Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Buizerd van Krabbels (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Buizerd van Krabbels
Afbeelding van De Buizerd van KrabbelsToon afbeelding van titelpagina van De Buizerd van Krabbels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

Scans (7.21 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Buizerd van Krabbels

(1994)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 32]
[p. 32]

Gorilla in de Kempen

Als het licht van de naam van die bar niet zo scharlakenrood geweest was, dan had hij misschien wat kunnen slapen. ECSTASY... Wat was dat hier toch voor een gedoe, met al die vreemde woorden? Een gewoon mens werd er hoorndol van. Hij had al gepoogd de opengeslagen Gazet van Antwerpen te vouwen zoals de hoed van Napoleon en over zijn hoofd te trekken, maar dat vervloekte licht scheen overal door. En het was verdomd koud. Zelfs in een nieuwe Mercedes - anderhalf miljoen frank, meneer - werd het bijtend koud, begin januari, middernacht, als die slee al drie uur op een parkeerterrein stond. En sleeën konden elkaar niet verwarmen. Aan die andere twee Mercedessen had hij niets, ook niet aan die BMW. Als die andere heren zich nu ook hadden laten vergezellen door een bodyguard of zelfs maar door een gewone chauffeur, dan had hij nu tenminste wat gezelschap gehad. Dan hadden ze wat kunnen kaarten, pokeren misschien. Een vrouwelijke chauffeur zou nog toffer geweest zijn. Kouwelijk geeuwend beeldde hij zich in wat ze zoal hadden kunnen doen. ‘Snul!’ zei hij eensklaps luidop. Zo zette hij altijd een domper op zijn dagdromen.

Het was me anders het dagje wel geweest. Al in de vroege ochtend was hij in 't geweer moeten komen. De vier heerschappen hadden elkaar getroffen bij de ingang van de voormalige Britse basis, die nu - sedert de Britten het afgebold waren - een gewoon militair domein was, in afwachting dat ze een natuurreservaat zou worden. De senator, zijn baas, had hem gevraagd diskreet de wacht op te trekken bij de wagens. Niet omdat zij iets ongeoorloofds deden - de heerschappen die in zijn gezelschap vertoefden, deelden zelf de lakens uit

[pagina 33]
[p. 33]

- maar omdat de Groenen weleens elektorale munt zouden durven slaan uit het vermoeden dat vier Blauwe zwaargewichten op reeën- of vossenjacht gingen. Hij had de nummerplaten moeten verwijderen. Dat was dan om eventueel op de loer liggende persfotografen de pap niet in de mond te geven. Zij gingen trouwens niet op jacht. Zij gingen eens poolshoogte nemen. Zij wilden zich met eigen ogen vergewissen van de gegrondheid van de beweringen dat dit 300 ha tellende domein ekologisch zeer waardevol was. Nogal wat industriemagnaten stonden met pakken geld te zwaaien, allemaal geld dat in de staatskas kon terechtkomen. Dat zij hun jachtgeweren meenamen, gebeurde eerder uit voorzorg. Je kon nooit weten. Iets na de middag waren de heerschappen weergekeerd. Ze hadden een blauwe kiekendief en een roerdomp bij, vogels die ze uit hun lijden hadden moeten verlossen. Een van de heerschappen zou die laten opzetten.

Nadat hij de nummerplaten weer op de wagens had geschroefd, waren ze naar Kasterlee gereden, naar een sjiek restaurant. Daar had hij over zijn tijd mogen beschikken. In het dorpscentrum was hij frieten met stoofvlees en augurkjes gaan eten. Hij had er een Zondagsnieuws gekocht. Van drie tot acht had hij in de wagen liggen te slapen. Toen had de senator hem gewekt. De heerschappen stonden te gieren van het lachen om zijn verbouwereerdheid. Ze waren duidelijk in de wind. Maar... ze waren de jacht nog niet beu, zeiden ze, ze wilden absoluut nogmaals gaan jagen, maar dan op ander wild. De senator kende de Kempen, hij wist beslist waar ze, ook zonder trakkers, enkele mooie beestjes in het vizier konden krijgen.

‘Zware mannen,’ zei de senator onderweg. ‘Dat heeft mij al een pak geld gekost, en nu wordt het nog erger. Maar dat haal ik er wel weer uit.’

[pagina 34]
[p. 34]

Hij had gezwegen. Ook toen de senator erop stond zelf achter het stuur plaats te nemen. Dat was nochtans één van de weinige dingen waar hij bang voor was. Ook dronken politici vormden een gevaar op de weg. En zelfs als hij nuchter was, gedroeg de senator zich achter het stuur alsof de man die de autoraces afvlagde, zich achter de volgende bocht bevond. Hij had verwacht dat de senator nu zou gezegd hebben dat hij de volgende dag mocht uitslapen, omdat hij nu toch al twaalf uur in het gareel had gelopen. In plaats daarvan sloeg hij in de achteruitkijkspiegel als een opgewonden kind het rijgedrag van zijn vrienden gade. ‘Ze hebben de hele rijweg nodig!’ kirde hij bij herhaling. ‘Ik wist het! Ze wilden niet geloven dat een cocktail van coca-cola, Grand Marnier en Martel een godendrank is. De restauranthouder geloofde het ook niet.’ De senator hinnikte werkelijk van de pret.

Ze waren in Herentals gekomen en daar reed de senator ondanks het rode licht de Ringlaan op. ‘Oranje!’ riep hij. Er volgden gierende geluiden en twee doffe slagen achter hun rug. Even aarzelde de senator, toen gaf hij plankgas. ‘Het was groen licht!’ zei hij. Achter de viadukt over het Albertkanaal vertraagde hij. ‘Waar blijven die kerels nu?’ vroeg hij zich af.

‘Ha! Eindelijk.’

Hij had gezwegen, ook toen ze de lege parking van de Ecstasy opdraaiden.

De senator sprong uit de wagen. ‘Het was groen!’ riep hij zijn gezellen toe. ‘Wat gebeurde er eigenlijk?’

De heerschappen schaarden zich rond hem. ‘Vlam! Vlam!’ zei de dikste van hen. ‘Een bestelwagen op een autobus, en een Golf op de bestelwagen. Ik ben maar doorgereden. Van mijn getuigenis zal het wel niet afhangen.’

‘Ik volgde maar,’ zei de tweede.

‘Ik dacht dat ik vuur zag,’ zei de derde. ‘Ik heb nog willen

[pagina 35]
[p. 35]

terugrijden... maar toen schoot het mij te binnen dat wij wel het een en ander gedronken hebben. Enfin, ik zag ook dat er op het andere rijvak wagens stopten. Aan hulp zal het wel niet ontbreken.’

Hij had gezwegen, ook toen de senator nog even het hoofd naar binnen stak en zei: ‘Je kunt gerust een dutje doen. Zolang zal het wel niet duren. Die kerels zijn nu al ladderzat.’ Gerust echter was hij niet geweest. Hij wist ook wel dat senatoren onschendbaar waren. En tenslotte was hij al eens de zondebok geweest. Maar toen ging het om moord. Had hij toen een invloedrijke vriend als de senator gehad, dan was zoiets zeker nooit gebeurd. Toen hij vrijgelaten werd - omdat de ware moordenaar zich voor de tweede maal aan een meisje vergrepen had en daarbij geklist was - was het onheil vanzelfsprekend geschied. Nergens was hij nog welkom geweest. En werk had hij ook niet kunnen vinden. Tot op de dag dat hij die advertentie las: ‘Bodyguard gezocht. Voor invloedrijk man. Goed loon.’ Een uur later meldde hij zich reeds op het Bureau voor Dienstbetoon aan de Bevolking, achter de woning van de senator. Toen de senator vernam dat hij in de gevangenis gezeten had, werd hij zeer wantrouwig, weigerig zelfs. Maar de melding dat hij para geweest was en nog aktief met judo en kickboksen bezig was, deed de balans onmiddellijk in zijn voordeel doorslaan. En van toen af aan had de senator zich over hem ontfermd.

Natuurlijk had hij zich afgevraagd waarom een zo brave en menslievende man als de senator een bodyguard nodig had. Maar hij had gezwegen. Officieel was hij trouwens chauffeur, privé-chauffeur. De enige die er af en toe op alludeerde dat hij ook nog een andere funktie had, was de vrouw van de senator: overbezorgd om het lijfsbehoud van haar man noemde ze hem dan lijfwacht. Ach, ja, de kinderen van de senator

[pagina 36]
[p. 36]

noemden hem oneerbiedig de gorilla, maar die telden niet mee. Enfin, hij was nu al zes maanden in dienst van de senator en hij voelde zich goed in zijn vel. Hij leefde in de schaduw. Hij was bijna een voorwerp, zoals de Mercedes. En hij had toch ook wel vrije tijd, vooral als de senator in Brussel moest zijn en de vergadering van de senaat bijwoonde. Dat gebeurde wel niet zó vaak, maar het gebeurde toch, en dan kon hij enkele uren in Brussel doen wat hij wilde. Daar trouwens had hij andere chauffeurs leren kennen, van ministers nog wel, en die hadden hem ingefluisterd dat de senator in duistere affaires was verwikkeld geweest, maffiageschiedenissen, en dat hij zijn hachje gered had op de kap van anderen. Die anderen lustten hem rauw en vroeg of laat zouden ze hem zeker de rekening presenteren.

Ze zouden wel overdreven hebben. De Kempen waren Sicilië niet. En als iemand zich wilde vergrijpen aan de senator, dan zou die over zijn lijk moeten stappen. Dat stond vast. De senator was een man om voor te sterven, dacht hij soms in een martiale of heroïsche bui. Hoeveel goeds had die al niet gedaan voor de mensen? Hoeveel dienstplichtigen had hij niet dichter bij thuis doen kazerneren? En hoeveel hektaren bosgrond had hij al niet tot percelen bouwgrond omgetoverd? En gaf het hemzelf ook geen gevoel van veiligheid, geborgenheid zelfs, de beschermende hand van deze goede man boven zijn hoofd te voelen?

Maar nu was het toch wel bijzonder koud. Hij trok de hoed van Napoleon weer over zijn hoofd en zette de radio aan, in de hoop dat daar wat warmte zou van komen. Zo kwam het dat hij veel te laat de twee politiewagens zag. Hij had geen schijn van een kans meer om ongemerkt de wagen te verlaten en zijn baas te verwittigen. Hij liet zich naar beneden glijden en gebaarde te slapen. Hij zag het licht van een lamp door

[pagina 37]
[p. 37]

de wagen dansen, even maar. Toen hij zich wat oprichtte, merkte hij twee rijkswachters op het bordes voor de bar. Ze werden binnengelaten door een zwaar geschminkte vrouw met een sigaret in de mond.

Twee andere rijkswachters stonden bij de BMW. De een liet het licht van zijn lamp op een boek schijnen waarin de ander wat noteerde. Zagen die dan niet aan de nummerplaten dat ze niet te maken hadden met normale mensen?

Na enkele minuten ging de deur van de bar weer open. De twee rijkswachters kwamen buiten. Ze hielden de kepie in de hand en zetten die weer op toen de deur achter hen gesloten werd. Ze kwamen op de Mercedes toe. Hij zette zich wat rechter en gebaarde wakker te worden.

Een rijkswachter trok brutaal het portier open. ‘Kom eruit!’ zei hij bars. ‘En zet die onnozele hoed af!’

‘Waarom?’ vroeg hij geschrokken.

‘En dat durf jij vragen!’ hoonde de andere rijkswachter. ‘Dat negeert de rode verkeerslichten, veroorzaakt een verkeersongeval met dodelijke slachtoffers, pleegt vluchtmisdrijf... en vraagt dan waarom hij opgeleid wordt! Eruit! zeg ik.’ Hij trok warempel zijn pistool.

‘Maar ik reed niet met de wagen,’ protesteerde hij verontwaardigd. ‘Ik ben de bodyguard van de senator. De senator reed zélf. Vraag het hem maar. Hij is toch in de bar? Zijn vrienden hebben het toch ook gezien!’

‘Wat ben jij een leugenaar!’ zei de rijkswachter met het pistool.

‘De heren senatoren en volksvertegenwoordigers hebben een minuut geleden nog unaniem verklaard dat jij met deze wagen die overtredingen beging. Ze stuurden je terug naar de plaats van het ongeval opdat jij je zou gaan aangeven. Intussentijd gebruikten zij een verfrissing in deze gelegenheid.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken