Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ranonkel of de geschiedenis van een verzelving (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ranonkel of de geschiedenis van een verzelving
Afbeelding van Ranonkel of de geschiedenis van een verzelvingToon afbeelding van titelpagina van Ranonkel of de geschiedenis van een verzelving

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.62 MB)

Scans (15.41 MB)

XML (0.69 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ranonkel of de geschiedenis van een verzelving

(1970)–Jacques Hamelink–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

48. Gevangenneming

Een hels kabaal, trompetgeschetter, ketelmuziek, door de lucht vliegende scherpe stenen en vuil, jankende honden. Het dreunend gebeier van de kerkklokken, die de levende gewichten waardoor ze in beweging gebracht waren reeds lang baldadig optrokken en lieten neervallen, die van geen ophouden meer wisten en wier gelui boven alles uit te horen was voor wie nog oren had. Uit de ingewanden der processiegangers zich losscheurende door hun mond amper gemoduleerde kreten.

Spreekkoren.

‘Gele verraders’.

‘Duivelsgebroed’.

‘Sla dood’.

[pagina 309]
[p. 309]

‘Kap af’.

‘Weg met de stadverpesters’.

‘Hoera voor genadevader’.

‘Hoera voor de Stoel’.

‘Hoera voor de Heilige Geraamten’.

‘Hoera voor Zotte Fine’.

‘Weg met de duivel en zijn hout’.

‘Leve onze rechtvaardige rechters’.

‘Leve de katedraal’.

‘Leve ons en onze gezinnen’.

De meeste gezichten hadden in starre lach vertrokken maskers opgezet, zich baarden en snorren aangemeten. De menigte bestond uit laagvoorhoofdige mexikaanse bandieten met kirgiezenjukbeenderen, uit blauwbaarden, beschonken roofmoordenaars, louche bedelaars, veedieven met lasso's, rinkelend over hun hele lijf met belletjes behangen narren die arm in arm voorthosten, zingend achter hun bordpapieren mombakkesen. Men was gekleed in wijde blauwe boerenkielen met rode halsdoeken, in slobberige uniformen. De talrijke kinderen, die zich in de dieren uit hun favoriete televisieprogramma's hadden veranderd, en blaatten en mekkerden zo hard ze konden, waren uitgedost in hun kommuniepakjes, met strikjes onder de kin of in het haar. Ze zwaaiden met stokjes, mikten met katapulten op alle glas dat gepasseerd werd en sleepten aan eindjes touw lege konserveblikken achter zich aan.

De pinguin, het varken, de muis en Zotte Fine, aan de spits van de processie, hadden de mooiste maskers van allemaal: hun eigen gezicht. Het was bij alle vier, door toejuichingen en woede, van nog groter ekspressiviteit dan gewoonlijk. Doordat ze zich hoger bevonden dan de rest van de processie hadden ze meer last van de hitte. Het zweet stroomde hen dan ook - behalve de muis, die droog bleef als gort - van de tronies. De trekken van de pinguin waren reeds halfversmolten. Alleen de snavel hield, haakser dan ooit, stand tussen zijn uitpuilende blauwbevliesde oogballen. Onophoudelijk maakte hij, teneinde zich koelte toe te wuiven wellicht, misschien ook bij wijze van zegengroet of om de bijvalsstormen enigszins te reguleren, met de vleugelstompjes waaierende beweginkjes om zich heen, waarbij zijn dorre keellellen in wilde wappering geraakten. De

[pagina 310]
[p. 310]

huid van het varken, anders grijswit van schurft onder zijn dunne beharing, werd door een roze bloedglans verlicht, alsof hij gepoogd had zich met een staalborstel van zijn schurft te ontdoen. Zijn wijde poriën ontsprongen beken van zweet die zijn diep in zijn kop staande oogjes lastig vielen. De schilfers waren blijkbaar niet afdoende verwijderbaar geweest voor borstel of roskam: gedurig zijn gevrij met Zotte Fine onderbrekend, dat soms haast in een openbare kopulatie ontaardde, veegde hij zijn zweet weg met zijn voorpoten en krabde zich waar hij zijn huid maar bereiken kon. Hij draaide zich zelfs om op de tafel en brulde Zotte Fine toe dat ze, Maagdmoeder of geen, zijn rug voor haar rekening moest nemen. Ze krabde wat ze kon, viel met gekromde in geen maanden geknipte, in zijn vlees afbrekende nagels op de haar toegekeerde gedeelten aan. Zette haar tandstompen in zijn gebogen schouders en schreeuwde het geestdriftige volk dolzinnige mededelingen toe over haar pas gesloten huwelijk met het varken, dat haar tot zijn Maagdmoeder benoemd had.

Nooit had ze een kerel gehad met zwart haar en ongeluk. Het varken was het enige aardse mannetjesdier dat in haar baarmoeder mocht wroeten. Ze had hem genomen omdat hij haar zonden vergeven had. Daar had ze voor betaald. Haar koekepan als een pajong boven zijn rauw geschramde kop houdend veegde ze met de slip van haar voddemantel haar gezichtsvel af en barstte in een woeste schaterlach uit, die het varken onderbrak door haar op te tillen en, terwijl haar mantel opwoei en haar broodmagere doodse en kromme dijen onthulde, haar op zijn nek te hijsen, van welke plaats ze dreigend de koekepan zwaaide naar de verblindende zon omhoog.

De muis, die deze en dergelijke tonelen af en toe met slecht verborgen walg bezag en soms Zotte Fine tot de orde riep door haar vinnig aan haar mantel achteruit te trekken, van het varken vandaan, zwaaide met een lange soepele gesel, de mooiste uit zijn verzameling, en schreeuwde instrukties naar de koplopers beneden, de koorknapen in hun witte jurken, die zijn geselseinen beantwoorddden met het gezwiep van aan koperen kettingen bevestigde wierookpotten, waarvan de stoom de spits van de stoet voortdurend omvlaagde, half aan het oog onttrok, waaruit de leiders weer tevoorschijn rezen daarna als

[pagina 311]
[p. 311]

door hun aanbidders waggelend ten hemel gedragen spelingen van de natuur, spuwend, met uitgerekte lippen, met gapende braakmuilen, bloedloos of bloeddoorlopen, drijvend van sperma-achtig zweet, met ieder gebaar zinspelend op door hen ingestelde onvervangbare geloofsgeheimen.

In rook en damp, zwartrode vaandelplooien, hield de spits stil in de achterbuurt waarheen hij de processie geleid had. Koorknapen lieten de kruisboom zakken en maakten ruim baan voor de pinguinstoel, voorafgegaan door de muis en het varken, met tussen zich in, haar voorzichtigheidshalve vasthoudend bij haar mantel, Zotte Fine, die haar koekepan vruchteloos tegen een verveloos poortje rameide.

Het varken rukte haar terzijde en trapte het splinterende stukje niks in elkaar. Achter elkaar, Zotte Fine die door de stoot omgevallen was het laatst, stormde het drietal de binnenplaats op.

Bij een in elkaar gezakt scheef hekje zaten geknield, roerloos, een man en een vrouw, allebei naakt maar de man bedekt met lichaamslang koolzwart haar, de vrouw met een zo bolle buik dat het varken kreunde van geslachtsdrift en kwaadheid en, op haar toespringend, haar onmiddellijk achterover gooide en in een wurggreep nam.

‘Ik zal je leren, hoer’ brulde hij, ‘zeg eens dat je geen hoer bent?!’

De zwangere vrouw kreunde. Ze hield haar ogen gesloten alsof ze nog steeds bad.

‘Ik ben geen hoer’ bracht ze met moeite uit, terwijl tranen over haar zwartbruine wangen liepen.

‘Hoor je dat? Ze is geen hoer!’ riep het varken braaklachend, ‘ze liet zich niet naaien door iedereen in dat rotbos. Ze was niet geil als een paardedaas. Ze liet dat harige varken niet heel de tijd over zich heen gaan. Maar wij weten de waarheid. Eens hoer is altijd hoer. Je bent zo rot als een mispel. Door en door rot. Je stinkt urenver tegen de wind in. Propvol maden zit je. Zwanger van verrotting, dat ben jij!’

Ziedend van woede trok hij haar dijen uit elkaar. Koorknapen boorden stokken en loden pijpen in haar schede. De vrouw begon te gillen.

‘Een riool ben je, dat doorgestoken moet worden’ tierde het

[pagina 312]
[p. 312]

varken, ‘je hebt niks met een maagdmoeder te maken, jij godslasterlijk vuilnisvat. Maar wij zullen je schoonkrabben!’

Het regende slagen op haar benen, die aan de voeten vastgehouden werden. Pas toen Zotte Fine het varken opzijduwde en haar koekepan ophief, krabbelde hij uit zijn vechthouding overeind, keek om zich heen, brulde kort van vreugde en kreeg de baarddragende duivelsgast in het oog, die zich naar hij meende probeerde terug te trekken in de krotwoning, een stal gewoon. Dat zag je aan de buitenkant alleen al.

‘Hier jij’ riep hij, ‘smeerkees. Jij bent de schuld van alles. Verberg je maar niet in je haar. Een varken ben je, ik vreet je op. Wij weten alles. We zullen wel es zien of jij niet kan doodgaan. Zeg op. Waar is die Wortel? Vuile soeteneur, waar is dat rotkreng?’

‘Waar is de Wortel’ joelden de koorknapen, ‘voor de dag met 'm! Die willen we wel es zien. Die Wortel is de pest. Die hebben jullie de hand boven het hoofd gehouden. Dat betekent afgodendienst. Op afgodendienst staat de doodstraf. Wortel is waanzin. Die kost jullie de kop’.

Aan zijn haar trok het varken intussen de naakte bruine man naar zich toe en spuugde hem fel in het gezicht.

‘Hier heb ik 'm!’ piepte de muis. Hij was op zijn knieën gevallen tussen de verflenste kruiden en groef met zijn vale klauwen de grond op, die hij in het wilde weg opzijslingerde. Toen hij het gat diep genoeg vond en op steen stuitte, rukte hij de weinig weerstand biedende dorre plant de grond uit en zwaaide er triomfantelijk mee boven het hoofd.

‘Het bewijs!’ piepte hij, ‘de Wortel die ze gekweekt hebben! Daar wilden ze de hele stad mee ondergraven. Dat is hun geheim’.

Boosaardig sloeg hij Mabelis, die niets leek te zien ofschoon zijn ogen opengegaan waren, het bosje rankjes in het gezicht. Zotte Fine had zich op de kleine trommelslager geworpen. Hij was haar evenwel te glad af en holde het deurgat binnen dat hij met zware stenen in ijltempo trachtte te barrikaderen. Als een duivel uit een doosje schoot de muis achter hem aan. Er werd geschreeuwd binnen. De kleine trommelslager vluchtte terug naar buiten, de muis - de tongpriem uit zijn bek - achter hem aan.

[pagina 313]
[p. 313]

‘Sla dat hoerejong dood’ gilde Zotte Fine. Ze had zich nu op Mabelis geworpen en krabde zijn gezicht open met haar kromme klauwen die vol aarde zaten.

‘Stop daarmee’ snauwde het varken, wie deze behandeling teveel deed denken aan de hem zojuist ten deel gevallen ruggelingse liefkozingen.

De muis had zijn zweep, waarmee hij toch niets kon beginnen in de beperkte ruimte, weggegooid en sloop nu met uitgebreide armen op de kleine trommelslager toe, die zich op de grond wierp en hem, onbegrijpelijk vlug, opnieuw ontsnapte en zich terugtrok in de donkerste hoek van de spookachtig beschaduwde binnenplaats, achter het vernielde brokje tuin. De muis liet hem daar. Hij zoog bloed uit de rug van zijn hand.

‘Stenen voor die rat’ beval hij.

Handen reikten naar het kapotte plaveisel van de steeg. Gaven brokstukken daarvan door. De muis wees en zoog bloed op. Er werd gegooid. De kleine trommelslager gilde. Met de handen boven het hoofd, als een soldaat, kwam hij tevoorschijn, hevig bloedend uit zijn voorhoofd waar een steen hem getroffen had. De trommel was gevonden en werd voor zijn ogen in stukken geslagen. De stokken over een lompe knie gebroken. Wit onder het donkere, bijna zwarte patina van zijn huid keek hij toe, met trillende lippen, de ogen roerloos, blanko, wellicht wat verwonderd, wat bedroefd maar niet eens erg bedroefd, op de aanranders gericht, één hand tegen zijn voorhoofd gedrukt.

Wierookwolken reinigden de binnenplaats waar men zich verdrong, de laatste varen- en paddestoelresten vertrapte met de hakken, de gevangenen bespoog, sloeg, de brokkelige of puntige tanden liet zien, vervloekte. De pinguin op zijn troon, door de muis voorgezegd, gorgelde onzinformules die eventueel nog aanwezige boze invloeden moesten neutraliseren. Onder hoongelach vlocht het varken Mabelis' haar in twee staarten, zodat hij eruitzag als de chinees die hij was, de verdoemde koffiehuidige verrader. Daarna werd hij overeindgeschopt, evenals de zwangere vrouw, door het varken gemuilband, begoten met bussen rode verf dat als bloed over hun lichaam droop, in vliezen tussen hun vingers kleefde. De kruisboom werd de binnenplaats op gemanoeuvreerd en neergelegd. Eigenhandig spijkerde de muis met kwade slagen en

[pagina 314]
[p. 314]

forse draadnagels de uitgebluste plantetros vast, hem zo uitrekkend en vervormend dat hij op een dwergachtig plantelijk kristusje leek. Het volk, dat de omliggende daken zelfs beklommen had en elkaar met dakpannen om de oren keilde, brulde van het lachen.

‘Til op’ piepte de muis tot de koorknapen. Ze tilden de boom op en schoven hem het drietal op de door anderen kromgedwongen ruggen. De kleine trommelslager bood weerstand.

‘We hebben niks gedaan’ schreeuwde hij met schelle jongensstem, ‘jullie zijn beulen. De kerk is vuiligheid. In grotten op kinderen jagen doet alleen een beest’.

Hij moest het bloed uitspuwen dat in zijn mond liep nadat de muis hem geslagen had met de hamer, die hij nog in de hand hield.

Langs een tegen de muren platgedrukte dubbele haag van processiegangen zette de kruisgroep zich in beweging, omstuwd door wierookzwaaiende geselknallende withemden, voorafgegaan door de tafel met het varken, Zotte Fine en de muis, die bogen en dankten als worstelaars na een gewonnen wedstrijd, en gevolgd door de Stoel-met-pinguin, op wiens fondanten facie een zweem van een glimlach rondwaarde. De spits van de processie werd afgesloten door de drie wiebelende duivetillen, op de nok waarvan bij elk een kunstig uitgesneden witgeverfde vogel, die voor duif wilde doorgaan maar een soort muishond was, de houten vlerken openhield.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken