Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn benul (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn benul
Afbeelding van Mijn benulToon afbeelding van titelpagina van Mijn benul

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.26 MB)

Scans (37.65 MB)

ebook (4.47 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Editeur

K. Schippers



Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn benul

(1974)–Jan Hanlo–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 287]
[p. 287]

Is dromen

nou alleen maar slecht? Ik meen dágdromen - men durft het woord haast niet neer te schrijven. Overdag te dromen, het mag dan niet zo geïnverteerd zijn als overdag te slapen, maar zo gezien toch kennelijk invers, pervers.

Aan de droom en de fantasie is de werkelijkheid superieur. De werkelijkheid is, zo niet oneindig veel dan toch beslissend veel, werkelijker. De pijn en de smart zijn werkelijk, zelfs de gedroomde. Het gefantaseerde geluk, het gemaakte, verhoudt zich misschien wat gunstiger tot het werkelijke, het gekregene.

Wat ik bedoel is niet of slechte dromen slecht zijn. Ik bedoel: verkéérd; schadelijk voor iets anders - in casu dus voor de werkelijkheid. In hun gevolgen, niet in hun nut of onnut. Alleen maar zó hebben fantasieën met nuttigheid te maken. Ze staan daar buiten en vinden hun doel in zichzelf. Maar ofschoon geen middel, maken ze toch deel uit van het geheel en oefenen hun invloed uit.

Superieur de werkelijkheid. Anders kon men zich ook afvragen: is de werkelijkheid slecht voor de dagdroom. Een ánder probleem is dit, maar niet belangrijk; alleen theoretisch, want met het eerste verweven, omdat - als reeds gezegd is en nog herhaald zal worden, zodat dit wel de quintessence van deze onbelangrijke gedachte schijnt uit te maken - zowel de werkelijkheid aan de gefantaseerde situatie vormen mededeelt, als omgekeerd. Hoe geraffineerder de dagdroom, hoe meer hij met de werkelijke mogelijkheden overeenkomt. De realiteit richt zich

[pagina 288]
[p. 288]

echter ook naar de dróom, zij het dat dit moeilijker verwezen, lijkt wordt. En nu nog eens de vraag, en ik geef mijzelf het ant, woord ja.

En dan toch ook weer heb ik een neiging om neen te zeggen, misschien voor de volledigheid.

Slecht voor de werkelijkheid is misschien goed voor onszelf. En goed voor onszelf is misschien slecht voor ons geluk. Maar misschien is alles eenvoudiger en zonder die tegenstrijdigheid - wat ik hoop. Hoe het zij, daar blijf ik nu buiten, en wil onder werkelijkheid alleen de werkelijke situatie - wij in de werkelijkheid -, en onder heilzaam voor ons geluk hetzelfde als gelukkig voor ons heil verstaan.

Dus: ja, het is slecht.

Het argument dat de dagdroom een soort van afvoerpijp kan zijn waardoor te grote spanningen worden afgereageerd, vind ik niet elegant. Niet alleen ligt er een volkomen depreciatie van de aesthetiek der verbeelding als zodanig in, maar kan men het overigens niet, veel beter zonder zulk een lek stellen? Of is lek werkelijk gelukkiger dan heel? Hoe lekker hoe lekkerder? Dan wil ik mijn afkeuring annuleren.

Meer spreekt mij aan: de vlucht-idee. Vluchten kan zeer doeltreffend zijn en het heeft op lekken voor, dat er een terug is. Afreageren verloopt in sens unique, staat geen beweging in tegenovergestelde richting toe, terwijl men heel goed kan spreken van een vlucht uit de verbeelding in de werkelijkheid. Deze reactie komt dan ook inderdaad voor bij hem die het dromen weer eens beu is. Daarbij komt dat een vlucht voor iets, met een beetje goede wil altijd tegelijkertijd kan gezien worden als een zoeken van iets anders. De fantasie combineert tenslotte alleen het bekende. Zij is gebonden aan bepaalde door ervaring verworven gegevens. Alleen de werkelijkheid kan

[pagina 289]
[p. 289]

het nieuwe verschaffen waarzonder het ware avontuur tenslotte niet kan bestaan.

Maar de dagdroom zou een positieve functie kunnen hebben. Me dunkt dat misschien nog meer dan in de werkelijkheid de persoon zich vormt in de fantasie. De werkelijkheid bikt en beukt voor een deel. Zij bikt recht of bikt scheef. In fantasie groéit het ik - en dat zal dan ook wel zijn recht of scheef - of zwelt tenminste. Het nog niet aangepaste zoekende dromende ik manifesteert zich pas in zijn verbeeldingen, die de bewustwording zijn van wensen - zuiver als wensen, nog niet getoetst aan en vervormd door het strikt mogelijke en toegestane. Door onze dromerijen leren we onze verlangens als een soort van tweede realiteit kennen, waardoor wij ze met de echte werkelijkheid die ons aangeboden wordt kunnen vergelijken en omgekeerd deze werkelijkheid met onze verlangens. De dagdroom leert eisen stellen, met alle ongunstige en gunstige gevolgen van dien. Of het voordeel tegen de algemene grote nadelen van de introversie opweegt, ik weet het niet. Eigenlijk weet ik er niets van.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken