Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Alblasserwaard (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Alblasserwaard
Afbeelding van De AlblasserwaardToon afbeelding van titelpagina van De Alblasserwaard

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (22.49 MB)

Scans (68.31 MB)

XML (1.15 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/architectuur


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Alblasserwaard

(1992)–Catharina L. van Groningen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Ten geleide

Het onderhavige deel in de serie ‘De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst’ is het vierde deel dat over de provincie Zuid-Holland verschijnt. Voorgangers waren de delen Leiden en westelijk Rijnland door E.H. ter Kuile uit 1944, De Vijfheerenlanden met Asperen, Heukelum en Spijk door Catharina L. van Groningen uit 1989 en Voorne-Putten door Peter Don dat in mei van dit jaar verscheen.

 

De beschrijver werkt volgens de richtlijnen van de ‘Leidraad voor de Geïllustreerde Beschrijving der Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst’, die voor de laatste maal in 1983 is herzien (gepubliceerd in de Staatscourant, 8 februari 1983, nr. 4877). Toen werd een nieuwe opzet vastgelegd, waarbij het aangeven van grote ontwikkelingslijnen de voorkeur kreeg boven de minutieuze object-beschrijving. De ontwikkelingen werden nader geïllustreerd aan de hand van enige zorgvuldig gekozen en onderzochte gebouwen. De mogelijkheid van een volledige inventaris in beschrijvende vorm werd echter geenszins uitgesloten door de ‘Leidraad’ van 1983. Het tweede stuk van het deel De Vijfheerenlanden vormt daarvan het bewijs. Het deel Voorne-Putten was de eerste Geïllustreerde Beschrijving ‘nieuwe stijl’ waarbij afgezien werd van een dergelijke volledige inventaris. Wel werden in dit boek nog steeds de algemene ontwikkelingslijnen geïllustreerd met behulp van een beperkt aantal als voorbeeld gekozen objecten.

 

Het deel De Alblasserwaard behandelt in elf hoofdstukken de belangrijkste historisch-geografische structuren in dit gebied en de ontwikkeling van een uiteenlopende reeks van historische gebouwen tot direct na de Tweede Wereldoorlog. Hiermee sluit het boek aan bij het deel De Vijfheerenlanden. De tweedelige opzet in dat deel, namelijk een typologisch geordend eerste deel en een topografisch geordend, inventariserend tweede gedeelte, is bij ‘De Alblasserwaard’ echter vervallen: de omvang van het gebied gekoppeld aan de veranderende inzichten over vorm en inhoud van de Geïllustreerde Beschrijvingen noopten hiertoe. Bovendien zijn de ‘voorbeeldbeschrijvingen’, het bewijs van de analyses, voornamelijk wegens plaatsgebrek, geschrapt.

 

De beschrijver maakt in een gebied eerst een studie van de historische objecten en complexen zelf, zowel van het exterieur als van het interieur en de inwendige constructies. Een gebouw vertoont zijn geschiedenis immers niet uitsluitend aan de gevels. Het ontstaan, de groei en de ontwikkeling van een bouwwerk of een complex is dan alleen afleesbaar indien al die verschijningsvormen onder ogen gezien worden en gecombineerd zijn. Pas daarna komt de beschrijver met de bouwhistoricus tot een algemene, samenvattende behandeling van de onderwerpen. Alleen op die wijze is de wetenschappelijke kwaliteit gegarandeerd die ten grondslag ligt aan delen in deze serie.

Alle verzamelde en niet gepubliceerde objectgegevens zullen nu op een andere manier toegankelijk gemaakt moeten worden voor de eigenaar-bewoners, historische verenigingen en overheden, die zich nader in de materie willen verdiepen. In het Voorwoord kwam dit punt al aan de orde.

[pagina 10]
[p. 10]


illustratie

[pagina 11]
[p. 11]

De Beschrijving van de Alblasserwaard maakt deel uit van een reeks en behandelt derhalve de materie in de volgorde zoals die al vanaf 1903 gehanteerd is bij de Voorloopige Lijsten en de Geïllustreerde Beschrijvingen van de Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst. De verschillende hoofdstukken worden voorafgegaan door een historisch-geografische inleiding. Hierin komen zaken aan de orde als de bestuurlijke indeling, de bodem, bewoningsgeschiedenis, nederzettingsvormen, waterhuishouding, de infrastructuur en het grondgebruik. Gezien de omvang van het boek zijn al deze aspecten niet meer dan in algemene zin behandeld. Een uitvoerige literatuurlijst biedt de lezer de mogelijkheid zich verder te verdiepen. Dit geldt overigens voor alle hoofdstukken. Hierna volgt het hoofdstuk over de verdedigingswerken, waarbij de nadruk ligt op de steden Nieuwpoort en Gorinchem, die beide deel uitmaakten van de Hollandse Waterlinie. In het hoofdstuk over de weg- en waterbouwkundige werken worden de molens en gemalen, sluizen en bruggen behandeld, waarmee de Alblasserwaard zo rijk bedeeld is. Dit hoofdstuk sluit nauw aan op de paragraaf over de waterhuishouding in de inleiding. In het hoofdstuk over de openbare gebouwen worden ondermeer de raad- en rechthuizen onder de loep genomen. Aan de bouwgeschiedenis van het Tolhuis en de Doelen, beide te Gorinchem, wordt uitvoerig aandacht besteed. Het meest omvangrijke hoofdstuk in het boek betreft dat der kerkelijke gebouwen. Dit is in twee delen gesplitst. Na de kerken vanuit verschillende invalshoeken bekeken te hebben, waarbij de paragrafen over materiaal en constructie niet ontbreken, wordt uitvoerig ingegaan op de inventaris van de hervormde kerken. Veel minder coherent, mede omdat er veel is afgebroken, is het daarop volgende hoofdstuk over de gebouwen van sociale zorg. Bij het hoofdstuk over de woningen en woningbouwcomplexen is, evenals bij dat der kerken, de nieuwe aanpak - een algemene samenvattende behandeling - evident. Door de veelheid aan gegevens en de in verhouding korte tijd die ter beschikking stond was het soms minder eenvoudig een duidelijke lijn vast te houden. Vandaar dat de analyses over de woonhuizen verricht zijn uit verschillende invalshoeken. Het hoofdstuk over de kastelen en buitenplaatsen is bescheiden: er zijn enkele restanten en nog één compleet voorbeeld over in de Alblasserwaard. Desondanks zijn de verdwenen kastelen toch kort genoemd, wegens de belangrijke rol die zij gespeeld hebben in de ontwikkeling en de geschiedenis van de verschillende nederzettingen. De historische bedrijfsgebouwen volgen hierna en het boek eindigt met het hoofdstuk over de boerderijen. Ook de boerderijen vertegenwoordigen een groep van gebouwen die bij uitstek geschikt is voor een typologische behandeling. Verschillende aspecten zoals de vorm, de ligging, het gebruik, de constructie, het exterieur en het interieur komen aan de orde. Met dit hoofdstuk eindigt tevens het boek. Achterin zijn de bibliografie, de registers en een verantwoording van de afbeeldingen opgenomen.

Een daadwerkelijk start met het werk werd in het najaar van 1989 gemaakt. Op 15 april 1992 kon de tekst definitief worden afgesloten. Aan de foto's en de tekeningen werd tot in juli van dat jaar gewerkt.

Een dergelijk omvangrijk en veelzijdig werk is niet mogelijk zonder de steun en medewerking van velen. In de eerste plaats moet hier de inbreng in de vorm van bouwhistorisch onderzoek en de opmetingen van Jan Jehee genoemd worden. In een voortdurende uitwisseling van gedachten tussen hem en de auteur zijn alle teksten en tekeningen tot stand gekomen. Zonder zijn bijdrage zou het boek bepaald minder veelzijdig en daardoor minder waardevol geweest zijn.

Het historisch-geografisch gedeelte werd samengesteld door drs. L. Prins, verbonden aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Mevrouw drs. Nicoline Zemering, kunsthistorica te Den Haag, verrichtte de inventarisatie van het merendeel der inventarisstukken in de hervormde kerken en schreef bovendien het hoofdstuk over het kerkzilver. H.J. van Nieuwenhoven, werkzaam bij de Rijksdienst, stelde zijn gegevens over luidklokken ter beschikking en redigeerde in samenwerking met de auteur de uiteindelijke

[pagina 12]
[p. 12]

tekst. Een zelfde werkwijze vond plaats met G.H. Keunen, molendeskundige bij dezelfde dienst. Met gebruikmaking van zijn gegevens werd in nauw overleg met de auteur de tekst over de waterbouwkundige werken samengesteld. Bij dit hoofdstuk fungeerden tevens J.P. Staal, werkzaam bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en medewerkers van het hoogheemraadschap van De Alblasserwaard en De Vijfheerenlanden als klankbord.

Naast genoemde collega's verleende ing. B.H.J.N. Kooij gedurende enige maanden welkome assistentie bij het vervaardigen van opmetingstekeningen en het voltooien van kaartmateriaal van de heer T. Brouwer, die ons helaas te vroeg ontvallen is. Zonder de hulp van Ben Kooij zou het werk niet tijdig gereed geweest zijn. Ook A.A.M. Warffemius heeft door het maken van enige opmetingen ervoor gezorgd dat de einddatum van het boek op tijd gehaald kon worden. De opmeting van de heer P. Matthijssen kwam tot stand in het kader van een stage bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Onder alle tekeningen is de vervaardiger en het bronnenmateriaal vermeld.

Vrijwel al het fotowerk is van de hand van G.J. Dukker, fotograaf bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De meeste opnames werden door hem speciaal voor dit boek tussen 1990 en 1992 vervaardigd. Er is echter ook gebruik gemaakt van ouder materiaal uit het fotoarchief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Onder iedere foto is het jaar van opname en de vervaardiger, indien dit niet de heer Dukker betrof, vermeld. Een speciaal woord van dank in dezen past de medewerkers van het foto- en tekeningenarchief en de fotografen die steeds weer op tijd wisten te zorgen voor het leveren van de beste kwaliteit en vooral bij de chaotische eindsprint de auteur nooit in de steek hebben gelaten.

De bibliotheek van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg beschikt voor dit werk over een collectie boeken en tijdschriften van onschatbare waarde, waar intensief gebruik van is gemaakt. De literatuurverwijzingen in het boek getuigen daarvan. Op de medewerkers werd nooit tevergeefs een beroep gedaan. De auteur is hen daar dankbaar voor.

De voorzitter en leden van de Subcommissie (voorheen Rijkscommissie) voor de Monumentenbeschrijving hebben door alle teksten kritisch te lezen en te analyseren de auteur steeds weten te behoeden voor valkuilen in historisch en kunsthistorisch opzicht. Hun opmerkingen en suggesties zijn van grote waarde gebleken en hebben haar in vele opzichten gestimuleerd. Hun past daarom een welgemeend woord van dank.

Dank dient hier ook betuigd te worden aan de medewerkers van de Stichting Historisch Boerderij-Onderzoek te Arnhem en de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland te Utrecht die hun kennis en gegevens aan de auteur ter beschikking stelden.

De bron van een boek als dit blijft het gebouw ter plaatse. Het is hier al eerder opgemerkt. Wie zouden dat beter kennen dan de bewoners zelf, kerkvoogden, leden van historische verenigingen en betrokken overheidsfunctionarissen. Niet aflatend enthousiast kwamen zij gevraagd en ongevraagd met gegevens aandragen. Nooit weigerden zij ons de toegang tot een interessant object. Steeds bleek hun enthousiasme het onze zo niet te overtreffen, dan toch zeker te evenaren.

Van de plaatselijke en regionale archieven is dat van Gorinchem het meest intensief geraadpleegd. De schat aan gegevens werd op plezierige en bekwame wijze ontsloten door de archivaris A.J. Busch en de archiefambtenaar R. van Dijk.

Aan het eind van de rit waren het de uitgever Waanders en vooral de vormgever Roelof Koebrugge, die de produktie en de vormgeving van dit boek op zo'n bekwame wijze hebben gerealiseerd. Hen past de grootste waardering. Aan het corrigeren van de proeven en het samenstellen van de registers tenslotte hebben Hanneke de Mulder, Jan Jehee en Lammert Prins een nauwkeurige en daardoor waardevolle bijdrage geleverd.

 

Catharina L. van Groningen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over I. I. Tiensma


plaatsen

  • over Gorinchem

  • over Alblasserdam

  • over Ameide

  • over Arkel

  • over Bleskensgraaf

  • over Boven-Hardinxveld

  • over Brandwijk

  • over Giessenburg

  • over Giessen-Nieuwkerk

  • over Giessen-Oudekerk

  • over Groot-Ammers

  • over Hardinxveld

  • over Hoogblokland

  • over Hoornaar

  • over Kinderdijk

  • over Langerak

  • over Meerkerk

  • over Nieuw-Lekkerland

  • over Nieuwpoort

  • over Noordeloos

  • over Ottoland

  • over Oud-Alblas

  • over Papendrecht

  • over Schelluinen

  • over Sliedrecht

  • over Streefkerk

  • over Wijngaarden