Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn benul (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn benul
Afbeelding van Mijn benulToon afbeelding van titelpagina van Mijn benul

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.26 MB)

Scans (37.65 MB)

ebook (4.47 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Editeur

K. Schippers



Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn benul

(1974)–Jan Hanlo–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 290]
[p. 290]

Gedachten in verband met ‘Oedipuscomplex’
(voor het gemak noem ik alleen de combinatie: zoon-moeder).

Een moeder moet haar kind waarlijk, en dus: wijs, liefhebben. Zij moet zich realiseren dat haar liefde voor het kind, zoals alle liefde, het evenwicht tussen twee elkaar tegenwerkende strevingen is, nl.

A. de neiging om te willen bezitten, en aan zich gelijk te maken (te houden).

B. het streven om de eigen-heid, de individualiteit, van het kind te bevorderen.

A is een streven naar behoud en nadering; B betekent: verwijdering. De noodzaak van deze verwijdering wordt m.i. dikwijls niet voldoende beseft, omdat ze in strijd met de liefde schijnt. Er wordt niet beseft dat: hoe meer men wil bezitten en met zichzelf wil verenigen, hoe minder men bezit. Immers: datgene wat men tracht te bezitten verliest door de gelijkwording aan de bezitter (bezitster!) zijn eigen-heid en dus in zekere zin: zijn bestaan.

 

De moeder behoort bij de geboorte als het ware ook geestelijk afstand te doen van het kind. Dit geestelijke afstand doen kan in werkelijkheid echter pas tijdens de psychische ontwikkeling van het kind plaats vinden, want ook (juist) van de geest van het kind moet afstand gedaan worden. Zij moet begrijpen dat ware nadering en wederliefde slechts dàn tot stand kunnen komen, nadat er verwijderd-zijn heeft bestaan. De tweede reden waarom deze tragische verwijdering een noodzaak (voor het redelijk verstand) is, is: dat de moeder niet

[pagina 291]
[p. 291]

in absolute zin beminnenswaardig is. (Het absolute beminnenswaardige noemen wij: God.) Daarom heeft zij de plicht het kind reeds vanaf de geboorte te leren: (te waarschuwen:) ‘Heb mij niet te zeer lief; bind je niet te zeer aan mij, matig je onvoorwaardelijk en volledig vertrouwen in mij, want tenslotte zal ik je toch niet helemaal kunnen begrijpen; ik zal je aanhankelijkheid niet met de volkomenheid kunnen beantwoorden die je, omdat je geen grenzen kent: waar zou je ze geleerd hebben, van me eist - en die je van me zou mogen eisen wanneer ik jouw volkomen overgave zou accepteren; nú reeds geef ik je (bewust) niet alles, om je te leren dat er zoveel zal zijn, later, dat ik je niet zal kúnnen geven.’

 

Het voorbehoedmiddel tegen het o.c. en verwendheid is één en het zelfde, omdat het o.c. weliswaar een meer bepaald gebied van de algemene verwendheid beslaat, maar toch gelijksoortig is.

 

Zijnde meeste moeders wel nederig, ootmoedig, genoeg? Zijn ze zich wel bewust genoeg van eigen ontoereikendheid? Accepteren ze met veel te gemakkelijk wèl alle overgave een vertrouwen van het kind?

Accepteren is: beloven.

Alles accepteren is: alles beloven.

Toch kan niet alles gegeven worden - noch lichamelijk, noch geestelijk. Evenzo houdt het voldoen aan alle kleine wensen (die aanvankelijk nog vervulbaar zijn) de belofte in: ‘alles zal ik je geven.’ Toch kan later niet alles gegeven worden.

Men spreekt ongaarne beschuldigend, of zelfs maar kritisch, over datgene wat de mens heilig is: de genegenheid van de moeder tot haar kind. Maar, zoals aan alle liefde, is ook aan de

[pagina 292]
[p. 292]

moederliefde het gevaar verbonden: te beminnen slechts om te bezitten, te vernietigen - en wordt de eigen-heid van het kind niet voldoende erkend.

 

Het is duidelijk dat een kind dat niet voldoende op eigen leven, eigen wijze van zijn, voorbereid wordt, wanneer het tot bewustzijn komt van bepaalde eigen kwaliteiten die het niet in de moeder vindt en die dus noodzakelijkerwijze door de moeder niet gewaardeerd want niet begrepen worden, zich, bij zijn impliciete maar algehele overgave aan de moeder, in de grootste verwarring bevindt. Van dit niet-begrepen-worden van het kind, mag men op zichzelf genomen, de moeder geen verwijt maken. Het is een universele wet, reeds door oude filosofen geformuleerd, dat slechts de gelijke de gelijken begrijpt; maar zij had het kind op zijn eigenheid, en dus op zijn nietbegrepen-worden door haar, moeten voorbereiden.

 

De verwarring bij het kind, ontstaat in het algemeen omdat het kind zich plotseling voor grenzen voelt gesteld - grenzen waar het geen besef van had: liefde (aanhankelijkheid en overgave) kent geen grenzen. Het kind leert onvoorbereid de begrensdheid van zijn moeder kennen. Zijn opgaan in haar ontmoet een versperring: 1e geestelijk, 2e seksueel. Daardoor voelt het zich teleurgesteld, en wordt de mogelijkheid van een houding van wrok jegens de moeder geschapen, welke houding zich, door generalisatie, tot algemeen verzet en ‘bokkigheid’ of ook: teruggetrokkenheid, jegens ‘de mensen’ kan uitbreiden.

 

Het is dus zaak dat de moeder reeds van aanvang af niet alle aanhankelijkheid van de kant van het kind als vanzelfsprekend aanvaardt, en zélf niet alles gééft, want door alles te aanvaarden

[pagina 293]
[p. 293]

en alles te geven belooft ze, zij het niet uitdrukkelijk, meer dan ze zal kunnen gestand doen, en schept zij in het kind de voorwaarden tot toekomstige teleurstelling en ‘verwendheid’.

 

Misschien geeft de natuur een les in het gedrag van de leeuwin die wel eens haar welp een eigenaardig-onvriendelijke slag met haar klauw geeft, alsof ze hem wil zeggen: ‘pas op, ik ben zo zacht en albevredigend niet als je wel denkt.’

 

Deze eis tot een zekere gereserveerdheid (vooral niet te verwarren met koudheid; laat ik daarom liever zeggen: voorzichtigheid in het aanvaarden en in het geven) bestaat ook in het huwelijk; maar hier is het in zoverre anders: dat, door het niet voldoen aan deze eis, de schuld (oorzaak) veel meer bij beide partijen ligt. De zich teleurgesteld voelende partij had kunnen weten - had zélf meer schroom in het geven en nemen moeten tonen, - had de wil tot geven en nemen meer moeten uitstrekken over de toekomst. Aan het kind kan men echter dit verwijt moeilijk maken. Het staat dus, zeker zo lang het kind nog klein is, aan de ouders om het kind te behoeden voor een ‘Oedipuscomplex’.

Onder het Oedipuscomplex versta ik hier niet zozeer het eerste optreden van deze verlangens en verwachtingen als zodanig, als wel het latere stadium, de toestand van conflict, die ontstaat wanneer de verwachtingen niet tot beperkte proporties worden gebracht en dan door hun onvervulbaarheid verwarring, teleurstelling en wrok met zich meebrengen.

 

Wanneer dit complex reeds gevormd is, bevat het, bij al zijn onverkwikkelijkheid, toch een element van onmisbaarheid voor het kind. Dromen die dit complex verraden, hebben een

[pagina 294]
[p. 294]

waarschuwende functie. ze nemen de taak over die de moeder zelf vroeger op zich had moeten nemen. Ze trachten er voor te behouden wéér dezelfde fout te begaan om alle eigen-heid te grabbel te gooien in absolute overgave. (Hoewel, waar het de positieve en gunstige ontwikkeling van die eigen-heid betreft, schieten ze tekort.) De behandeling en genezing van het o.c. moet dus, daar het complex wel degelijk aan een zekere behoefte voldoet, bestaan uit een overbodig maken ervan. De bestrijding van het euvel moet dus zeker niet in de laatste plaats aanvangen bij de betreffende ouder.

 

Samenvattend zie ik dus als oorzaak van het complex: de neiging tot absolute vereniging (overgave en verwachting) bij het jonge kind, - terwijl het later tóch zichzelf wil zijn, en dus niet consequent blijft. De boven-matige proporties van deze neiging worden in de hand gewerkt doordat de moeder reeds in de aanvang, zij het niet uitdrukkelijk bewust, te veel belooft, nl. meer dan zij later zal kunnen geven.

 

Wanneer het kind nog zeer jong is, zijn de moederlijke zorgen inderdaad nog in staat volledig te bevredigen. Wanneer deze zorgen noodzakelijkerwijze tekort gaan schieten t.a.v. de wensen van het kind, voelt het daarop niet voorbereide kind zich teleurgesteld en bedrogen. Het neemt een distanciëring van de kant van de moeder waar. Seksueel, maar vooral ook geestelijk, voelt het zich verstoten. (Dat de seksuele distanciëring groter verbijstering te weeg brengt dan de geestelijke, betwijfel ik). Het kind voelt zich niet-begrepen. Zijn speciale eigen-heid wordt niet geaccepteerd. Niet-geaccepteerdworden staat gelijk met verstoten worden. Vandaar

[pagina 295]
[p. 295]

de verwarring, die in verbittering kan overgaan wanneer de betreffende ouder ook nog meent en zegt: ‘Ik begrijp je wél helemaal.’

 

Laat men wél steeds proberen de ander (het kind in dit geval) te begrijpen, maar nooit menen het geheel begrepen te hebben ofte zullen begrijpen. Laat de moeder het kind van de aanvang af voorbereiden op haar toekomstige ontoereikendheid. Haar liefde voor het kind zal groter zijn, wanneer deze liefde een element van schroom voor de groeiende niet/begrepen geheimzinnige eigen/heid van het kind zal bevatten.

 

P.S. Onder het Oedipus/complex versta ik hier niet zozeer het eerste optreden van deze verlangens en verwachtingen als zodanig, als wel het latere stadium, de toestand van conflict, die ontstaat wanneer de verwachtingen niet tot beperkte proporties worden gebracht en dan door hun onvervulbaarheid verwarring, teleurstelling en wrok met zich meebrengen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken