Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 2: Proza (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 2: Proza
Afbeelding van Werken. Deel 2: ProzaToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 2: Proza

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.10 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.72 MB)

tekstbestand






Editeur

Jozef Vercoullie



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven
visioen(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 2: Proza

(1895)– Hadewijch–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 96]
[p. 96]

[XXVII]

Ga naar margenoot+ God si met u ende make u condech alle die verhoelne weghe die ghi sculdech sijt te ghevene ende te levene in gewaregher minnen, soe dat hi u condech moete maken die ontelligheGa naar voetnoot(1) grote suetecheit ziere herteleker zoeter naturen, die zoe diep es, ende soe ongrondelec, dat hi van wondere ende van ombekintheiden diepere ende donkere es dan die afgront. God gheve u u selven te bekinne in allen dies ghi behoeft. Soe moghedi comen in dat bekinnesse vander hoegher minnen, die hi selve es, onse grote god. Ghevet u selven onderdaen vol oetmoedech teGa naar voetnoot(2) allen dinghen Ende niewerinc af te verheffene, Ende besiet uwe cleijnheit endesine groetheit, uwe nederheit ende sine hoecheit, uwe blentheit ende sine clare sien dore al, Ende dat hi al dore ziet hemelsche ende erdsche, ende de abisgronde ende de verborghene diepte. Ende alse u ghedinct der volcomenheit zijns selves, hoe hi hem zelven te vollen ghenoech es in minnen ende in glorien, Ende alse ghi siet dat ghi soeGa naar margenoot+ellendech zijt van allen oefeninghen van minnen, die lief van lieve sal ontfaen In helsene, In cussene, In enecheiden, In bekinnessen, In nemene, In ghevene, In oetmoedecheiden, In onderlinghe groetene, In ghenadeghen ontfane, Ende dat lief den lieve soe lettel helen mach, Ende u noch soe verborghen es ende soe verholen van hem, weder hi u in minnen si ochte en si: Ay dese saken moghen di wel doen oetmoedech sijn, Want ghi en wet uGa naar voetnoot(3) wies verheffen, alse u ghedinct der groter donkere ellendenGa naar voetnoot(4) die ic u ghezeghet hebbe, Die doch drievout

[pagina 97]
[p. 97]

meerre zijn dan ic u segghen sal. Dats waer; dies lie ic wel. ic seide u wel j. deel meer daer toe dan ic doe, Mer ghi ghemesses soe lettel, dat ghi niet en wet wattere ane gheleghet ende ghebrect, Ende welc die zoetheit es die lief van lieven hevet. Dat ic segghe van cussene van lieve, dat es met hem gheenecht te zine buten alle dinc, Ende gheen ghenoeghen buten dat te ontfane, dat men in ghenoechten van enecheiden binnen hem ontfeet.Ga naar margenoot+Dat ommehelsen es sine onthoudenesse van sconen toeverlate te hem met ongheveinserGa naar voetnoot(1) caritaten. Dit es helsen ende cussen van lieve in redenen. Mer in ghevoelne van binnen ende in ghebrukene van lieve dat daer es van soetheiden, dat en mochten u niet alle de ghene te vollen tellenGa naar voetnoot(2) die ye menschelike vorme ontfinghen. Mer men mochte u vele meer afsegghen, bescoet yet. Dit laet ic aldus bliven. Mer bekinne di nu dese gebrukeGa naar voetnoot(3), dat ghi niet en hebt van gode, dieneGa naar voetnoot(4) ghemint hevet, dat ghi van hem te rechte hebben soudet, ware hi van u ghemint boven al, alsoe hi sculdech es ghemint te zine. Minnedine aldus ende waerdi zijn lief, soe soudi alle die ontelligheGa naar voetnoot(5) wondere overvloedege van hem hebben, die ic gheruert hebbe. Dat ghi nu wet, dat ghi dit sijt, ende hi dat es, Ende u bi uwer nederheit dat ontbliven moet, dies behoefdi u wel te oetmoedeghene boven al ende niet te verheffene. Dit zijn de inneghe zaken waer omme dat men oetmoedech sal sijn.

margenoot+
xxvij
voetnoot(1)
ontellighe] C ontelleke.
voetnoot(2)
te] B in.
margenoot+
34b)
voetnoot(3)
u] B uwes.
voetnoot(4)
donkere ellenden] B bitter ellenden die donker es.
margenoot+
34e)
voetnoot(1)
ongheveinser] C ongheveister.
voetnoot(2)
tellen] B ghetellen.
voetnoot(3)
gebruke] B ghebroke (veranderd uit gebreke), C ghebreke.
voetnoot(4)
diene] C die u.
voetnoot(5)
ontellighe] C ontelleke.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken