Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloedrode honig (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bloedrode honig
Afbeelding van Bloedrode honigToon afbeelding van titelpagina van Bloedrode honig

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.62 MB)

Scans (5.53 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloedrode honig

(1974)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 91]
[p. 91]

XI

Alhoewel ik het een ganse dag van me afzet, obstinaat probeer er niet aan te denken, voortdurend in mezelf zeg dat ik blij ben dat het eindelijk vakantie is, me onnodig afsloof bij het inpakken van de valiezen, toch kan ik er 's zaterdags in de vooravond niet meer aan weerstaan... en telefoneer ik naar Egide Eliaans om te vragen waar er een zangwedstrijd doorgaat. Het blijkt dat Retie aan de beurt is met een kompetitie in meerdere schuifjes die ‘De gouden Berk’ heet. Het is een avond uit de duizend met een donkere paarsblauwe lucht vol gezang van lijsters en nachtegalen. Grobbendonk, Vorselaar, Poederlee, Lichtaart, Kasterlee, Retie: bestaan er wel mooiere dorpen in de zomer? Wanneer ze me in Retie vertellen dat ik aan het Berkenstrand moet zijn, dat vlak tegen Postel ligt, verheugt het mij alleen maar dat ik nog een eindje met open raampjes door deze met zachte zonnehanden gebalsemde streek kan rijden. Het Berkenstrand is een van die talloze toeristisch intens geëxploiteerde Noordkempense vennen: roeien, zeilen, vissen, zwemmen, pootjebaden op en bij en in de vaak vieze poel; zonnebaden, spelen, piknikken op de brede, mulle, grijswitte zandoevers; kamperen op de afgebakende terreinen in de dennenbossen of op de heide; en 's avonds verbroederen en zich vermaken in de mondaine dancing aan de ingang. Ik kan ternauwernood een parkeerplaatsje voor mijn wagen vinden. De open veranda, die de dancing omgeeft, zit vol kampeerders: dat merk ik aan hun nonchalante zomerkledij. Alewijn Lafroi's orgeltje vloekt barbaars tegen de stilte die in donkere drommen geschaard staat rond deze heksenketel van schelle kleuren en misselijk makende geuren. Wat moet ik doen? Waar moet ik blijven? Binnen is er zeker geen plaats, tenzij misschien aan de tapkast waar de kelners heen en weer draven met hun plateaus en bestelbonnetjes en kleverig geld. Ik loop om de dancing heen tot aan het speeltuintje. In het licht van een schijnwerper klauteren giechelende

[pagina 92]
[p. 92]

kinderen een ijzeren ladder op waarna ze gillend langs een glimmende glijbaan tot in een bak zand schuiven. Anderen vermaken zich in en op een ijzerkonstruktie van een of andere warhoofdige beeldhouwer-smid. Als het tafereel me niet langer boeit en de eenzaamheid en de herinneringen me ondraaglijk weemoedig beginnen te stemmen, nadert uit de richting van het ven een paartje: een donkere en een lichte gestalte, Tony Geiser en Estella. Op het ogenblik dat ze me ziet, onttrekt Estella zich aan Tony's arm. Ze strijkt verlegen de haren uit haar gezicht. Ook ik weet met mijn houding moeilijk blijf.

‘Hoe maak je het, dichter?’ vraagt Tony Geiser joviaal terwijl hij me de hand drukt.

‘Goed, natuurlijk, mijn vakantie begint.’

‘Ga je op reis?’ vraagt Estella. Ze reikt me eveneens de hand.

‘Ja. Een week naar zee met mijn zoontje. Naar Mariakerke.’

‘Dat treft!’ zegt Estella. ‘Alain, mijn broer, is daar ook met zijn gezin... Heb je een appartement gehuurd?’

‘Wij nemen onze intrek in het Parkhotel.’

‘Het wordt tijd om je om te kleden, Estella,’ zegt Tony Geiser ongeduldig. ‘Ze komt na de pauze het eerst aan de beurt,’ verduidelijkt hij. ‘Ik heb nog wat te regelen met Frank Berkman. We treffen elkaar binnen wel. Salut.’ Hij loopt met grote stappen het bordes op.

‘Ik moet me nog verontschuldigen voor mijn verdachtmakingen van verleden woensdag,’ zeg ik zacht. ‘Ik... nou ja...’

‘Dat is in orde,’ zegt ze glimlachend.

‘Heb jij een Duitse herdershond?’

‘Ja... Wolf... Wolfgang von Königswinter. Hij is kampioen van België geweest. Hoe ben je dat te weten gekomen?’

‘Ik wandelde verleden woensdag wat in de buurt van het preventorium, en aan het Kruis ontmoette ik een heertje... Hij vertelde het me.’

‘O, dan heb je kennis gemaakt met Baardje!’ Ze lacht hartelijk.

‘De mensen vertellen dat hij van lotje getikt is. Hij is altijd op zoek naar dode mensen en spoorloos verdwenen dingen...

‘Ben je al ooit naar een hondenwedstrijd gaan kijken?’

[pagina 93]
[p. 93]

‘Hondenrennen?’

‘Neen, africhtingsproeven: hoogspringen, verspringen, speuren, verdedigen, aanvallen... Bijna elk Kempens dorp heeft zijn hondenklub, en die klubs organiseren om beurten dergelijke wedstrijden. Wolf wordt getraind door onze jachtopziener... Er gaat geen kompetitiedag voorbij of hij komt met een beker naar huis.’

‘Wat zing je vanavond?’

‘“Groenland”. Iedereen hier moet zich echter laten begeleiden door Alewijn Lafroi, en dat is jammer...’

‘Je hebt verleden woensdag bij Tony Geiser toch geoefend, met pianobegeleiding, veronderstel ik...’

‘Ja...’ Ze kijkt van me weg, naar de joelende kinderen. ‘Als ik door de schifting kom, zing ik in de kwartfinale “Bloedrode Honig”. In de halve finale zing ik dan beide liedjes... Maar in de finale moet iedere deelnemer drie nummertjes brengen... Zou je misschien nog een derde tekst voor me kunnen schrijven? Ik zou je erg dankbaar zijn...’ Ze kijkt me met haar grote glinsterende ogen vragend aan.

‘Ik wil het wel proberen...’ antwoord ik eensklaps overmoedig.

‘Ik moet me gaan omkleden. Ik zie je straks nog wel...’ Ze gaat het bordes op. Haar slanke gebruinde benen trekken ook de aandacht van een stelletje kampeerders in de veranda.

Met een gelukzalig makend gevoel van voldoening wandel ik opnieuw naar de andere kant van de dancing. Vanuit een duistere hoek van de veranda roept iemand luid: ‘Willem! Hela, Willem! Kom bij ons zitten! Kom!’ De kale schedel van Egide Eliaans doemt op boven enkele bakken met geraniums erin. De mensen aan deze kant van het gebouw kijken allemaal naar mij... Verlegen kruip ik op de veranda en baan ik me een weg naar Egides tafeltje. Een onvoorstelbaar dikke dame en een struise zwetende zwaargewicht, die klanten van zijn spijshuis blijken te zijn, zitten tegenover hem. Egide stelt mij met veel te luide stem voor als de komponist Willem Ralreiger, wat eerbiedige blikken ontlokt aan zijn tafelgenoten en een begin van deining verwekt bij de kampeerders aan weerszijden.

[pagina 94]
[p. 94]

‘Is Pamela ook hier?’ vraag ik beduusd.

‘Die heeft gister de finale gewonnen!’ roept Egide entoesiast.

‘En toekomende week komt zij uit in de superfinale te Merksplas!’

‘Merksplas?’

‘Ja, daar liep een kompetitie parallel met die van Schilde... Je zult zien: Pamela wordt een grote ster, een vedette...’

De twee mastodonten tegenover hem knikken eerbiedig bevestigend.

‘Ja, dat zal wel,’ beaam ik noodgedwongen.

‘Zeg!’ Egide legt zijn hand op mijn dij en buigt zich vertrouwelijk naar me toe. ‘Weet je dat Rina Reninca vastzit?’

‘Wie is Rina Reninca?’

‘Kom nou! Je hebt haar toch vaak genoeg zien zingen op de wedstrijden... Ze zong bijna altijd walsjes... Ze is nogal mollig, een beetje ouder dan jij.’

‘Ja...’ zeg ik nadenkend, alhoewel ik in de verste verte niet weet wie hij bedoelt. ‘En waarom zit ze vast?’

‘Ze was al jaren bankhoudster in Hulshout! Hoe dikwijls ik gezegd heb: Waar die het geld vandaan haalt... Haar handtasje puilde altijd uit van de bankbiljetten!’

‘Wat is een bankhoudster?’

Het drietal kijk me medelijdend aan. ‘Heb je dan nog nooit gebankt?’ vraagt Egide ongelovig. Wel, iemand moet toch borg staan voor de bank, opdat de spelers zouden kunnen inzetten... Enfin, er moet iemand geklikt hebben, want ze werd op heterdaad betrapt in een caravan. Haar bank - ze zeggen dat er een half miljoen in het spel was - werd in beslag genomen. Ik vraag me af waarom ze eigenlijk ging zingen. Ze zeggen wel dat Frank Berkman...’

Ik sta op. Ik heb de indruk dat iedereen naar hem zit te luisteren. ‘Veel sukses straks,’ zeg ik gedempt. Ik spring van de veranda en maak dat ik aan de ingang van de dancing kom. Wanneer het Estella's beurt is, heb ik een plaatsje veroverd aan de tapkast. Haar verblindende verschijning (witte avondjapon, koralen halssnoer en dito oorhangers) imponeert ook

[pagina 95]
[p. 95]

de meest verhitte zuiplap. Ditmaal echter schort er wat aan haar optreden. Niet begrijpend kijk ik toe: Estella zingt te vlug of Alewijn Lafroi speelt te traag. Het applaus is maar matig. Estella buigt niet eens, ze haalt ook haar partituur niet op, ze haast zich om van het podium te komen en buiten te zijn. Aan haar onnatuurlijk glimlachend gezicht merk ik dat ze maar al te goed beseft dat er wat misliep. Iemand wringt zich langs mij: het is Tony Geiser. ‘Waarom... Wat scheelde er eigenlijk?’ vraag ik benepen.

‘Hoe?’ Hij draait zich onschuldig lachend naar me toe. ‘Was het niet naar je zin?’

‘Helemaal niet. Er haperde wat... met de begeleiding, denk ik.’

Hij neemt me vertrouwelijk bij de schouder en zegt in mijn oor: ‘Alewijn Lafroi heeft een hekel aan nieuwe muziek die niet van hem is...’ Als hij mijn verontwaardiging gewaarwordt, vervolgt hij: ‘Estella mag niet winnen vandaag, maar ik heb groot nieuws: ze wint “De gouden Berk”!’ Hij port me vertrouwelijk in de ribben. ‘Begrijp je?’

‘Neen.’

Hij schudt misprijzend het hoofd. ‘Ik kom hier al vele jaren, weet je. Ik ben nauw bevriend met de uitbater hier...’ Hij klopt me vol gulle verstandhouding op de arm en spoedt zich voort.

Wat verder hoor ik de zware stem van Tom Wenzel zeggen: ‘Hij heeft het weer allemaal bekokstoofd, de smeerlap! De K.V.H. heeft hij toch ook geboycot en in de grond geboord... Wie anders?’

‘Wat was de K.V.H.?’ vraagt een dame met een dikke bril op in mijn plaats.

‘De Kempense Vereniging van Hobbyzangers,’ bromt de bas misnoegd.

Wat later buiten zie ik Estella en Tony Geiser in de richting van het ven wandelen. Zijn hand ligt onder het haar in haar nek. Het wordt de hoogste tijd dat ik ermee ophoud mijn kwelgeesten na te lopen. Ze maken me kapot.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken