux, ô ma fiere Deesse’ (p. 154).
eind95
Zie Schenkeveld-van der Dussen 1979 en Spies 1987/88.
eind96
Smit 1962 noemt ‘Sterflijck geslacht uw suchten schorst’ naar ‘Cessez Mortels de souspirez’ en ‘Diana, soo ghij licht cunt overwinnen’ naar het Caccini's ‘Fillide mia se di belta sei vaga’, overigens op een Franse wijs. Op p. 84 noem ik een derde geval.
eind97
Heeroma 1961 legt een verband tussen Camphuysens ‘Gelijck de Salmanr’ in 't vuer kan zweven' en ‘De salamander’ van Stalpart van der Wiele.
eind98
Grijp 1987 (Veelzijdigheid) laat zien dat Huygens in al zijn contrafactliederen (hoe gering ook in aantal) tekstuele relaties met de modellen aanbrengt.
eind99
Buijnsters 1971, p. 89 noemt Lodensteins ‘Het vinnig stralen van de Son’ een imitatio naar Hooft en vermeldt als voorbeeld van ‘Den Medicyn-Meester Duc-d'Alba’ een rederijkerslied uit 1561.
eind100
Strengholt 1960 geeft voorbeelden van Gesangen van Wilhelm Sluiter waarin (proza-)teksten van Anthonius van Hemert zijn verwerkt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken