Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Beschrijvinghe van alle de Neder-landen (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Beschrijvinghe van alle de Neder-landen
Afbeelding van Beschrijvinghe van alle de Neder-landenToon afbeelding van titelpagina van Beschrijvinghe van alle de Neder-landen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (204.33 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Editeur

Petrus Montanus

Vertaler

C. Kiliaan



Genre

non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/aardrijkskunde-topografie
vertaling: Italiaans / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Beschrijvinghe van alle de Neder-landen

(1979)–Lodovico Guicciardini–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[Folio *5r]
[fol. *5r]

Lvdovicvs Gvicciardinvs tot den Leser.

Siet hier (seer beminde Leser) hoe ick eyndelijck voldoe een stil-swijghende belofte, die ick onlanckx hebbe ghedaen door mijne Commentarien alreede gedruckt, van de beschrijvinghe van dese Nederlanden: een werck voorwaer van de selve soorte ende natuere ghelijck de Historie is: maer na mijn oordeel in verscheyden deelen, noch wijt-loopiger ende nuttelijcker: om dat het begrijpt meer materien ende int' besonder daer van breeder handelt, gevende volkomen kennisse van het landt ende de inwoonderen: alsoo dat ick mij grootelijcks verwondere dat alle Provincien, alle Coninckrijcken ende alle Staten, niet en hebben yeder haer besondere beschrijvinge, de welcke ghetuyghenisse soude gheven van den luyster ende het leven van haer ende de hare. In dese beschrijvinghe sult ghy moghen sien sonder buyten uwen huyse te gaen in een kleyn begrijp ende in weynich tijts de gheleghentheydt, grootte, schoonheydt, macht ende edelheydt van dese soo uytnemende ende wonderbare landen: Ghy sult hier moghen verstaen de natuere ende gesteltenisse der locht ende des aertrijcks: wat het voort oft niet voort en brengt: Sult oock mede moghen weten, hoe veel landen, hoe veel hooftsteden ende andere steden: hoe veel dorpen, kasteelen, sterckten ende andere plaetsen van importantie, met haer grentsen ende distantien daer inne besloten zijn: hoe vele rivieren, wat zee, wat loop ende wat ghetijde het selve bevochtighen: hoe veel bosschen ende foreesten aen alle zijden dat vercieren: Ghy sult daer in moghen leeren kennen den aert ende ghestalte der volcken, die daer inne woonen: Sult hier moghen sien wat ghetal van Heeren, ende van ontallijcke doorluchtighe mannen in alle professien hier te lande geboren ende opghevoedt zijn: Sult kennisse moghen hebben van soo vele ghedenckweerdighe dinghen die daer gheschiedt zijn, ende van soo vele uytnemende saecken die men daer vindt: duijdelijck verstaen wat konsten, wat trafijcke ende koophandel, in dese voorseijde landen soo wel in het ghemeyn als in het besonder ghedreven werdt: ende eindelijck sult moghen hebben goede onderrechtinghe van de manieren, ordonnantien, wetten, politie, van het gouvernement ende de regeringhe des Princen, der Heeren ende der Steden, met een bysonder discours van den tijdt ende middelen, waer door soo veel landen ende staten, d’een met den anderen, ten lesten wettelijck gheraeckt zijn, aen het seer doorluchtich Huijs van Oostenrijck. Welcke alle materien zijn (indien ick mij niet en misgrijpe) die behalven de genuechte ende vermaeckinghe, oock mede groote nutticheydt bij brenghen moghen, ende ervarentheijdt gheven van ontelbare exempelen, weerdich om gheaccommodeert te zijn tot alle voorvallende saecken, ja selfs in alle Landen ende Contreyen. Ende hoe-

[Folio *5v]
[fol. *5v]

wel een ander moghelijck dit alles hadde lichtelijcker ende met beter bevallicheydt konnen versamelen ende beschrijven, dan ick hebbe konnen doen: soo zijn nochtans, na mijn goetduncken de saecken in soodanighe ordere ende maniere vertelt, datse wel sullen konnen verstaen ende lichtelijck begrepen werden. Ten minsten en hebbe ick hier inne noch tijt, noch arbeyt, noch eenighe saecke ghespaert, niet alleen om wel te beleijden ende onderscheijden de materien van de welcke gehandelt moeste zijn: maer dat meer is om te sien in persoone ende te soecken als op den speur de voorvallende saecken: de selve communicerende in yeder plaetse met de gheleerde persoonen ende die de ervarentheydt hadden van yeder Provincie: Het welck ick ghedaen hebbe op dat dit Werck soude zijn netter, sekerder ende te beter gheapprobeert van een yeder aen sulcke saecken hem verstaende. Ick hebbe somtijdts gheciteert op bequame plaetsen, Latijnsche veersen ende woorden, sonder die anders in ghemeyne spraecke over te setten, om te schouwen interruptie oft brekinghe des propoosts, het welck zij hier door niet en verduysteren, maer het selve gheven eenighe bevallicheydt ende authoriteyt. Belanghende de beschrijvinghe ende stellinghe van de Landt-Caerten, de welcke ghemaeckt zijn om te stellen (voor den ghenen die sulcks sal believen) elck in haer plaetse in dit boeck, en is niet al te curieuselijck gelet om die al te trecken na het Noorden: om dat sulcks weynich profijts doet, ende soo veel daer niet aen gheleghen en is, als wel is om die te stellen in der manieren dat men mach, achtervolghende de ghestalte van yeder Provincie, de meeste grootte des landts begrijpen: na het exempel van verscheyden uytnemende nieuwe Geographen: besonderlijck van Mercator, Postellus, Munsterus, ende Ortelius in zijn Theatro der Werelt, van een yeghelijck soo seer gheacht ende ghepresen. Ende hier mede een eijnde maeckende van den goedtwillighen Leser te vermanen, ick bidde hem van herten, dat hem, gelijck ick sonder affectie ofte passie dit werck rondelijck ende oprechtelijck gheschreven hebbe, oock believe het selve in alle rondicheydt ende oprechticheydt te lesen. Ende alsoo bidde ick Godt dat hem believe zyne gaven in hem te vermeederen. Tot Antwerpen in het jaer 1566.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken