Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het eiland der Sirenen (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het eiland der Sirenen
Afbeelding van Het eiland der SirenenToon afbeelding van titelpagina van Het eiland der Sirenen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.53 MB)

Scans (30.60 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het eiland der Sirenen

(1952)–Jacques den Haan–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 55]
[p. 55]

De bibliotheek van Robinson

Deze bibliotheek is het altijd terugkerend gezelschapsspelletje: Wat zou U meenemen, wanneer U naar een onbewoond eiland moest? Men kan het op allerlei manieren variëren: met één boek of honderd boeken. Het is eigenlijk hetzelfde spelletje als de geleerden bedrijven, wanneer ze de beste boeken van alle eeuwen, van onze eeuw, van onze decade gaan sorteren. Er is nog dit verschil, dat het niet persé nodig is het beste boek naar Robinson's eiland mee te nemen, maar wel het meest geliefde. Het spelletje zou echter méér kunnen zijn dan alleen een spelletje.

De samenleving is langzamerhand zó ingewikkeld van constructie, zó dood-drukkerig van allure geworden, dat het bijna onmogelijk is hier nog een baantje te vinden met het enige, en toch wel afdoende excuus, dat die steeds terugkerende behoefte aan buikvulling bevrediging wil. We moeten ook de nodige geschiktheid, en soms zelfs het enthousiasme voor het baantje op kunnen leveren. Het is een vuilnisman niet meer gegeven, in vrede het vuil van een ander op te halen zonder een intelligentietest af te leggen. Uw sigarenhandelaar moet, meen ik, ingewikkelde examens doorstaan, voor hij in staat wordt geacht, U een doosje nicotinestaven te overhandigen.

En een kapper moet vele lessen in weerkunde

[pagina 56]
[p. 56]

gevolgd hebben, voor hij ons mag inzepen.

Het is wel een vrolijk spelletje, bij zo'n test, uit het slim of dom, vlug of traag neerleggen van rijtjes lucifers, en het al of niet op tijd indrukken van knopjes, tabellen te kunnen knutselen, die precies, of met de kansrekening bijna precies, onthullen wat er zich achter Uw borstbeen, of pal Noord, of Noord-Oost ten Noorden van Uw wenkbrauwen afspeelt. Vrolijk en nuttig! Aan dit groene zeep smeren op de treden, waarlangs men zelf naar boven klom, verdienen duizenden een boterham, en ze worden er soms nog gewichtigheidsleiders van. Dikke boeken worden er over geschreven, grote afdelingen er voor opgericht. Het doel ervan is bijvoorbeeld uit te vinden, of je meer talent hebt, opdrachten te geven voor de operaties met een tank, dan wel of je, als je niet zo vlot was met je lucifers, meer geschikt bent om er onder te komen liggen. En verder wijst zo'n test onfeilbaar een min of meerdere geschiktheid uit, stapels geld in het vereiste tempo naar de brandkast van de baas te dirigeren. En ze kunnen er uit opmaken hoe ziek je bent, en hoe dat heet. Als dat bekend is, ben je genezen. Maar dààr moeten heel wat stokjes voor gelegd, heel wat plaatjes voor bekeken, heel wat inktvlekken voor veroorzaakt, en heel wat droompjes voor afgedroomd worden!

Die geschiktheid is evenwel het belangrijkste, vanwege de financiën. Vanwege die financiën ook, zijn er geen ‘boeken-tests’ voor zover ik weet. De

[pagina 57]
[p. 57]

wijsheid van het ‘Zeg me wat ge leest, en ik zal U zeggen, wie ge zijt’, hebben we eerder al op haar betrekkelijkheid onderzocht. Toch zou een ‘testgesprek’ over boeken wel iets kunnen onthullen van geestelijke plafonds. Zo'n gesprek veronderstelt evenwel een vrager, die tenminste zoveel gelezen moet hebben als zijn slachtoffer. Bovendien is het bepaald griezelig dat, als het nu eens niet over boeken over kanobouw of levensverzekeringswiskunde gaat, de ware gebieden van de geest betreden worden, en daarmee, helaas, van de twijfel. Twijfel is evenwel een van die weinige zaken waaraan geen centjes te verdienen zijn. Er zit hoegenaamd geen toekomst in de twijfel, hoewel het aan de andere kant een oude, taaie broeder is. Niet de keus voor een dag uit de oneindigheid der literatuur, maar de onherroepelijke keuze van een Robinson kan een meter van de geest zijn, en meer onthullen dan zo wel lijkt.

Gide, André Gide, stellig een der grootste en eerlijkste geesten van onze tijd, placht zichzelf in zijn jeugd deze lijst voor Robinsons voor te leggen, en hij trachtte zich daarbij rekenschap te geven van de veranderingen in zijn keuze. Die lijst was voor hem de wijzer van zijn geestelijke groei, en het is merkwaardig dat hij helemaal geen romans in die lijsten opnam. Des te merkwaardiger nog voor een man, die zelf toch ook een aantal romans schreef. Als men hem evenwel nader bestudeert, komt de twijfel voor de dag, of die romans niet eigenlijk de innerlijke samen-

[pagina 58]
[p. 58]

spraak naar buiten droegen, en die voortzetten. Arnold Bennet zei eens in een speech, dat hij in zo'n lijst van 20 boeken niet meer dan één roman wilde opnemen, en aarzelde tussen de Gebroeders Karamazow van Dostojewsky, en de Chartreuse de Parme van Stendhal, hetgeen weer een merkwaardige bekentenis is voor een Engelsman.

Geestig is de oplossing van Chesterton, die naar zijn onbewoond eiland alleen maar een exemplaar wilde meenemen van een Handleiding voor de Practische Scheepsbouw. Met alle geest is deze sierlijke arabesk, die zich om de keuze slingert, eveneens onthullend.

De Engelse essayist uit de vorige eeuw, James Henry Leigh Hunt, kon wanneer hij maar één boek zou mogen meenemen, niet kiezen tussen zijn geliefde Spenser en Shakespeare. Zie hem romantisch hinken: als ik niet bedroefd zou zijn en geprangd, de een, maar met een gewond hart, dat naar rust verlangde, de ander:

 
But which take with me, could I take but one?
 
Shakespeare - as long as I was unoppressed
 
With the world's weight, making sad thoughts intenser;
 
But did I wish, out of the common sun
 
To lay a wounded heart in leafy rest
 
And dream of things far off and healing - Spenser.

Dat is altijd de moeilijkheid. Er zijn in dit leven nu eenmaal springers en dromers. Je hebt de lui die knopenkoningen worden en onderbroeken-mikado's uit louter zin om wat te doen, al was

[pagina 59]
[p. 59]

het maar onderbroeken maken in het heel grote. Dat zijn zonder meer lui met roepingen. Wat moeten dezulken met de Gebroeders Karamazow op een onbewoond eiland? Wat zullen zij aanvangen zonder beursberichten en tikkerkoersen, alleen in gezelschap van vogeltjes die hun hoed niet voor hen afnemen, bij gebrek aan hoed en eerbied? Dat moet nog wel extra vreselijk zijn.

Een nog betere test, maar alleen voor mensen met fantasie: Wat dacht je nog literair te beminnen als je duizend jaar moest worden? Altijd nog Peter Cheyney, The Third Man en Jody en het Hertejong? Ik denk dat zelfs een slagschepentsaar een geeuw nauwelijks zou kunnen onderdrukken bij de spannendste tuimelingen in Anacondacopper, en dat de meest exquise dame dan niet meer zo gehecht zou blijken aan die lieve Claudia. Hoe maak ik vrienden en leef ik gelukkig is allang als toiletpapier opgebruikt, evenals de Weg naar Succes in Twintig Lessen. Misschien hangt er dan nog alleen aan de wand, naast een heel vroege Van Eyck, de rijmprent van Boutens:

 
Goede Dood, wiens zuiver pijpen
 
door 't verstilde leven boort...

Van dit paradijsje dat ik hier suggereer, kan men een glimpje opvangen in Huxley's After Many a Summer, het boek van de sinistere karpers en het heerlijke lange leven. Misschien is er dan ook nog fut genoeg om een verstrooide blik te werpen in Scum of the Earth van Koestler, waar men

[pagina 60]
[p. 60]

vinden zal: dan zal er op een keer een nieuwe beweging ontstaan uit de chaos, waarvan de predikers waarschijnlijk pijen zullen dragen en barrevoets zullen gaan voorbij de wegen van een Europa in puin.

Wie weet zijn ze over duizend jaar rijker dan Shakespeare, en wetender dan Montaigne? Mogelijk! Maar ik wil die mogelijkheden van later graag ruilen voor wat tijd voor Shakespeare, en een beetje rust voor Montaigne... nu!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken