Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

Scans (17.68 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1971)–Maria de Groot–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

Pirouette

1

 
Het lijden dat ik voor u uitsta
 
is pure verrukking
 
mijn bloed bloesemt in u
 
uw woord heeft mijn mond gevonden
 
mijn tong verhemeld, ik proef u
 
en in uw omarming
 
vloeit mij uw warmte te binnen.

2

 
Alleen in de leegte
 
geen menselijk teken dan deze:
 
mijn honger, mijn dorst
 
na bij het niet zijn
 
bijna een zwijgende dode
 
naakt en ontluisterd
 
zo zijn mijn handen:
 
vissen in binnenwater
 
drijvend de buik naar boven
 
wit en vergiftigd.

3

 
Word ik bestoven
 
krijgt de wind vat op mijn hart
 
stempelt het zaad mij waardig
 
word ik een vrouw
 
vouw ik mij aan u open
 
dan zwieren woorden te over
 
tussen ons
 
tovenaar.
[pagina 66]
[p. 66]

4

 
Maar vaak
 
ben ik alleen met het woord
 
dat op papier staat
 
dat mij niet aanraakt
 
al strek ik al mijn armen naar u uit
 
al reik ik op mijn tenen naar uw warmte
 
ik blijf bedroefd.

5

 
Het wachten is op u
 
geen hand kan mij helpen
 
geen mensenmond
 
u kust mij dieper
 
als u mij kust
 
word ik langzaam levend
 
ga ik bewegen
 
mijn vingers, mijn wimpers
 
mijn lichaam gaat zweven
 
en toch is mijn bloed niet op drift
 
die mij neertrekt
 
die het valluik opent
 
naar de verdrinkende dood.

6

 
Dat is uitzonderlijk
 
als ik mijn lichaam laat vieren
 
diep in de liefde
 
mijn bloed woekert
 
met zijn warmte en waarde
 
dat is het wonder
 
totdat de kilte mij bindt
 
en het woord van de ander
 
mijn eigen gelijk
 
doorzichtig wordt tot de begeerte.
[pagina 67]
[p. 67]

7

 
Ik ben begerig
 
alles verwacht ik van u
 
leven en lust in dat leven
 
een los en vaardig lichaam
 
een vurig en duur hart
 
ik ben begerig
 
omdat mijn dorst mij drijft
 
omdat ik een lange dorstende keel ben
 
die smacht naar lelies en vlinders
 
aronskelken
 
vogels die klapwieken van plezier
 
een hoorn des overvloeds.

8

 
U nadert alleen tot de arme
 
tot de verlatene
 
de dorstende naar vertroosting
 
die nooit genoeg gestreeld werd
 
zodat zij languit bevredigd
 
lag in andere armen
 
u nadert alleen
 
als de dode wankelt
 
op de rand van het leven.

9

 
Op het scherp van de snede
 
binnengevoerd in de tijd
 
waar de klepels slaan
 
waar het hangijzer van het woord
 
heet is
 
en daar staan
 
een sterfelijk lichaam lang
 
in de hoogspanning
 
van de vraag
 
die snakt naar het antwoord.
[pagina 68]
[p. 68]

10

 
Als ik u binnenlaat
 
nee, als u binnengaat
 
op mijn slot passen al uw sleutels
 
en u vindt mij
 
dan is er niets
 
dan is er niemand
 
dan is er geen moordende dood
 
die ons lijfelijk scheidt.

11

 
Daarom dans ik
 
daarom ga ik in trance
 
op lange passen van licht
 
en zie ik dieper
 
dan anderen die staren
 
in het varende water
 
zwaar hangend over de leuning
 
van de gewelfde bruggen.

12

 
Uw woord nestelt in mij
 
daarom is de angst een vluchtige danser
 
grillig kan hij zijn passen draaien
 
maar ik weet dat zijn nummer uit is
 
en het decor romantiek
 
paars aangezette bomen
 
zijn een wieg
 
voor de roofvogels van de angst.

13

 
Dit is drift
 
leven met u
 
bewegen in uw woord
 
niet als een stropop
 
maar als een bloedwarm
 
levend lichaam
 
dat zingt.
[pagina 69]
[p. 69]

14

 
Welk geheim moet daarin schuilen?
 
welke cel moet zijn grendels verliezen
 
en blozend opengaan?
 
de liefde die zo sterk is
 
dat de dood
 
schroomt en verschrompelt.

15

 
Er zijn apostelen
 
en er zijn vogels
 
martelaren en gras dat hun bloed opvangt
 
er is deze aarde
 
totdat het lam kantelt
 
de zon uitslaat van de schaal
 
en het hoofd van Johannes de Doper
 
vrolijk bloost.

16

 
Tot die tijd
 
laat ik de engelen binnen
 
mijn ramen zijn nooit beslagen
 
mijn feest duurt eeuwig
 
mijn handen staan recht naar de daad
 
en mijn woorden die krom zijn
 
scharen zich soms tot een dans
 
die de vogels beschaamd maakt.

17

 
Als het nacht is
 
kijk ik de dood in de ogen
 
ik heb de taal van het einde geleerd
 
en wij spreken
 
tot door het gespannen gesprek
 
dwars door de angst die mij vasthoudt
 
uw aanwezigheid aanvlaagt
 
en u grijpt mij
 
tot in mijn lendenen aan.
[pagina 70]
[p. 70]

18

 
Er wordt om ons gestreden
 
en het is al vrede
 
een wenkende wind
 
wuift het gefronste voorhoofd
 
schoon en de slapen blinken
 
als pas gewassen water.

19

 
Schrijlings op de plecht
 
de voorsteven schuimt het hevigst
 
het spat om mijn oren
 
en achter slaat stadig de schroef
 
en draait het water
 
een pirouette
 
voor de allengs stijgende zon.

20

 
Mijn lichaam wil soms
 
alleen vlees, alleen bloed, alleen pijn zijn
 
alleen lust en proeven
 
dat dit bestaan goed is
 
dan strek ik mij uit
 
in dit goede genoegen
 
en ben niet meer verbitterd
 
over mijn geest
 
die wiegt en schreeuwt
 
stervend om de geliefde.

21

 
De ziel en het lichaam
 
doen het wel goed samen
 
zij hebben zich aangepast
 
eenzelfde hunkering drijft hen
 
een bijna niet te beheersen
 
drift naar de enige ander
 
maar de geest
 
schat de afstand
 
en vat de beweging weer op
 
de wacht die weet en getrouw is.
[pagina 71]
[p. 71]

22

 
De geest is leven
 
de warme aarde neemt hij liefdevol op
 
mijn eigen lichaam verbeidt hij
 
en als hij het bloed veilig weet
 
in zijn omarming
 
rukt hij het bestaan zelf uit
 
boven de vreselijke tweeheid.

23

 
Mijn leden bezwijmen van liefde
 
mijn schoot kan de warmte
 
van dit geestelijk leven
 
dat diep in mij aandringt
 
niet dragen.

24

 
Daarom zal ik
 
opgemerkt door ieder
 
veranderen in een vlam
 
een wankele toren van vuur
 
die uitschiet
 
naar de ontbiedende hemel.

25

 
De stammen van de kastanjebomen
 
zeggen mij aan
 
dat ik hier loop door een woud van verwachting
 
dat ik de glanzende vruchten
 
in deze tijd kan herkennen
 
als evenzovele verrassingen
 
uit de hand van de ander.
[pagina 72]
[p. 72]

26

 
De regen rijdt
 
de wind is wijs en muzikaal
 
op sandalen wandelt veerkrachtig de dag
 
ik had het mij niet anders voorgesteld
 
toen ik mer werd geboren
 
en ik zal achter de dood
 
nog de flanken strelen
 
van het vuur, van het water
 
en eindelijk ook
 
van de schreiende zon.

27

 
Op zonnige muren een schaduw
 
in storm een voortvarend lichaam
 
en in de nacht
 
een kruik die gevuld wordt met liefde
 
zo zijn wij totdat wij
 
in de zon staan
 
bloesemend uit uw bloed.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken