Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders (1929-1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders
Afbeelding van De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en eldersToon afbeelding van titelpagina van De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.16 MB)

XML (2.03 MB)

tekstbestand






Editeur

Rob van Roosbroeck



Genre

non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis/Opstand


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders

(1929-1930)–Godevaert van Haecht–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

September 1568.

[1 September 1568]

Ga naar margenoot+ Op den eersten dach deser maent, so quamen de 600 Spaengiarden, die onlancx bij Antwerpen gearriveert syn op 't nieuwe casteel ligghen, daer noch 2 vendelen Duytschen laghen en hebben so langhe op de dorpen

[pagina 42]
[p. 42]

geleghen. En snachts daerna werdt er een vendrecht der Spaengiarden tusschen het casteel en de stat vermoort met wel hondert steken en men bevondt niet wie 't gedaen hadde en syn gelt en was niet berooft.

[3 September 1568]

Ga naar margenoot+ Item op den derden dach na noen so quamen 6 vendelen Walen in Antwerpen, sijnde over de duysent mannen en dese werden alreede in de borgershuysen geforieert al was er vrijdom beloeft, mits sy som bedden gegheven hadden oft syn toebehoorte; ende haer overste wasGa naar margenoot+ monsieur de Reux uyt Vlaenderen, en hebben op de dorpen sommighe daghen genoeg overlast gedaen; somma met de gemeynte werdt nou wel gegecktGa naar eindnoot(115).

Ga naar margenoot+ Item deestijt so gebuerde 't, dat 12 vendelen Spaengiarden verbij Hasselt trocken na de Mase ende riepen, tot de borgeren oft sy de stat wilden overgheven; en so sy neen riepen, scoet eenen Spaengiart met haghel, daer een borger mede doot bleef en vuel gequets. Dies de borgers 't groot geschut wilden lossen, maer de overheyt met bidden beletten 't en de cappiteynen der Spaengiarden brochten den soldaet voer de stat en sloeghen hem, bewijsende dat het haer leet was, maer hadden hem behooren te hanghen. Maer sy waeren so hooveerdich, dat haer docht, dat geen landt oft stat voer sulcke heeren en hoorde gesloten te syn en selve en syn 't maer dreckdragers in Spaengien som geweestGa naar eindnoot(116).

[4 September 1568]

Ga naar margenoot+ Op den 4 dach Septembris werdt meester Antoni, een scermer binnen Antwerpen, onthalst en hadde wel een jaer gevanghen geweest,: en dat omdat hij in der calvinisten vergaringhe buschieter sou geweest hebben 1567, 14 MeerteGa naar eindnoot(117).

Ga naar margenoot+ Item deestyt hoerde men openbaerlijck, dat het in Vranckeryck wederom orloghe werdt tusschen den conick en den prinschen van Conde, die oom van den conick is en de huygenoosen oft die van der gereformeerde religien is voerstaende also, dat den conick alle syn macht wederom heeft vergadert, nou hij siet dat de vorsten des rycx den prinsche bijstaen om Ducdalbe uyt de Nederlanden te drijven; so gevoelen de papen aldaer, dat dit sou moghen veranderinghe van religie in Nederlant brenghen ende dat sy dan te eer souden bedwonghen worden te volghen. Ende hebben daerom desen jonghen conick Carel desen peys, in April lestgeleden gesloten, hem doen wederroepen, en openbaar orloghe den eersten September geroepen, meynende subijtelyck den prinsche van Conde te overvallen, waerom men hoorde, dat oock alreede den prinsche Casimirus met ruyteren na Masiers is opgetrocken om in Vranckeryck te vallen om den prinsche Conde niet in den last te laten, hopende dat den prinsche d'Orangien noch sterck genoech sou sijn voer Ducdalbe; maer dit doet al treynerenGa naar eindnoot(118).

[6 September 1568]

Ga naar margenoot+ Item den 6 September so werdt tot Antwerpen en in alle steden geboden den legher van Ducdalbe te spijsen en alderley victalie aen te vuren en die 't beliefde te doen, sou vrij wesen van tollen, wechgelt en

[pagina 43]
[p. 43]

andere imposten. En ter contrarie was 't verboden den prinsche iet toe te seynden; ende binnen t' Hertoghenbosche en andere steden hebben diveersche daghen alle de backers moeten backen om na den legher te seynden, al souden 't de gemeynte gebreck gehadt hebben; ende noch waeren er vuel boerenwagens gearresteert, die men 't selfde sou hebbenGa naar margenoot+ doen vuren sonder de soetelaers cost.

Ende over Mase en aen de Mase, overal was 't scerpelick verboden op pene van affgebrant te worden, dat elck sou sijn coren en ander graen en hoy en stroy binnen Mastricht en ander steden brenghen opdat, oft den prinsche inbraecke, niet sou vindenGa naar eindnoot(119).

Ga naar margenoot+ Item deestyt heeft den palsgrave aen den Rijn genomen ontrent 20 scepen met Italiaensche goeden ende dat, omdat sy meynden doer te vaeren, sonder den sculdighen tol te gheven. Ende onder dese syn 3 scepen geweest, die ten Rijn opvoeren, in dewelche vuel goeyen en scatten waeren van Loduwijck Ladron, cappiteyn der Duytsche knechten die binnenGa naar margenoot+ Antwerpen geleghen heeft, welcke goeyen en scatten hij in Antwerpen vergaert en de borgers afgetranslateert hadde en nou na huys meynde te scicken, nou hij met Ducdalbe in den legher moest.

Item deestyt was er twist in Antwerpen tusschen de Spaengiarden op 't kasteel en de Walen liggende in Antwerpen, also dat se dicwils vochten en sommighe doot bleven alle dagen. En t'en hielp gebieden noch herbieden alle dese maent durende.

[16 September 1568]

Ga naar margenoot+ Item op den 16 dach September so begonde men tot Antwerpen de groote clocke te luyden, 6 wekende durende dreymael daech, over de doot van den conicx sone in Spaengien gestorven in 't gevanghenisse, maer iegelijk geloofde meest, dat hij vergeven was met raet der inquisitien, Somma 't pausdom floreerde nou weder seer ende claechde seer, dat het gemeynte niet genoech hem en gaf tot opbouwinghe haerder kercken huysen, ciraeyghen der outaren, die gebroken geweest hebbenGa naar eindnoot(120).

Ga naar margenoot+ Item deestyt heeft Ducdalbe syn volck goedtijts over Mase gesonden en seer vuel boomen doen afhouwen, opdat hij van verre syn vijanden soude sien comen; ende hebben het huys, stede en landt van Valckenborch geheel berooft, omdat den heere van dien bij den prinsche wasGa naar eindnoot(121).

Ga naar margenoot+ Item deestyt quam de tijdinghe, alsdat den prinsche van Condé, die de hugenooten in Vranckeryck voerstaet, de stat van Rotsiele, een sterke stat aen de zee, met liste ingekreghen heeft. Ende des conicx ermeye van Vranckeryck die voor 't pausdom strijt werdt geweldich ontrent OrliensGa naar eindnoot(122).

[21 September 1568]

Ga naar margenoot+ Item op den 21 dach so ginghen de papen in alle kercken processie ende vermaenden den volcke tot bidden, opdat Ducdalbe mocht victorie cryghen, die nou selve in persoone te velde was. Ende op 19 dach was 't de ommeganck van St. Andries en het heylich †: ende hadden nou geordineert een beelt van teenen en een cleyn †, latende de swaer blocken

[pagina 44]
[p. 44]

in de kercke, want sy sagen dat tirannye noch geen liefhebbers voortsbrochte om vuel te draghen.

Ga naar margenoot+ Item in 't eynde van deser maent, so quam de tijdinghe alsdat den prinschen van Orangien met alle syn macht na Remunde quam, geleghenGa naar margenoot+ aen de Mase in 't landt Gelre, also dat Ducdalbe vreesde heel Gelderlandt te verliesen. Ende also die van Weert tot noch toe geen Spaengiarden en hebben willen inlaeten, die dicwils passagie geeyst hebben in 't vergaren van desen legher in 't landt van Luyck, so sondt Ducdalbe nou een groote menichte derwaerts om met gewelt in te nemen, mits vreesende oft den prinsche daerontrent over Mase quame, daer terstont een sterckte in Brabant sou hebben. Ende die van Weert hoorende dat haer noot was nakende ende niet haer sterck genoech en kenden, droeghen Ducdalbe de sleutelen van 't hof en stat teghen, begeerende genade die sy qualyck conden cryghen en mosten soldaten houwen en haer huysen werden peertstallen en eenighe, die geerne verloopen hadden, werden op straet geplondertGa naar eindnoot(123).

Ga naar margenoot+ Item deestyt quam de tydinghe als hoe dat den keyser Maximilianus binnen de keyserlycke stat van Weenen hadde toegelaten de predicatie der mertinisten oft de confessie van Ausburch te moghen predicken binnen de stat van Weenen en andere plaetsen daerontrent, welcke sy langhe jaeren wel begeert hebben en haer is geweyghert geweest: en oock was de keyserinne daer noch seer teghen. En den keyser is mede in 't verbont gheweest met den conick van Spaenghien en met den conick van Vranckeryck om geen religie in haer landt te houden dan de Roomsche kercke. Maer de vorsten en hebben hem niet langher willen voer heere houden: hij en heeft moeten afstant doen en bij synen eersten eedt blyven van synGa naar margenoot+ crooninghe, want doen en was hij op 't paus crooninghe niet achtende, al heeft hij hem doer de vrouwe oft giften laten verleyden; also dat se nou eendrachtelyck den prinsche bijstant doen, also dat men hoort dat den prinsche d'Oraengien so heerlycker ermeye van ruyteren en knechten bijeen heeft, als oyt keyser gehadt heeftGa naar eindnoot(124).

[24 September 1568]

Ga naar margenoot+ Item op den 24 dach September so werden tot Vilvoorden dry persoonen, 3 gevanghenen uyt Brussel, tot bevel van Ducdalbe en synen bloedighen raet onthalst, te weten menheer van Wackerzeel in Zeelandt en een penssenaris van Mechelen ende heer Antonis van Strale, heere van Merxem en Dambrugghe bij Antwerpen: en was eertijts borgemeester van Antwerpen ende lieutenant van de acht vendelen borgeren, die in 't jaer 1566 en 67 binnen Antwerpen gedient hebben, doer gemeynen raet en believe van den prinsche d'Orangien. In somma dese syn getrouwe vasallen geweest voer haer vaderlandt ende gemeyne welvaert ende syn niet bloetgierich geweest om de onnoosele van saecken den geloove aengaende, te dooden. Ende desen Strale was out en sieck, alsoo dat hy in een stoel sittende, onthalst werdt. Haer goeden waeren al verbuert, over lange bescreven; hy onderhielt een wyle eenen pastoor, die de ge-

[pagina 45]
[p. 45]

meynte leerde te wachten van der pausen abuysen en afgoderije, waerom vuel volck na Mercxem plach te loopen, welck de papen spete ende hebben syn doot gesochtGa naar eindnoot(125).

Ga naar margenoot+ Item also dese goede heeren ontrent den noene gedoyt werden, soo werdt er na den noen een so grooten en seer scoonen reghenboghe gesien, dat alle menschen getuychden, dat se noyt desgelycx gesien en hadden.

[25 September 1568]

Ga naar margenoot+ Ende op den 25 dach Septembris so werdt tot Antwerpen een silversmit verbrant, welck een calvinist was. Hadde hij hem willen bichten, soo sou men hem gracie gedaen hebben en maer gehanghen hebben; men gaf uyt dat het een wederdooper was om 't volck te contenteeren, maer het was een groot oproerder doen de calvinisten Antwerpen meynden te dwingen 1567, 15 Meert, sonder ondersceyt van mertinissen oft papisten te nemen. Maer die duecht, die de mertinisten oft confessionisten daer deden en de papen mogelyck haer bloet bescutten, en werdt haer niet geloont, maer moeten oock vluchten als anderen.

Ga naar margenoot+ 2 scoelvrouwen werden desen dach geexamineert omdat sy mertines boecken geleert hadden, en hadden alreede langhe gevanghen geweest; wat souden sy dan de mannen doen? En somma Ducdalbe oft synen raet deden nou in meer plaetsen haer tirannye, latende haer voerstaen, dat hy de ketters sparende, so sy die al noempden, geen victorie en sou hebben teghen syn vijanden. Ende naer den raet van Ducdalbe so waer de meeste tirannye ende bederffenisse noch voerhanden, want elck sou vlieden uyt den landeGa naar eindnoot(126).

Ga naar margenoot+ Copye van 't besluyten van synen nieuwen rade van 12, inhoudende diveersche persoonen in 't generale by hun alreede verordeelt om lijf en goed gebrocht te worden, en is gevonden binnen den huyse van Mercus NoniusGa naar margenoot+ in de camer van Vergas aldaer gelogiert, wesende president van den selven nieuwen rade. Uyt den Spaenschen overgeset.

1.Ten eersten allen die geene, die hier voertyts versocht en daer doer vercregen hebben, dat het Spaensch crychsvolck niet in de Nederlanden gebleven en is.
2.Ende oock den edeldom, die de supplicatie overghegeven heeft tegen de inquisitie ende plackaten, met alle die 't selve versoeck gepresen hebben.
3.Item alle de staten en steden van dese landen, die supplicatie hebben overghegeven tegen de nieuwe bisschoppen, inquisitie en oock om te hebben moderatie van de plackaten.
4.Item alle de gene 't sy heeren, edelen, officiren, provincialen oft substituyten, die de nieuwe predicatien onder 't scyn van nootelyck te wesen toegelaten oft daertoe gecommitteert hebben.
5.Item alle de hoofden van de gulden ende ambachten, wyckmeesters, hondertste ende tiende mannen en diergelycke, die hen selven met de goeywillighe onderdanen in 't beginsel in hasart van lijf en goedt
[pagina 46]
[p. 46]
niet en hebben gestelt teghens de supplicatie van den edeldom, predicatie, beeltstormerijen en om deselve met wapenen te wederstane.
6.Oock alle edelen, heeren etc. van wat qualiteyt die syn, die de eerste supplicatie van den edeldom, predicatie, beeltstormerije in 't beginsel met raet en daet niet en wederstonden, maer die aengesien met conventie ende verbaestheyt.
7.Ga naar margenoot+ Item alle de gene die mainteneren oft voer goedt houden, dat 't volck van dese landen overmits haer rebellie, daerin luttele onsculdich syn, dat sy niet en souden berooft worden van alle haer oude liberteyten, rechten, costuymen en privilegien.
8.Item alle die voer goedt houden, dat den hertoghe van Alva om hier namaels te verhoeden van gelycke rebellicheyt, 't landt en ondersaeten niet en souden moghen blooten en veraermen, den ryckdom en 't goedt, daer alle wederspannicheyt uyt voortscompt aen hem slaen en daer mede het verwoest en verloren volck tot obedientie brengen.
9.Oock alle de gene, die segghen dat de conick noch Ducdalbe sedert de voerleden rebellie en voortsaene niet en souden moghen doen tegen haeren eedt, toeseghen oft contrackten, perdonnen oft desgelycx als het selve teghen ketters gesciet.
10.Item alle die segghen dat Egmont en Heurne en ander heeren en edelen teghen rechte syn gedoyt.
Item alle die met dese verloopene verbannene edelen en verraders van haeren lande confereeren oft favuer bewijsen oft kennisse houden oft boetschappen, in eenige maniren haer gunstich syn.
11.Item alle, die segghen dat Ducdalbe en synen rade tirannen syn en geen competente rechters, ongehouden te observeren de privilegien van de landen, die niet en syn dan abuysen daer alle quaet af compt.
12.Item alle degene, die segghen dat het ongoddelick en tirannich is de wijven en kinderen te dooden van de ketters oft huere fautuers, hoe katholyck sy syn, en haer goedt te confisqueren.
13.Alle de gene die segghen, dat private persoonen in tijden van orloghe ter cause van heresien niet sculdich en syn de ketters met wapenen te dooden, waer sy die vinden in dorpen oft steden.
14.Alle die segghen, dat men in cas van heresien niet en mach alle aenbrengers gelooven van wat qualiteyt die syn en daerop voorts varen, hebbende 2 persoonen sonder anders te procederen.
16.Item alle die de rechters diffameren van tirannye, van dat sy doende haer officie in dese punckten souden te straf wesen, welcke strafheyt, al waer 't dat se scene excessyf te syne, by goede kerstenen menschen al behoort geexcuseert te wesen en gelaudeert, als comende uyt een sonderlinghe liefde totten oude kersten geloove. En sullen gestraft worden, die er op bevonden worden.
17.Ende want men by experientie by dese rebellicheyt bevindt, dat alle het quaet toegecomen en van langerhant gepracktiseert is by
[pagina 47]
[p. 47]
middelen van houwelycken met heretycke persoonen so van hooghe als van nedere staten, die hen dagelycx so van maechscappen als ryckdommen dagelycx hen daer mede hebben meynen te verstercken. Ende so de conick daerin sculdich is te versiene, so is by syne maesteyt en synen rade tot voorderinge van den ouden kersten geloove gesloten, dat niemant vanGa naar margenoot+ wat qualiteyt oft condicie hy sy, syn kinderen en sal moghen ten houwelyck geven sonder consent. Ende dat de notabelste ende machtige hen selven noch haere kinderen niet en sullen besteden, dan na believen en ordinantie van syne excellentie op de pene van lyf en goedt opdat het oncruyts eens uyt mach geroeyt worden. FinisGa naar eindnoot(127).

[24 September 1568]

Ga naar margenoot+ Item op den 24 dach September werdt tot Gent eenen valschen munter gesoden in 't water en den sone onthalst; dese werden den 22 Augusti tot Borcht by Antwerpen gevanghen en de moeder en dochter noch gevanghen.

[25 September 1568]

Ga naar margenoot+ Item op den 25 dach werdt tot Antwerpen openbaer gepubliceert en daerna den 26 dach in alle kercken gecundicht, alsdat een iegelyck gehouden sou wesen het sacrament gaende tot de crancke iegelyck dat sal eeren, en dat van elcker syden en tegen over 2 geburen sullen medegaen en van elcker syden 2 vrinden en tortsen op pene van gecorrigeert te worden; een wyle tijts hebben sy 't gebruyck gehadt diefleyders te laten volgen, die 't volck wilden vanghen die 't niet en eerden, maer nou en wilden vele vrinden en geburen niet megaen, segghende wy en soecken met geen diefleyders te gaen; maer hun voernemen was nou dat te laten, ende de colfdragers in de mou en Judas geslachte werck te geven. Maer dit voergenoempte plackaet en dorsten sy niet doen publiceeren, want hun vijanden waeren voerhandenGa naar eindnoot(128).

Ga naar margenoot+ Item deestyt moesten alle cloosteren, dorpen en vryheden seker getal van gemalen coren en ander victualie seynden in synen legher; en sonder dese ordenantie, dat die hy voerstaet hem geordineert hadde, so souder gebreck gecomen hebben, want hy syn volck houdt te moetwillich en namen en gaven, dat sy woudenGa naar eindnoot(129).

margenoot+
Spaengiarden quamen op 't casteel lighen.

margenoot+
6 vendelen Walen van Monsieur de Reux in Antwerpen.
margenoot+
De papen en waeren niet gerust maer er laghen weder knechten in stat.
eindnoot(115)
A.C., p. 174. - Met Monsieur de Reux is bedoeld, Jean de Croy, graaf van Roeulx, heer van Beauraing, kapitein generaal van Vlaanderen.
margenoot+
Hasselt werdt van de Spaengiarden gedreicht.
eindnoot(116)
Maastricht was door Alva als plaats van samenkomst voor alle benden aangewezen: over deze samentrekking der troepen, zie Mendoça, op. cit., p. 105. - Het gebeuren te Hasselt vinden wij niet vermeld.

margenoot+
Antoni de scermer onthalst.
eindnoot(117)
A.C., p. 174. - A.A., dl. XIV, p. 56, no 642. - Deze onthoofding had plaats op 5 September.
margenoot+
Openbaer orloghe in Vranckeryck geroepen.
eindnoot(118)
De ‘prinsche Casimirus’ is de zoon van den paltsgraaf, Frederik III.
Over Johann Kasimir en zijn aandeel in de Fransche geschiedenis, zie Lavisse, op. cit., t. VI, 1, p. 99.

margenoot+
Geboden Duc Dalf legher te spysen.
margenoot+
Geboden alle graen in de steden te brenghen daer Ducdalf meester af was.
eindnoot(119)
Deze taktiek wordt bij Mendoça, op. cit., p. 168 vermeld. - Zie R. van Roosbroeck, op. cit., p. 345.
margenoot+
Den palsgrave nam scepen op den Rijn met Italiaensche goeden.
margenoot+
Twist tusschen de soldaten in Antwerpen.

margenoot+
Men begonde over Charles des conicx sone doot te Juyen.
eindnoot(120)
A.C., p. 174.
margenoot+
Duc Dalbe doet vuel boomen over Mase afhouwen ende Valckenborch pilgieren.
eindnoot(121)
Einde September had Oranje het land van Valkenburg laten bezetten, Rachfahl, op. cit., p. 498.
margenoot+
Rotsiele van de hugenooten ingenomen.
eindnoot(122)
Lavisse, op. cit., t. VI, 1, p. 106.
Ook Varillas, Histoire de Charles IX, Cologne, 1686, t. II, p. 130.

margenoot+
Processie om victorie te kryghen, beelt van teenen om de lichticheyt.
margenoot+
Prinsche met macht na Remunde.
margenoot+
Weert werdt Duc Dalbe overgegheven.
eindnoot(123)
Cfr. Mendoça, op. cit., ab pag. 168.
margenoot+
De confessie van Ausburch werdt nou in Weenen gepredickt, maer het pausdom bleef onge turbeert.
margenoot+
Prinsche d'Oraengien 8.000 ruyteren en 30 vendelen voer het minste: was meest sprake van 12.000 ruyteren.
eindnoot(124)
Over de houding van den keizer in den strijd tusschen Spanje en Nederland, zie men Rachfahl, op. cit., p. 556. Ook J. Janssen, Geschichte des deutschen Volkes seit dem Ausgang des Mittelalters, dl. IV, ab pag. 283.
Over de luthersche neigingen bij den keizer, Rachfahl, op. cit., p. 564-565.

margenoot+
Stralen onthalst en andere heeren.
eindnoot(125)
Over Stralen, G.V. H, dl. I, p. 20, nota 18. - A.C., p. 176.
Rachfahl, op. cit., t. III, p. 493.
De dokumenten over het onderzoek: A.A., dl. VIII, p. 194 en volg.
margenoot+
Seer sconen reghenboghe.

margenoot+
Silversmit verbrant.
margenoot+
Scoelvrouwen van den lijf bedingt.
eindnoot(126)
Deze twee ‘scoelvrouwen’ waren Anna Verbrugge en Engelken Prieels; zie A.A., XIV, p. 60, nos 678, 688; ook dl. XII, ab pag. 303.

margenoot+
Hier volgen moordadige articulen by den Spaenschen raet gesloten.
margenoot+
Maer noch niet perfeckt ter executien gestelt.
margenoot+
Privilegien gecasseert.
margenoot+
Niemant en sou moghen houwen dan met sulcke als't den Spaenschen raet believen sou.
eindnoot(127)
Over deze ‘besluyten’ en de verspreidig en vervorming ervan zie men: Poullet et Piot, op. cit., dl. III, p. 377.
Bor, op. cit., p. 249. Ook in de berichten bij Kervijn, op. cit., treffen wij ze aan: men zie vooral de meening van Morillon. - Kervijn, op. cit., t. V, p. 160.

margenoot+
Valsche munters gedoyt.

margenoot+
Gebodt om het sacrament op de straeten gaende te eeren.
eindnoot(128)
De ordonnantie hiertoe werd op 25 September uitgeroepen, en den 14 Juni 1569 vernieuwd. - Zie A.A., dl. II, p. 423.
margenoot+
Alle cloosters, aptyen en dorpen moesten den legher van Ducdalbe spysen.
eindnoot(129)
Terlinden, op. cit., p. 89 en 90. - R. van Roosbroeck, op. cit., p. 344 en 345.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

plaatsen

  • over Antwerpen

  • over Brussel

  • over Haarlem

  • over Gent

  • over Mechelen

  • over 's-Hertogenbosch


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 1 september 1568

  • 3 september 1568

  • 4 september 1568

  • 6 september 1568

  • 16 september 1568

  • 21 september 1568

  • 24 september 1568

  • 25 september 1568

  • 24 september 1568