Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 1
(1928)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend146. 1608 Nov. 4. Van Bewindhebberen van de Kamer Zeeland der O.-I. CompagnieGa naar voetnoot1.Erentfeste, Wijse, Voorsienighe, Seer discrete Heere ende Vrundt Wy sijn altijt van gevoelen geweest dat het oirboirlijck ware voor de Vereenighde Compaignie, dat het recht van de Zeevaert twelcke de Nederlantsche Natie competeert over de vrije wijde weerelt eens grondelijck ware gededuceert ende soo met natuyrlycke redenen als middelen van rechten bekleet, waer door de Ingesetenen van dese landen - indyen der noch eenighe twijffelachtigh sijn - van de goede cause mochten sijn versekert, ende principalijck de nabuyrighe Princen ende Vorsten meer geencourageert omme de Natie in haer goet recht te helpen mainteneren. Twelcke alsoo wy te voren hebben oirboirlijck bevonden, dunckt ons nu bijkans nootsaeckelijck, in eene conjuncture van tijden als men disputeert van pays ofte treves; welcker 't een ofte d'andere voorvallende, sal grootelijcx in consideratie kommen den handel op Oost-Indien, mitsgaders de conquesten ende alliancien, aldaer gemaeckt, dewelke, gelijck de coningh van Spaignen met alle sijn kracht soeckt te vernietighen, wy aen d'andre sijde moeten teghen wercken, omme door onse Overheyt ende de nabuyrighe Princen met alle goede debvoiren ons recht mitsgaders dat van de geheele natie te hanthaven. Van dit gevoelen sijnde heeft ons noch korts daertoe seer geanimeert de remonstrantieGa naar voetnoot2 van M. Jan Boreel, in onse vergaderinghe gedaen; waer hy met eene aengewesen heeft de middel om ons desseing te voltrecken, seggende dat Uwe E. alle de stoffe hadde geprepareert die tot deze materie mochte dienen, 't welcke ons aengenaem was om te hooren. Waeromme niet twijffelende aen de genegentheyt van Uwe E. totten welstant van de Vereenighde Comp., versoecke dat Uwe E. believe de selfde met sijnen arbeyt t'assisteren, ghelijck als wy niet en twijfelen, ofte U.E. enzijt voor | |
desen insgelijcx by de andere camer van Hollant tot dien eynde mede versocht; ende dat 't selfde soo tydelijck, dat terwylen men in handelinghe is, wy daervan eenighe vrucht mochten sien aen dyegene, dewelcke nevens onse Overheyt de teghenwoordighe gelegentheyt van dese landen over dye deliberatiën geroepen heeft, welck goet debvoir wy nevens andere Cameren in Hollant gheerne aen Uwe E. willen erkennen. Hyermede etc. In Middelburch desen 4 November Ao. 1608. | |
Adres: Erentfeste, Wijse, Voorsienighen Heer Mr. Hugo de Groot, Advocaet Fiscael over Hollant, Zeelant ende Westvrieslant in 's Gravenhaghe. |
|