Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders (1929-1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders
Afbeelding van De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en eldersToon afbeelding van titelpagina van De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.16 MB)

XML (2.03 MB)

tekstbestand






Editeur

Rob van Roosbroeck



Genre

non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis/Opstand


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders

(1929-1930)–Godevaert van Haecht–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

December 1568.

[1 December 1568]

Ga naar margenoot+ Item op den eersten dach deser maent so werdt tot Antwerpen begonst te luyden over de doot van de coniginne van Hispangien en was des conicx derde huysvrouwe, dochter van conick Henri van Vranckeryck; ende de spraecke liep oock gemeyn, dat sy gelyck 't conicx sone vergheven was, omdat se kennisse van het evangelium hadde. Ende op den elften dach werdt de uytvaert gehouden en in ander steden desgelyckx; ende president Vergas was de eerste in den rouwe, die van den bloetraet was van Ducdalbe, en liet hem den sleyp op heffen, aloft hy als den conick voergegaen haddeGa naar eindnoot(164).

[2 December 1568]

Ga naar margenoot+ Item op den 2 dach arriveerden tot Antwerpen noch 250 Spaensche soldaten, mager en naeckte hamels en werden in Vlaenderen 5 daghen geleyt, totdat de borgers van Antwerpen, die 't best vermoghen, weder bedden in 't casteel souden geven om de heeren op te mesten.

[6 December 1568]

Item op den 6 dach December so arriveerden tot Antwerpen 4 cleyn sceepkens uyt Spaengien, daer vuel gelts en scats in was tot betalinghe van syn gernisoen oft de cantooren der Spaenscher en Italiaenscher cooplieden, die hem leeninghe deden dagelycx op interest. Ende op elck scipken waeren tweelef riemen om in noot sneliyck uyt der vyanden oft roovers handen te roeyen: maer syn onbescadicht overcomen.

[8 December 1568]

Ga naar margenoot+ Item op den 8 dach December, so ginghen de papen processie generale tot Antwerpen en elders, vermanende den volcke Godt te loven en te dancken, dat den vyandt, te weten den prinschen d'Orangien uyt den lande met scande hadde moeten wycken, en hoepten nou haest goede neringhe in de landen te hebben; en het selfte was op den 7 dach oock ter puyen afgelesen van der wets weghen. Maer den goeden heer werdt val-

[pagina 60]
[p. 60]

schelyck beloghen, dat hy met scanden geweken was, want Ducdalbe en doerst hem noyt slach leveren, hem sluytende altoos in een stercken wagenborch; en den prinsche van Conde hadde bystant in Vranckeryck van doene, want des conicx en des paus macht was groot ende mons. d'Aumalie bracht noch 4.000 ruyteren aen, die in des bisschops van Mens en Triers landt waeren aengenomen, die den prinsche met syn ermeye hoepte te keeren. Ende oock wilde men segghen, dat den prinsche vertrock uyt bevel van de vorsten vergadert tot Cuelen. Also den handel en was voer mij niet te verstaen, maer met scanden en was hy niet geweken, maer vondt weynich steden die hem bystandich waeren, synde al in des tyrans gewelt beset, so dat de gemeynten geen duecht en conden doen, dien sy bemindenGa naar eindnoot(165).

[13 December 1568]

Ga naar margenoot+ Item op den 13 dach moesten alle de boeckverkoopers van Antwerpen en andere steden alle de opscriften van haer boecken, die se vercochten overseynden na Loven om daer van de sophisten oversien te worden en sommighe te verbiedenGa naar eindnoot(166).

[17 December 1568]

Ga naar margenoot+ Item op den 17 dach werdt tot Brusel en den 20 dach tot Antwerpen afgeroepen als ballinck, den prinsche van Oraengien ende in alle steden, ende werdt gescolden als een moorder, snaphane en moorder, niet werdich wesende om orloghe teghen te voeren, so sy seydenGa naar eindnoot(167).

Ga naar margenoot+ Ende den legher van Ducdalbe brack oppe en de soldaten trocken weder na alle quartiren en in sommighe steden; en sommighe werdenGa naar margenoot+ afgedanckt. Ende daer ginck een groote spraecke dat Ducdalbe doot was, maer contrarie werdt gesien op den 23 dach December, want hy werdt tot Brussel ingehaelt met processie en sacramente, comende uyt den legher: ende aen de stat comende ginck hy uyt syn cossie of osbaer op syn peert sitten, opdat hy wel gesien sou worden.

Ga naar margenoot+ Item deestyt werdt van 't houwelyck getractiert tusschen den conick van Denemarcken en de suster van den prinsche van Oraengien, welck oock hierna volbracht werdt en den peys van hem en den conick van Sweten bevestichtGa naar eindnoot(168).

[29 December 1568]

Ga naar margenoot+ Item op den 29 dach December so werden tot Antwerpen de poorten toegehouden, daer vuel volckx in verwondert was; maer omtrent den noen so sach men waeromme: daer was tydinghe gecomen, dat er wederom 4 Spaensche scepen comen waeren met vuel silver scat en gelt, die byna van de huygenoosche orloechschepen gejaecht waeren in de havene van Engelant. Men seyde, dat er 17 tonnen goudts in waeren; ick scicke, dat het de helft was. Dese en wilde de coniginne niet laten uytgaen seggende: ‘Ick en hebts niet genomen, 't is my thuis gecomen ende myn landtsrecht is 't, dat er geen gelt mach uytgaen, daerom compt en coopt er goedt vuer oft latet my gebruycken, ick sal er interest afgeven.’ Ende hierom so werden alle de Engelsche cooplieden ontboden voer Loduwyck Ladron, overste der Duytsche knechten binnen Antwerpen; maer daer quam alleen den factuer van de Engelsche natie; maer die sondt hy weder

[pagina 61]
[p. 61]

uyt om de gansche natie te halen. Maer sy vreesden en weygerden 't; doen seyde hy met liste: ‘Maeckt morghen een banket gereet in 't Engelsch huys, ich sal daer comen om met u allen te spreken, maer niemant en sal leet gescieden’. Maer als hy quam en de Engelsche natie daer present was, so volchde hem een vendel Duytschen en so werden sy allen gevanghen; niet gevanghen, maer haer rapieren afgebonden en moesten daer niet uyt den huyse gaen en werden daer bewaert en aen de poorten werdt seer scerpe wacht gehouden, oft er eenige uyt wilden, want eenige waeren van de muren van haer hoven gevallen en daer was er by hondert gevanghen; maer den courtmeester oft penningmeester was over 3 daghen wech. Ende in ander steden werdt van gelycken gedaen: ende sommige Engelsche scepen aen de stat liggende werden de zeylen afgedaen, ende hierna so arriveerden noch 3 oft 4 Engelsche scepen in Zeelant, die van dese saecken niet en wisten en werden oock gehouden; en dit gedaen synde sondt Ducdalbe eenen post na de coniginne oft 't haer beliefde 't geldt weder te gevenGa naar eindnoot(169).

Ga naar margenoot+ Item in 't eynde van desen jaere was er groote spraecke van een nieu volck, dat wederom vergadert werdt teghen Ducdalbe in 't Vroukenslandt, welck leydt oostwaert ende paelt niet wyt van Vrieslandt; ende Ducdalbe dede in Vrieslandt gebieden alle hoy en stroy en graen in de steden te brenghen: de gemeynten sorchden seer voer crych. Maer het verginck al wel; de reden was dese: de vrouwe van desen landeken was een jonge dochtere ende sy hadde eenen coseyn, die nader oire van den lande wilde syn dan sy, oft also na. Ende vreesende, dat hy haer verdryven sou, nam sy 't hof van Borgoengien tot bescerminghe, mits haer het landt presenteerende na haer doot en so en dorst hy hem noyt opworpen. Maer sy was nou gestorven en so was den jonghen heer terstont daer gecomen in de principael stat, ende werdt vrindelyck ontfangen, met hem hebbende 40 oft 50 peerden. Ende Ducdalbe van de doot hoorende, scickte oock terstont volck derwaerts, die tot Deventer toe getrocken waeren. Maer doen de Oosterlingen vernamen, dat de man wel ontfangen was, scickten hem terstont meerderen bystant, opdat Ducdalbe hem niet overvallen en sou ende haer soo na aen haer palen comen goeverneeren; en hierdoer vertrock Ducdalf volck niet voorder, maer vreesden dat Vrieslandt aenstoot van dit volck lyden souGa naar eindnoot(170).

Ga naar margenoot+ Ende Ducdalf vreesende weder voer nieuw vyanden so, begonde hy weder tirannye te doen, welcke men hoorde, dat synen getrouwen bichtmonnick hem raeyde oft anders en sou hy teghen Engelandt oft andere vyanden, die hem mogen oft scynen voerhanden te syn, geen victorie cryghen.

[31 December 1568]

Ga naar margenoot+ Ende so werdt er den lesten December tot Vilvoorden 6 personen onthalst, waeronder was een borgemeester van Groeninghen, ende een ander out heere van een dorp in Vlaanderen van 90 jaeren: en dat, omdat hy de beeltstorminge niet en hadde belet oft doen beletten. Ende tot

[pagina 62]
[p. 62]

Doornick wasser een gedoyt deestyt om gelyke saecken; tot Utrecht in Hollant en in den Hage 4 oft 6 sonder wat noch in andere steden gesciede en ick niet al en conde vernemen.

Item deestyt hoorde men, dat in Vranckeryck omtrent Tours een dapperen slach gesleghen was tusschen den jonghen conick Chaerle den 9, ende den prinsche van Conde; ende soo men hoorde, hadden de hugenooten oft het volck van Conde vuel victaliewaghens genomen: onder allen eenen daer het silver op was van des conicx tafel, welck sy hem hebben wederom gesonden, bewysende dat sy 't conicx eere niet en sochten te verminderen, maer begeerden vryheyt der conscientien en een goey policye en de vrempdelinghen uyten goevernemente en so voorts: maer 't pausdom rayt den conick andersGa naar eindnoot(171).

Van den couden winter.

Item den winter van dit teghenwoordich jaer van 1568 was seer cout en seer te gelycken by het jaer 1564, maer omdat men tot Antwerpen voer de stat niet over den Scelde ten ys en ginck, so en werdt desen winter so cout niet geacht, nochtans was 't een snelle coude. Ende beginde op den 8 dach Decembris ende op den 12 dach ginck men over alle stille riviren; also dat tot Antwerpen opt casteel in 2 of 3 nachten 10 Spaengiarden van coude sturven van die sieckachtig waeren, mits sy sulcken coude ongewoon syn. Ende som werden doot op den schiltwacht gevonden; de borgerijen liepen seer om berringhe ende op den 15 dach lach een groote scholle ys voer de stat stille, maer den veermeester van 't veerstal voer Antwerpen, liet die breken aen de canten, soodat se doerdreef, opdat hy 't veer open sou houden. Maer opwaerts omtrent Scelle, Tolhuys en Rypermonde, daer ginck men al over het Scelde te voete; en na den 21 dach so ginck men aldaer met wagenen en peerden overe. Ende voer de stat lach dicwils een scolle stille, maer 't geluckte, dat se met den getyde al keerde. Maer in 't eynde der maent doyde 't wat, maer op den kersdachg inck men tot Hoboken een cleyn myle van Antwerpen noch over het Scelde.

Ende den winter duerde noch tot den 1e dach January 1569, doen donderde't en hagelde en blichsemde 't seer voer den noen, een half ure durende; onder alle was een blixem so seer lichtende, dat het volck, dat in de kercken scuylde oft haer devotie dede, daer uytliep van verscricktheyt.

 

Finis 1568.

margenoot+
De uytvaert van de coniginne van Spaengien werdt in Nederlandt oock gehouden.
eindnoot(164)
A.C., p. 100.

margenoot+
250 Spaengiarden en vier sceepkens met vuel gelts arriveren tot Antwerpen voer Duedalbe.

margenoot+
Men dede processien omdat den prinsche uyt den lande was en hy werdt seer geblameert.
eindnoot(165)
Zie Rachfahl, op. cit., p. 530-537. - Over de zitting te Keulen, Kervijn, op. cit., dl. V, p. 177.

margenoot+
Visitatie van boecken.
eindnoot(166)
De algemeene bepalingen over boekenonderzoek door Karel V vastgelegd, verplichtten tot dit onderzoek der zich in magazijn bevindende boeken. In 1568 verscheen te Luik een eerste Index-lijst (volgens concilie van Trente), in Februari 1569 werd door Alva een algemeen optreden tegen de boekhandelaars ontketend. Zie Reusch, Der Index der verbotenen Bucher, op. cit., t. I, p. 99 en 401. - Reeds in Augustus was zulks voorgenomen, zie Terlinden, op. cit., p. 189.

margenoot+
Den prinsche werdt gescolden.
eindnoot(167)
Dit vonnis was den 28 Mei 1568 geveld. Zie Marcus, Sententien, op. cit., p. 70.
margenoot+
Duedalf legher brack oppe.
margenoot+
Ducdalbe, die doot hiet, quam in Brusel.
margenoot+
Houlyk van den conick van Denemarcken en des prinschen suster.
eindnoot(168)
Ook bij Kervijn, op. cit., dl. V, p. 177.
Poullet et Piot, op. cit., t. III, p. 443.

margenoot+
Hoe de Engelsche natie tot Antwerpen gevanghen werdt en de reden waerom.
eindnoot(169)
Over deze verwikkelingen, zie Kervijn, op. cit., dl. V, p. 197 en volgende (zoo over de verwikkelingen in Engeland als in Vlaanderen).
Ook A.C., p. 182.
margenoot+
Van volck dat in 't Vroukens landt vergaderde, daer Ducdalbe voer vreesde.
eindnoot(170)
Vermoedlijk betreft het hier de opstandige beweging, welke zich einde November voordoet en waarover Morillon zijn meester bericht.
Poullet et Piot, op. cit., t. III, p. 425. - Ook J. Wagenaar, in zijn Vaderlandsche Historie vermeldt deze feiten, op. cit., dl. VI, p. 281 en 282.
margenoot+
Ducdalf bichtpaep maeckt hem wys, dat hy geen justitie doende, geen victorie en sou hebben.

margenoot+
Tot Vilvoorden, Dornick Utrecht en in den Haghe werden sommighe gedoyt.
eindnoot(171)
Einde 1568 was het leger der Hugenooten terug onder leiding van Conde en Coligny en leverde enkele schermutselingen tegen de koninklijke benden, welke zich onder leiding van den hertog van Anjou tot belangrijke dagen voorbereidden. Zie Lavisse, op. cit., t. VI, p. 107.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

plaatsen

  • over Antwerpen

  • over Brussel

  • over Haarlem

  • over Gent

  • over Mechelen

  • over 's-Hertogenbosch


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 1 december 1568

  • 2 december 1568

  • 6 december 1568

  • 8 december 1568

  • 13 december 1568

  • 17 december 1568

  • 29 december 1568

  • 31 december 1568