Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dat weet ik zelf niet (1959)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dat weet ik zelf niet
Afbeelding van Dat weet ik zelf nietToon afbeelding van titelpagina van Dat weet ik zelf niet

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.78 MB)

ebook (4.28 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dat weet ik zelf niet

(1959)–Hella S. Haasse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Jonge mensen in boek en verhaal


Vorige Volgende

3000 jaar geleden

Litteratuur is, zegt men wel: ‘het zichtbaar worden in proza, poëzie en drama van de geest van de tijd, van wat er in mensen van een bepaalde periode leeft, ook zonder dat zij zich daar zelf van bewust zijn’. Iedere tijd heeft eigen vormen, stijlen en symbolen, waarin dat kenmerkende zich het best laat uitdrukken. In iedere tijd ook heeft litteratuur een andere functie. Aanvankelijk is die functie van de litteratuur verbonden geweest met magie, bezwering en ritueel, en daarna nog eeuwen lang in hoofdzaak met de verhouding tussen de mens en de machten en krachten boven en buiten hem, of hij zich die als nu duizend en één demonen en godheden voorstelde of als God en Duivel. Maar geleidelijk is in de litteratuur steeds méér het zwaartepunt komen te liggen op de mens zèlf, op het hoe en waarom van zijn handelen en zijn innerlijke processen, op de menselijke verhou-

[pagina 15]
[p. 15]

dingen en alle détails en variaties daarvan. De ontwikkeling van de betrekkelijk jonge litteratuurvorm die wij tegenwoordig een roman plegen te noemen, loopt vrijwel evenwijdig aan, en is stellig diep verbonden met, de ontwikkeling van de moderne maatschappij en de psychologische belangstelling, kortom in het algemeen met de wordingsgeschiedenis van wat men in de term ‘de rechten van de mens’ zou kunnen samenvatten. Vrouwen en kinderen zijn pas als gewone menselijke wezens in de litteratuur verschenen, toen men aandacht kreeg voor het aardse, voor het niet-heroïsche. In de oude en oudste litteraturen betekenen menselijke gestalten, altijd iets ànders, zij zijn symbolen van iets, geen persoonlijkheden, al treffen hun uiterlijke verschijning en hun innerlijk ons vaak doordat de dichter in kwestie een scherp en liefdevol waarnemer van de werkelijkheid, of een groot mensenkenner was.

Zo is het kind in de mythologische verhalen eigenlijk altijd een symbool van de menselijke ziel op een nog primitieve trap van bewustzijn, geconfronteerd met de geheimzinnige, dreigende, moeilijk te veroveren werkelijkheid.

Naarmate voor de mens uit later tijd het veroveren en beheersen van de, inmiddels zeer veel ingewikkelder geworden, werkelijkheid een bewust probleem wordt, verschijnt het kind in de moderne romanlitteratuur om er niet meer uit te verdwijnen.

Natuurlijk komen er kinderen en jonge mensen voor in de litteratuur van vroeger tijden. Maar zij worden ons daar niet voorgesteld als geïsoleerd in een droomwereld; evenmin zijn zij symbolen van een naïef idealisme, van verzet tegen een onaanvaardbaar heden, van uitdagende vrijgevochtenheid of onverschilligheid, en maar zelden van het mishandelde en bedrogen zwakkere. Voorzover zij geen mythologische of sprookjesgestalten zijn, verschijnen zij in het klassieke drama en epos en in het middeleeuwse heldendicht als figuranten [erbij horend, maar onmondig, dus zwijgend] of als jeugdige volwassenen.

Het enige kind dat in de Ilias van Homerus voorkomt, is ‘Hektor's lieveling, schoon als een ster, die Hektor Scamandrius noemde, maar alle anderen Astyanax, omdat zijn vader de steun en toeverlaat van Troje was’. In de beroemde afscheidsscène tussen de ten strijde trekkende Hektor en zijn vrouw Andromache geeft het kleine jongetje door zijn schrik bij het zien van vaders wuivende helmbos, reliëf aan de ernst van het ogenblik:

[pagina 16]
[p. 16]

‘Na deze woorden strekte de grote Hektor de armen uit naar zijn zoontje; maar het kind boog schreiend weg naar de boezem van de slankgegorde min, verschrikt voor het gezicht van vader, bang voor het brons en voor de paardestaart, die het dreigend knikken zag vanaf de hoge helm. Op klonk de lach van vader en van moeder en de fiere Hektor nam terstond de helm zich van het hoofd en zette hem op de grond; hij blonk naar alle kant. Toen kuste hij zijn lieve zoon en wiegde hem in de armen en hij sprak tot Zeus en tot de andere goden het gebed:

‘Zeus en gij andere goden, geeft, dat ook dit kind, mijn zoon, eenmaal wordt als ik, de roem van de Trojanen, even sterk en krachtig, een machtig heerser van de stad. Moge men dan zeggen: “Beter nog is deze dan zijn vader”, wanneer hij weerkeert uit de strijd en de bloedige wapenrusting torst van zijn gedode vijand. Moge dan zijn moeder zich verblijden in haar hart!’.

Toen legde hij zijn zoon in de armen van zijn lieve vrouw; zij ontving hem aan haar geurige boezem, lachend door haar tranen heen.’

In diezelfde Ilias is de held Achilles, zoon van een godin en een sterveling, kennelijk nog een heel jonge man, op het toppunt van zijn kracht, het stralend middelpunt van de Grieken die Troje belegeren. Homerus heeft die jeugd meesterlijk weten te suggereren: Achilles' hartstochtelijke koppigheid, zijn snel gekrenkt eergevoel, de haast nog kinderlijke manier waarop hij zich bij zijn moeder, de zeegodin Thetis, gaat beklagen wanneer hij zich beledigd voelt, omdat Agamemnon hem het buitgemaakte slavinnetje Briseïs afneemt. Homerus heeft zeker niet de typische reacties van de adolescent willen tekenen, maar hij kende oude en jonge Grieken van binnen en buiten, en zo kreeg in zijn kunstenaarsfantasie de jeugdige halfgod het uiterlijk en karakter van een echte jongeling.

De meest representatieve jonge mensen in de Odyssee zijn Telemachos, de zoon van Odysseus, en Nausikäa, prinses van de Phaiaken, het volk waar Odysseus op een van zijn omzwervingen een tijdlang te gast is. Telemachos verschijnt ons vooral als een ondanks zijn jeugd geenszins onwaardige erfgenaam van zijn grote vader. Zijn epitheton is herhaaldelijk ‘verstandig’. Hij streeft bewust naar de volwassenheid van de helden die hij kent of over wie hij heeft horen spreken.

Nausikäa is, bij al haar meisjesachtigheid, afstammelinge van vorsten en zelf vorstin in de dop, diep doordrongen van de rol haar door het leven op-

[pagina 17]
[p. 17]


illustratie
etruskische jongeling brons, 4e eeuw v.Chr.


[pagina 18]
[p. 18]

gelegd, en van de waardigheid die zij hoog moet houden. Dat zij meisje is, betekent alleen dat zij nog geen man heeft, voor de rest is ook zij een jonge volwassene volgens een patroon dat zij kent en eerbiedigt.

In het klassieke drama komen het lot en het wezen van kinderen of jongeren als-zodanig al evenmin aan bod. In de zeven bewaard gebleven stukken van Aischylos komen helemaal geen kinderen voor. Naast zijn tragedie-gestalten, bovenmenselijk groot in hun hubris, hun opstand en lijden, is geen plaats voor kleine, nog onvoltooide mensjes. Ook bij Sophokles zijn kinderfiguren uiterst zeldzaam. Antigone is jong, Orestes is jong, maar het gáát helemaal niet om hun jong-zijn. Zij zijn werktuigen der goden, beladen met plicht en schuld die hun eigen menselijke persoonlijkheid verre te boven gaan. Waar in de drama's van Euripides kinderen optreden, hebben zij nog geen gezicht of karakter. Zij zijn op de scène aanwezig, maar als stomme maskers, stille getuigen en betrokkenen. Vaak verhogen zij juist door dat zwijgend aanwezig-zijn het effect van het tragische gebeuren. Het gaat de dichter vooral om de houding en reacties van de met deze kinderen verbonden volwassenen. Het zwaarst denkbare lot treft een mens, die al zijn hoop op zijn kind gevestigd heeft en aan wie nu dat kind plotseling ontrukt wordt. Vaak ook is een kind voor een zwaar getroffen volwassene juist een reden om te blijven leven. In De Trojaanse Vrouwen tracht Hekuba de juist weduwe geworden Andromache te troosten door haar te wijzen op haar zoontje Astyanax, dat echter even later op last van Odysseus ter dood wordt gebracht. Andromache's leed om de dood van haar kind is het hoogtepunt van dit drama over de val van Troje. Medea vermoordt haar kinderen, om haar echtgenoot Jason, die haar verstoten wil, in zijn gevoeligste plek te treffen.

De antieke dichters geven er wel degelijk blijk van dat zij het kind in zijn bewegen, spelen, lachen en huilen goed wisten te observeren. Maar zij zien het toch vooral als on-volwassen, als een mens op een lagere trap van ontwikkeling. Omdat het kind beschouwd werd als on-af, vond men het ook niet de moeite waard om er zich ernstig mee bezig te houden. Het kind was in geen geval een probleem. In de beroemde dialogen van Plato, waarin Sokrates ons als leraar-in-actie wordt getoond, komen soms jonge mensen voor, de jongen in Menon, bijvoorbeeld; de jeugd van de leerling blijkt uit iets ondefinieerbaars, een klank van hartelijke genegenheid in de toon van de oudere, maar zeker niet uit de aard van de onderwerpen die behan-

[pagina 19]
[p. 19]

deld worden en er is geen spoor van neerbuigendheid of ironie, die afstand tussen de wijze en de beginneling moet markeren.

In de litteratuur der Romeinen is zelden of nooit sprake van kinderen. Wat voor de Grieken geen probleem was, zou het voor de Romeinen nog veel minder zijn. Zij hadden wel wat anders aan hun hoofd: het veroveren en verdedigen van een imperium. In een wereld waar het sterke en doelbewuste ideaal is, bestaat belangstelling noch begrip voor het zwakke en onbeholpene.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken